Operation Manual
263
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Filters en overvloeiingen
• Geef een verloopkleur op voor de gloed. Een verloop bevat twee of meer kleur die vervagen of in elkaar overvloeien.
De kleur die u voor het begin van het verloop selecteert, wordt de alpha-kleur genoemd.
Wanneer u een kleur in het verloop wilt wijzigen, selecteert u een van de kleuraanwijzers onder de balk waarin het
verloop wordt gedefinieerd en klik op het kleurbereik dat direct onder de verloopbalk wordt weergegeven om de
Kleurkiezer te openen. Schuif de aanwijzers om het niveau en de positie van de bijbehorende kleur in het verloop aan
te passen.
Klik op of onder de verloopdefinitiebalk om een aanwijzer aan het verloop toe te voegen. Voeg maximaal 15
kleurwijzers toe om een verloop met maximaal 15 kleurovergangen te maken. Sleep de aanwijzer langs de definitiebalk
van het verloop om een aanwijzer in het verloop te verplaatsen. Sleep een aanwijzer omlaag en van de definitiebalk van
het verloop af om de aanwijzer te verwijderen.
• Selecteer het kwaliteitsniveau voor de verlopende gloed. Hoog komt ongeveer overeen met Gaussiaans vervagen.
Laag optimaliseert de afspeelprestaties.
Verlopende schuine kant toepassen
Wanneer u een verlopende schuine kant toepast, lijkt het alsof het object zich boven de achtergrond verheft, waarbij
een verloopkleur over het oppervlak van de schuine kant is toegepast. Voor de verlopende schuine kant moet zich een
kleur in het midden van het verloop bevinden met een alpha-waarde van 0.
1 Selecteer het object waarop u een verlopende schuine kant wilt toepassen.
2
Klik in de sectie Filters van de Eigenschapcontrole op de knop Filter toevoegen en selecteer Verlopende schuine kant.
3 Bewerk de filterinstellingen op het tabblad Filters:
• Selecteer het type schuine kant dat u wilt toepassen op het object in het pop-upmenu Type.
• Stel de waarden X vervagen en Y vervagen in om de breedte en hoogte van de schuine kant in te stellen.
• Voer bij Sterkte een waarde in om de vloeiendheid van de schuine kant aan te passen zonder de breedte te
wijzigen.
• Voer een waarde in bij Hoek om de hoek van de lichtbron in te stellen.
• Selecteer Uitnemen om het bronobject uit te nemen (te verbergen) en alleen de verlopende schuine kant op de
uitgenomen afbeelding weer te geven.
• Geef een verloopkleur op voor de schuine kant. Een verloop bevat twee of meer kleur die vervagen of in elkaar
overvloeien. De middelste aanwijzer bepaalt de alpha-kleur van het verloop. U kunt de kleur van de alpha-
aanwijzer wijzigen, maar u kunt deze kleur niet op een andere positie in het verloop plaatsen.
Wanneer u een kleur in het verloop wilt wijzigen, selecteert u een van de kleuraanwijzers onder de balk waarin
het verloop wordt gedefinieerd en klik op het kleurbereik dat direct onder de verloopbalk wordt weergegeven
om de Kleurkiezer te openen. Schuif de aanwijzers om het niveau en de positie van de bijbehorende kleur in het
verloop aan te passen.
Klik op of onder de verloopdefinitiebalk om een aanwijzer aan het verloop toe te voegen. Voeg maximaal 15
kleurwijzers toe om een verloop met maximaal 15 kleurovergangen te maken. Sleep de aanwijzer langs de
definitiebalk van het verloop om een aanwijzer in het verloop te verplaatsen. Sleep een aanwijzer omlaag en van
de definitiebalk van het verloop af om de aanwijzer te verwijderen.