Operation Manual
224
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
In de bewegingseditor verschillen de basiseigenschappen voor beweging X, Y en Z van andere eigenschappen. Deze
drie eigenschappen zijn aan elkaar gekoppeld. Als een frame in een tween-reeks een eigenschapshoofdframe is voor
een van deze eigenschappen, moet het frame ook een eigenschapshoofdframe zijn voor de andere twee eigenschappen.
Bovendien kunnen besturingspunten op de curven van de eigenschappen X, Y en Z niet worden gewijzigd met behulp
van Bézier-besturingspunten.
Besturingspunten van eigenschapscurven kunnen vloeiende punten of hoekpunten zijn. Wanneer een
eigenschapscurve door een hoekpunt loopt, vormt die een hoek. Wanneer een eigenschapscurve door een vloeiende
punt loopt, vormt die een vloeiende curve. In het geval van de eigenschappen X, Y en Z wordt het type van een
besturingspunt in de eigenschapscurve bepaald door het type van het overeenkomstige besturingspunt in het
bewegingspad in het werkgebied.
In het algemeen kunt u de X-, Y- en Z-eigenschappen van een tween het beste bewerken door het bewegingspad te
wijzigen in het werkgebied. Gebruik de bewegingseditor voor kleine aanpassingen van de eigenschapswaarden of om
de bijbehorende eigenschapshoofdframes te verplaatsen naar andere frames in de tween-reeks.
• Als u de vorm van een curvesegment tussen twee besturingspunten wilt wijzigen, sleept u het segment. Wanneer u
een curvesegment sleept, worden de besturingspunten aan beide uiteinden van het segment geselecteerd. Als de
geselecteerde besturingspunten boogpunten zijn, worden de bijbehorende Bézier-grepen weergegeven.
• Als u een eigenschapscurve wilt omzetten in een statische, niet-getweende eigenschapswaarde, klikt u met de
rechtermuisknop (Windows) of met Command ingedrukt (Macintosh) op de eigenschapsgrafiek. Kies vervolgens
Eigenschap opnieuw instellen.
• Als u een hele categorie met eigenschappen wilt terugzetten op statische, niet-getweende waarden, klikt u op de
knop Waarden opnieuw instellen voor de categorie.
• Als u de richting van een eigenschaps-tween wilt omkeren, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of met
Command ingedrukt (Macintosh) op de eigenschapsgrafiek. Kies vervolgens Hoofdframes omkeren.
• Als u een eigenschapscurve wilt kopiëren van de ene eigenschap naar een andere, klikt u met de rechtermuisknop
(Windows) of met Command ingedrukt (Macintosh) op het grafiekgebied van de curve en kiest u Curve kopiëren.
Als u de curve naar een andere eigenschap wilt kopiëren, selecteert u het grafiekgebied van de eigenschap en kiest
u Curve plakken. U kunt ook curven kopiëren tussen aangepaste versnellingen onderling en tussen aangepaste
versnellingen en eigenschappen.
Werken met eigenschapshoofdframes
U kunt de vorm van een eigenschapscurve bewerken door eigenschapshoofdframes van elke grafiek toe te voegen, te
verwijderen en te wijzigen.
• Als u een eigenschapshoofdframe wilt toevoegen aan een eigenschapscurve, plaatst u de afspeelkop in het gewenste
frame en klikt u in de bewegingseditor op de knop Hoofdframe toevoegen of verwijderen voor de eigenschap.
U kunt ook terwijl u Ctrl (Windows) of Option (Macintosh) ingedrukt houdt klikken op de grafiek in het frame
waaraan u het eigenschapshoofdframe wilt toevoegen.
Een andere mogelijkheid is om met de rechtermuisknop op de eigenschapscurve te klikken (Windows) of Cmd
ingedrukt te houden terwijl u op de curve klikt (Macintosh). Kies vervolgens Hoofdframe toevoegen.
• Als u een eigenschapshoofdframe wilt verwijderen uit een eigenschapscurve, klikt u terwijl u Ctrl (Windows) of
Option (Macintosh) ingedrukt houdt op het controlepunt voor het eigenschapshoofdframe in de eigenschapscurve.
Een andere mogelijkheid is om met de rechtermuisknop op het besturingspunt te klikken (Windows) of Cmd
ingedrukt te houden terwijl u op het punt klikt (Macintosh). Kies vervolgens Hoofdframe verwijderen.
• Als u voor een besturingspunt wilt schakelen tussen hoekpunt en vloeiende punt, klikt u op het besturingspunt
terwijl u Alt (Windows) of Cmd (Macintosh) ingedrukt houdt.