Operation Manual
232
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
2
Als u inhoud wilt toevoegen aan het eerste frame van de klassieke tween, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Maak een grafisch object met het gereedschap Pen, Ovaal, Rechthoek, Potlood of Penseel en zet dit vervolgens om
naar een symbool.
• Maak een instantie, groep of tekstblok in het werkgebied.
• Sleep een instantie van een symbool vanuit het deelvenster Bibliotheek.
Opmerking: Er mag zich slechts één item in de laag bevinden wanneer u een tween wilt maken.
3 Maak een tweede hoofdframe waar de animatie moet eindigen en laat het nieuwe hoofdframe geselecteerd.
4 Wanneer u het item in het eindframe wilt wijzigen, hebt u de volgende mogelijkheden:
• Het item naar een nieuwe positie verplaatsen.
• De grootte, rotatie of scheeftrekking van een item wijzigen.
• De kleur van een item wijzigen (alleen voor instanties of tekstblokken). Wanneer u de kleur van andere elementen
dan instanties of tekstblokken wilt tweenen, gebruikt u vorm-tweening.
5 Ga op een van de volgende manieren te werk om de klassieke tween te maken:
• Klik op een frame in de framereeks van de tween en selecteer Invoegen > Klassieke tween.
• Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op een van de
frames in de framereeks van de tween en selecteer Klassieke tween maken in het contextmenu.
Wanneer u in stap 2 een grafisch object hebt gemaakt, wordt dit object in Flash automatisch omgezet naar een symbool
met de naam tween1.
6 Wanneer u de grootte van het item hebt gewijzigd in stap 4, selecteert u Schaal in het gedeelte Tweening van
Eigenschapcontrole om de grootte van het geselecteerde item te tweenen.
7 U kunt versnelling toepassen op de klassieke tween om een realistisch gevoel van beweging te bereiken. Als u
versnelling wilt toepassen op een klassieke tween, gebruikt u het veld Versnelling in het gedeelte Tweening van
Eigenschapcontrole om een versnellingswaarde op te geven voor elke klassieke tween die u maakt. Gebruik het
dialoogvenster Aangepaste versnelling om de snelheid van de klassieke tween nauwkeuriger te regelen.
Sleep de waarde in het veld Versnelling of voer een waarde in om de wijzigingsfrequentie tussen getweende frames aan
te passen:
• Wanneer u wilt dat de klassieke tween langzaam begint en versnelt naar het einde van de animatie toe, voert u een
negatieve waarde tussen -1 en -100 in.
• Wanneer u wilt dat de klassieke tween snel begint en vertraagt naar het einde van de animatie toe, voert u een
positieve waarde tussen -1 en -100 in.
• Als u een complexere snelheidswijziging binnen het framebereik van de tween wilt bereiken, klikt u op de knop
Bewerken naast het veld Versnelling om het dialoogvenster Aangepaste versnelling te openen.
De standaardinstelling voor de wijzigingsfrequentie tussen getweende frames is constant. Met versnelling wordt
een natuurlijke weergave van versnelling of vertraging mogelijk doordat de wijzigingsfrequentie geleidelijk wordt
aangepast.
8 Wanneer u het geselecteerde item wilt roteren tijdens het tweenen, selecteert u een optie in het menu Roteren in
Eigenschapcontrole.
• Selecteer Geen om niet te roteren (standaardinstelling).
• Selecteer Automatisch om het object eenmaal te roteren in de richting waarvoor de minste beweging nodig is.
• Wanneer u het object wilt roteren en de richting en het aantal rotaties wilt opgeven, selecteert u Rechtsom of
Linksom.