Operation Manual

354
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Werken met schermen
Scherm knippen of kopiëren
Ga als volgt te werk:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op het scherm
en selecteer Knippen of Kopiëren in het contextmenu.
Selecteer Bewerken > Knippen of Bewerken > Kopiëren.
Scherm plakken
Ga als volgt te werk:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) na het knippen
of kopiëren van het scherm op een ander scherm en selecteer Plakken in het contextmenu. Het geknipte of
gekopieerde scherm wordt achter het geselecteerde scherm geplakt. Selecteer Genest scherm plakken in het
contextmenu om het geplakte scherm binnen het geselecteerde scherm te nesten.
Selecteer na het knippen of kopiëren van het scherm Bewerken > In midden plakken of Bewerken > Op plaats
plakken.
Scherm naar het deelvenster Schermcontour slepen
Sleep het scherm met de muis naar een andere positie in het deelvenster Schermcontour. Laat de muisknop los
wanneer het scherm zich in de gewenste positie bevindt. Wanneer u een scherm in een ander scherm wilt nesten,
sleept u het naar de rechterkant van het deelvenster Schermcontour onder het bedoelde bovenliggende scherm.
Scherm verwijderen
Ga als volgt te werk:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op het scherm
en selecteer Knippen of Verwijderen in het contextmenu.
Selecteer het scherm en klik op de knop Scherm verwijderen (-) boven in het deelvenster Schermcontour.
Druk op Backspace (Windows) of Delete (Macintosh).
Informatie over schermnamen
Schermen worden standaard met hun standaardtype benoemd, in de volgorde waarin ze zijn gemaakt: dia1, dia2,
formulier1, formulier2, enzovoort. De volgorde waarin ze zijn gemaakt, weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de
volgorde van de schermen in het deelvenster Schermcontour. U zou bijvoorbeeld drie schermen op hetzelfde niveau
kunnen maken; dia1, dia2 en dia3. Wanneer u vervolgens een genest scherm direct onder dia1 maakt, wordt het
geneste scherm dia4.
Wanneer u de naam van een scherm wilt wijzigen, inclusief het scherm op hoofdniveau, dubbelklikt u op de
schermnaam in het deelvenster Schermcontour en voert u een nieuwe naam in. Schermnamen moeten uniek zijn in
een document. Een document kan bijvoorbeeld maar één scherm hebben met de naam Overzichtspagina.
De standaardschermnaam wordt gebruikt als de instantienaam die in ActionScript wordt gebruikt om een scherm te
besturen. Wanneer u de standaardschermnaam wijzigt, wordt de instantienaam bijgewerkt met de nieuwe naam; op
dezelfde manier wordt de schermnaam bijgewerkt wanneer u de instantienaam wijzigt. De koppelings-id voor het
scherm is ook identiek aan de schermnaam en wordt bijgewerkt wanneer de schermnaam of de instantie wordt
bijgewerkt.
Instantienamen moeten voldoen aan de volgende vereisten:
De naam mag geen spaties bevatten.