Operation Manual
215
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad
U kunt een lijn uit een aparte laag of uit een andere tijdlijn toepassen als bewegingspad voor een tween.
1 Selecteer een lijn op een andere laag dan de tween-laag en kopieer deze naar het Klembord.
De lijn mag niet gesloten zijn. U kunt alleen ononderbroken lijnen gebruiken.
2 Selecteer een tween-reeks in de tijdlijn.
3 Plak de lijn terwijl de tween-reeks nog steeds is geselecteerd.
Flash past de lijn toe als het nieuwe bewegingspad voor de geselecteerde tween-reeks. De doelinstantie van de tween
beweegt nu langs de nieuwe lijn.
4 Als u het begin- en eindpunt van de tween wilt omwisselen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl
u Ctrl ingedrukt houdt (Macintosh) op de tween-reeks en selecteert u Bewegingspad > Pad omkeren in het
contextmenu van de tween-reeks.
Roving eigenschapshoofdframes gebruiken
Een roving-eigenschapshoofdframe is een hoofdframe dat niet is gekoppeld aan een specifiek frame in de tijdlijn. Flash
past de positie van roving-hoofdframes aan zodat de bewegingssnelheid in een hele tween consistent is.
Roving-hoofdframes zijn alleen beschikbaar voor de ruimtelijke eigenschappen X, Y en Z. Zij zijn handig wanneer u
in het werkgebied een bewegingspad hebt bewerkt door het getweende object naar verschillende locaties in
verschillende frames te slepen. Wanneer u op deze manier bewegingspaden bewerkt, worden vaak padsegmenten
gemaakt waarin de beweging sneller of langzamer is dan in de andere segmenten. Dit komt doordat het aantal frames
in het padsegment groter of kleiner is dan in de andere segmenten.
Met roving-eigenschapshoofdframes kunt u de snelheid van een animatie consistent maken in een hele tween.
Wanneer eigenschapshoofdframes zijn ingesteld op roving, past Flash de positie van de eigenschapshoofdframes in de
tween-reeks aan, zodat het getweende object over dezelfde afstand beweegt in elk frame van de tween. U kunt dan met
versnelling de beweging aanpassen, zodat de versnelling in het begin en eind van de tween een realistisch aanzien biedt.
Wanneer u een aangepast pad op een tween plakt, stelt Flash de eigenschapshoofdframes standaard in op roving.
U kunt als volgt roving-hoofdframes instellen voor een hele tween:
• Klik met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Command ingedrukt houdt (Macintosh) op de tween-reeks
in de tijdlijn en kies Bewegingspad > Hoofdframes schakelen naar roving in het contextmenu.
U schakelt als volgt roving in voor een apart eigenschapshoofdframe in een tween:
• Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Cmd ingedrukt houdt (Macintosh) op het
eigenschapshoofdframe in de bewegingseditor en kies roving in het contextmenu. Zie “Eigenschapscurven
bewerken met de bewegingseditor” op pagina 221 voor meer informatie over de bewegingseditor.
Wanneer eigenschapshoofdframes zijn ingesteld op roving, verschijnen deze als ronde stippen in plaats van vierkantjes
in de bewegingseditor.
Opmerking: Als u roving-hoofdframes inschakelt voor een tween-reeks en vervolgens weer uitschakelt, behouden de
hoofdframes hun locaties in de reeks die zij hebben gekregen doordat roving was ingeschakeld.