Operation Manual
313
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Video
Voor een betere videokwaliteit bij dezelfde gegevenssnelheid is de On2 VP6-codec aanmerkelijk langzamer met
coderen en is meer processorvermogen vereist op de clientcomputer voor decoderen en afspelen. Denk daarom
goed na over de prestaties die de computers waarop uw publiek de FLV-videoinhoud weergeeft, minimaal moeten
kunnen leveren.
Sorenson Spark De Sorenson Spark-video-codec is uitgebracht met Flash Player 6. U kunt deze codec het beste
gebruiken wanneer u Flash-documenten wilt publiceren waarvoor neerwaartse compatibiliteit met Flash Player 6 en
7 is vereist. Wanneer u een grote gebruikersgroep verwacht die gebruik maakt van oudere computers, overweegt u dan
het gebruik van FLV-bestanden die met de Sorenson Spark-codec zijn gecodeerd, aangezien deze voor het afspelen veel
minder van een computer vergen dan de On2 VP6- en H.264-codecs.
Wanneer door de Flash-inhoud dynamisch Flash-video wordt geladen (met progressief downloaden of Flash Media
Server), kunt u On2 VP6-video gebruiken zonder dat u het SWF-bestand dat oorspronkelijk was gemaakt voor Flash
Player 6 of 7 opnieuw hoeft te publiceren. De gebruikers moeten dan wel gebruikmaken van Flash Player 8 of hoger
om de inhoud te bekijken. Door On2 VP6-video in Flash SWF-versie 6 of 7 te streamen of te downloaden en de inhoud
af te spelen met Flash Player 8 of hoger hoeft u de SWF-bestanden niet opnieuw te maken om te gebruiken met Flash
Player 8 en hoger.
Belangrijk: Alleen Flash Player 8 en 9 ondersteunen zowel het publiceren als het afspelen van On2 VP6-video.
Tips voor het maken van Adobe FLV- en F4V-video
Volg deze richtlijnen om de beste FLV- of F4V-video's te maken:
Bewerk de video in de oorspronkelijke indeling van het project tot u klaar bent voor de uiteindelijke uitvoer
Als u een vooraf gecomprimeerde digitale videoindeling converteert naar een andere indeling (zoals .flv of .f4v), kan
het eerder gebruikte coderingsprogramma ruis toevoegen aan de video. Het eerste comprimeringsprogramma heeft al
een eigen coderingsalgoritme op de video toegepast en daarmee de kwaliteit, framegrootte en framesnelheid
verminderd. Die compressie kan tevens voor digitale bijverschijnselen of ruis hebben gezorgd. Deze extra ruis heeft
een negatieve invloed op het uiteindelijke coderingsproces en kan er de oorzaak van zijn dat een hogere
gegevenssnelheid nodig is om een bestand met goede kwaliteit te kunnen coderen.
Streef naar eenvoud
Vermijd fraaie overgangen. Deze zijn moeilijk te comprimeren en na de wijziging ziet de uiteindelijke
gecomprimeerde video er mogelijk “brokkelig” uit. Normale einden (in tegenstelling tot geleidelijke) zijn meestal het
best. Opvallende videobeelden, waarin bijvoorbeeld een object is te zien dat langzaam het beeld vult vanachter de
eerste track, zodat het lijkt alsof er een bladzijde wordt omgeslagen of beelden die zich rond een bal wikkelen en
vervolgens van het scherm vliegen, kunnen niet goed worden gecomprimeerd. Dergelijke effecten moeten dan ook
slechts spaarzaam worden toegepast.
Codec SWF-versie (publicatieversie) Flash Player-versie (vereist voor afspelen)
Sorenson Spark 6 6, 7, 8
7 7, 8, 9, 10
On2 VP6 6, 7, 8 8, 9, 10
H.264 9.2 of hoger 9.2 of hoger