Operation Manual
212
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
4 Selecteer het object in het werkgebied en stel een waarde in voor een andere eigenschap dan positie, zoals alpha-
transparantie of scheeftrekken. Geef de waarde op met Eigenschapcontrole of met een van de gereedschappen in
het deelvenster Gereedschappen.
Het huidige frame van de reeks wordt een eigenschapshoofdframe.
U kunt verschillende soorten eigenschapshoofdframes weergeven in tween-reeksen door met de rechtermuisknop op
een tween-reeks te klikken (Windows) of de Control-toets ingedrukt te houden terwijl u klikt op een tween-reeks
(Macintosh). Kies vervolgens Hoofdframes weergeven > type eigenschap in het contextmenu.
5 Versleep de afspeelkop in de tijdlijn om de tween in het werkgebied te bekijken.
6 Als u aanvullende eigenschapshoofdframes wilt toevoegen, verplaatst u de afspeelkop naar het gewenste frame in
de reeks en stelt u in Eigenschapcontrole een waarde voor de eigenschap in.
Opmerking: U kunt ook eigenschappen van een complete tween met de Bewegingseditor tweenen. Zie
“Eigenschapscurven bewerken met de bewegingseditor” op pagina 221 voor meer informatie.
Een extra aanvullende tween toevoegen aan een bestaande tween-laag
U kunt aanvullende tweens toevoegen aan een bestaande tween-laag.
❖ Ga als volgt te werk:
• Voeg een leeg hoofdframe toe aan de laag (Invoegen > Tijdlijn > Leeg hoofdframe), voeg items aan het hoofdframe
toe en tween één of meer van deze items.
• Maak een tween op een aparte laag en sleep de reeks naar de gewenste laag.
• Sleep een statisch frame van een andere laag naar de tween-laag en voeg een tween toe aan een object in het statische
frame.
• Voeg een leeg hoofdframe in op de tween-laag en sleep vervolgens een object uit het deelvenster Bibliotheek naar
het lege frame of plak een object via het klembord. Vervolgens kunt u een tween toevoegen aan dit object.
Opmerking: U kunt het doelobject van een bewegings-tween vanuit elk frame in de tween-reeks naar het klembord
kopiëren.
Het bewegingspad van een tween bewerken
U kunt het bewegingspad van een tween op de volgende manieren bewerken:
• De positie van het object in het gewenste frame in de tween-reeks wijzigen.
• Het hele bewegingspad naar een andere locatie in het werkgebied verplaatsen.
• Verander de vorm of de omvang van het pad met het gereedschap Selecteren, Subselectie of Vrije transformatie.
• Verander de vorm of de omvang van het pad met het deelvenster Transformeren of Eigenschapcontrole.
• Gebruik de opdrachten in het menu Wijzigen > Omzetten.
• Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad.
• Bewegingseditor gebruiken.
Gebruik de optie Bewegingspaden altijd weergeven als u alle bewegingspaden op alle lagen in het werkgebied tegelijk
wilt weergeven. Dit is handig als u meerdere animaties ontwerpt op verschillende bewegingspaden die elkaar snijden.
Als er een bewegingspad of tween-reeks is geselecteerd, kunt u deze optie kiezen in het optiemenu van
Eigenschapcontrole.