Operation Manual
247
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
3 Klik met het gereedschap Bone op de symboolinstantie die u als begin (kop) van de armatuur wilt instellen. Sleep
het gereedschap vervolgens naar een andere symboolinstantie om deze te koppelen aan de hoofdinstantie.
Tijdens het slepen, wordt er een bone weergegeven. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt er een effen bone
weergegeven tussen de twee symboolinstanties. Elke bone heeft een kop, het ronde uiteinde, en een staart, het puntige
uiteinde.
Als u sleept tussen instanties om een bone te maken, klikt u in de eerste instantie op het punt waar u de bone wilt
vastmaken aan de instantie. Laat de muisknop los op het gewenste punt in de tweede instantie waar u de bone wilt
bevestigen. U kunt deze bevestigingspunten achteraf nog wijzigen. Elke symboolinstantie kan maar één
bevestigingspunt hebben.
De eerste bone in een armatuur is de hoofd-bone. Deze bone wordt aangegeven met een cirkel rond de kop van de
bone.
Het transformatiepunt van elke symboolinstantie wordt standaard verplaatst naar de locatie van het verbindingspunt
dat wordt gevormd door elke bone-verbinding. In het geval van de hoofd-bone wordt het transformatiepunt verplaatst
naar de kop van de bone. In het geval van de laatste bone in een vertakking wordt het transformatiepunt verplaatst
naar de staart van de bone. U kunt de automatische verplaatsing van het transformatiepunt uitschakelen op het tabblad
Tekenen van het dialoogvenster Voorkeuren (Bewerken > Voorkeuren).
4 Als u nog een bone wilt toevoegen, sleept u van de staart van de eerste bone naar de volgende symboolinstantie die
u aan de armatuur wilt toevoegen.
De aanwijzer verandert van vorm wanneer u deze over de kop of staart van een bestaande bone beweegt. Om het
eenvoudiger te maken de staart van een nieuwe bone te verslepen naar de door u gewenste specifieke locatie, kunt u
Objecten magnetisch uitschakelen (Weergave > Magnetisch uitlijnen > Objecten magnetisch).
Gebruik de volgorde van de relaties tussen bovenliggende en onderliggende elementen die u wilt maken om objecten
aan bones te koppelen. Als u bijvoorbeeld bones toevoegt aan een reeks filmclips die een arm voorstelt, tekent u de
eerste bone van de schouder tot de elleboog, de tweede bone van de elleboog tot de pols en de derde bone van de pols
tot de hand.
Als u bones toevoegt aan instanties, wordt elke instantie verplaatst naar een nieuwe laag in de tijdlijn. De nieuwe laag
wordt een poselaag genoemd. Alle bones en symboolinstanties die zijn gekoppeld aan een bepaalde armatuur bevinden
zich op de poselaag. Elke poselaag kan slechts één armatuur bevatten. De nieuwe poselaag wordt tussen bestaande
lagen in de tijdlijn geplaatst om de oorspronkelijke stapelvolgorde van objecten in het werkgebied te handhaven.
5 Als u een armatuur met vertakkingen wilt maken, klikt u in de kop van een bestaande bone op de plaats waar de
aftakking moet beginnen en sleept u om de eerste bone van de nieuwe vertakking te maken.
Een armatuur kan een onbeperkt aantal vertakkingen hebben.
Opmerking: Een vertakking kan niet worden verbonden met een andere vertakking, behalve bij de hoofdvertakking.
Nadat u een IK-armatuur hebt gemaakt, kunt u de bones of de symboolinstanties in de armatuur verslepen om hun
positie te wijzigen. Als u een bone versleept, wordt de bijbehorende instantie eveneens verplaatst. De instantie wordt
hierbij echter niet gedraaid ten opzichte van de bone. Als u een instantie sleept, wordt de instantie wel gedraaid ten
opzichte van de bijbehorende bone. Als u een instantie sleept die zich in het midden van een vertakking bevindt,
worden de bovenliggende bones gedraaid op het verbindingspunt. De onderliggende bones worden verplaatst zonder
rotatie.
Nadat u een armatuur hebt gemaakt en alle bijbehorende symboolinstanties zijn verplaatst naar een poselaag, kunt u
nog steeds nieuwe instanties uit andere lagen toevoegen aan de armatuur. Sleep een nieuwe bone naar de nieuwe
instantie en Flash verplaatst de instantie automatisch naar de poselaag van de armatuur.