Operation Manual

256
Hoofdstuk 8: Filters en overvloeiingen
Speciale effecten van Adobe® Flash® CS4 Professional zijn onder andere filters waarmee u visuele effecten aan tekst,
knoppen en filmclips kunt toevoegen en overvloeimodi waarmee u samengestelde afbeeldingen kunt maken.
Informatie over filters
Overzicht van filters
Met Adobe® Flash® CS4 Professional-filters (afbeeldingseffecten) kunt u interessante visuele effecten aan tekst,
knoppen en filmclips toevoegen. Een unieke eigenschap van Flash is dat u de toegepaste filters kunt laten bewegen met
bewegings-tweens.
Met overvloeimodi kunt u in Flash samengestelde afbeeldingen maken. Bij samenstellen wordt de transparantie- of
kleurinteractie van twee of meer overlappende objecten gevarieerd. Overvloeimodi bieden extra mogelijkheden om de
dekking van objecten en afbeeldingen te beheren. U kunt de overvloeimodi in Flash gebruiken om markeringen of
schaduwen te maken waardoor details van een onderliggende afbeelding worden weergegeven of om een onverzadigde
afbeelding kleur te geven.
Informatie over geanimeerde filters
U kunt filters in de tijdlijn laten bewegen. Voor objecten op afzonderlijke hoofdframes die zijn verbonden met een
tween, worden de parameters voor overeenkomende filters op tussenliggende frames getweend. Wanneer een filter
geen overeenkomend filter (een filter van hetzelfde type) heeft aan het andere uiteinde van de tween, wordt
automatisch een overeenkomend filter toegevoegd om te zorgen dat het effect aan het einde van de animatiereeks
wordt uitgevoerd.
In Flash wordt als volgt voorkomen dat bewegings-tweens onjuist functioneren wanneer een filter aan het ene uiteinde
van de tween ontbreekt of wanneer filters aan elk uiteinde worden toegepast in een verschillende volgorde:
Wanneer u een bewegings-tween toepast op een filmclip waarop filters zijn toegepast en u vervolgens een
hoofdframe aan het andere uiteinde van de tween invoegt, heeft de filmclip automatisch dezelfde filters in dezelfde
stapelvolgorde op het laatste frame van de tween als aan het begin van de tween.
Wanneer u filmclips met verschillende filters op twee verschillende frames plaatst en u vervolgens een bewegings-
tween tussen de frames toepast, verwerkt Flash eerst de filmclip met de meeste filters. Vervolgens vergelijkt Flash
de filters die op de eerste filmclip zijn toegepast met de filters die op de tweede filmclip zijn toegepast. Wanneer
geen overeenkomende filters in de tweede filmclip worden gevonden, genereert Flash een dummyfilter zonder
parameters en met de kleur van de bestaande filters.
Wanneer een bewegings-tween tussen twee hoofdframes bestaat en u voegt een filter toe aan het object in het ene
hoofdframe, voegt Flash automatisch een dummyfilter toe aan de filmclip wanneer het hoofdframe aan het andere
uiteinde van de tween wordt bereikt.
Wanneer een bewegings-tween tussen twee hoofdframes bestaat en u een filter uit een object verwijdert in het ene
hoofdframe, voegt Flash automatisch een dummyfilter toe aan de filmclip wanneer het hoofdframe aan het andere
uiteinde van de tween wordt bereikt.