Operation Manual

213
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Zie ook
Eigenschapscurven bewerken met de bewegingseditor” op pagina 221
De positie van het getweende object wijzigen
De eenvoudigste manier om een bewegingspad te bewerken, is de doelinstantie van de tween te verplaatsen in het
gewenste frame in de tween-reeks. Als het frame nog geen eigenschapshoofdframe bevat, wordt dit alsnog toegevoegd
door Flash.
1 Plaats de afspeelkop in het frame waarin u de doelinstantie wilt verplaatsen.
2 Sleep de doelinstantie met het gereedschap Selecteren naar een nieuwe locatie in het werkgebied.
Het bewegingspad wordt aangepast en bevat nu de nieuwe locatie. Alle andere eigenschapshoofdframes in het
bewegingspad blijven op hun oorspronkelijke locatie staan.
De locatie van een bewegingspad in het werkgebied wijzigen
U kunt het volledige bewegingspad in het werkgebied verplaatsen of de locatie ervan instellen in Eigenschapcontrole.
1 Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen.
2 Selecteer het bewegingspad op een van de volgende manieren:
Klik op het bewegingspad. Met Flash worden de eigenschappen van de bewegings-tween weergegeven in
Eigenschapcontrole. Klik niet op de doelinstantie van de tween.
Sleep een selectiekader rond het bewegingspad en de doelinstantie om beide te selecteren.
3 Verplaats het bewegingspad op een van de volgende manieren:
Sleep het pad naar de gewenste locatie in het werkgebied.
Stel de X- en Y-waarden voor het pad in via Eigenschapcontrole. De X- en Y-waarden hebben betrekking op de
linkerbovenhoek van het selectiekader van het bewegingspad.
Gebruik de pijltoetsen om het bewegingspad te verplaatsen.
Opmerking: Als u de doelinstantie van de tween en het bewegingspad wilt verplaatsen door een locatie voor het
bewegingspad op te geven, selecteert u zowel de instantie als het pad en voert u de X- en Y-locatie in Eigenschapcontrole
in. Om een getweend object zonder bewegingspad te verplaatsen, selecteert u het object en voert u X- en Y-waarden in
Eigenschapcontrole in.
De vorm van een bewegingspad bewerken met de gereedschappen Selecteren en
Subselectie
U kunt de vorm van een bewegingspad wijzigen met de gereedschappen Selecteren en Subselectie. Met het gereedschap
Selecteren kunt u de vorm van een segment wijzigen door te slepen. Eigenschapshoofdframes in de tween verschijnen
op het pad als controlepunten. Met het gereedschap Subselectie kunt u de controlepunten en Bézier-grepen op het pad
weergeven die overeenkomen met elk eigenschapshoofdframe voor positie. Met deze grepen kunt u de vorm van het
pad aan weerszijden van de punten van het eigenschapshoofdframe.
Wanneer u een niet-lineair bewegingspad maakt, zoals een cirkel, kunt u het getweende object laten draaien tijdens
het afleggen van het pad. U zorgt ervoor dat de stand ten opzichte van het pad constant blijft door de optie Plaatsen
volgens pad te selecteren in Eigenschapcontrole.