Operation Manual

207
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Een voorinstelling voor beweging vooraf bekijken
Elke voorinstelling voor beweging die bij Flash wordt geleverd, gaat vergezeld van een voorbeeld dat u kunt bekijken
in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging. Het voorbeeld geeft een indruk hoe de animatie eruitziet als
deze wordt toegepast op een object in uw FLA-bestand. Voor aangepaste voorinstellingen die u maakt of importeert,
kunt u uw eigen voorbeeld toevoegen.
1 Open het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
2 Selecteer een voorinstelling voor beweging in de lijst.
Het voorbeeld wordt afgespeeld in het deelvenster Voorvertoning, boven in het deelvenster.
3 U stopt het voorbeeld door te klikken buiten het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
Een voorinstelling voor beweging toepassen
Terwijl een tweenbaar object (symboolinstantie of tekstveld) in het werkgebied is geselecteerd, kunt u klikken op de
knop Toepassen om een voorinstelling toe te passen. U kunt slechts één voorinstelling per object toepassen. Als u een
tweede voorinstelling op hetzelfde object toepast, wordt de eerste voorinstelling vervangen door de tweede.
Nadat een voorinstelling is toegepast op een object in het werkgebied, bestaat er geen relatie meer tussen de tween die
in de tijdlijn is gemaakt en het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Als u een voorinstelling verwijdert of
hernoemt in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging, heeft dit geen gevolgen voor tweens die u eerder met
die voorinstelling hebt gemaakt. Als u een nieuwe voorinstelling opslaat over een bestaande voorinstelling in het
deelvenster, is dit niet van invloed op tweens die eerder zijn gemaakt met de oorspronkelijke voorinstelling.
Elke voorinstelling voor beweging bevat een specifiek aantal frames. Wanneer u een voorinstelling toepast, wordt er
in de tijdlijn een tween-reeks met dit aantal frames gemaakt. Als op het doelobject al een tween van een andere lengte
is toegepast, wordt de tween-reeks aangepast aan de lengte van de voorinstelling voor beweging. U kunt de lengte van
de tween-reeks in de tijdlijn aanpassen nadat de voorinstelling is toegepast.
Voorinstellingen voor beweging met 3D-beweging kunnen alleen worden toegepast op instanties van filmclips. De
getweende 3D-eigenschappen gelden niet voor grafische symbolen of knopsymbolen en evenmin voor tekstvelden.
Voorinstellingen voor 2D- of 3D-beweging kunt u toepassen op elke 2D- of 3D-filmclip.
Opmerking: Met bewegingsvoorinstellingen waarmee de positie op de z-as van een 3D-filmclip wordt geanimeerd, lijken
de x- en y-positie van de filmclip ook te veranderen. Dit wordt veroorzaakt doordat beweging langs de z-as de onzichtbare
perspectieflijnen volgt die vanuit het 3D-vluchtpunt (ingesteld in de 3D-symboolinstantie Eigenschapcontrole) naar de
randen van het werkgebied lopen.
De voorinstelling voor beweging toepassen:
1 Selecteer een tweenbaar object in het werkgebied. Als u een voorinstelling voor beweging toepast op een object dat
niet tweenbaar is, verschijnt er een dialoogvenster waarmee u het object kunt omzetten in een symbool.
2 Selecteer een voorinstelling in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging.
3 Klik op de knop Toepassen in het deelvenster of kies Toepassen op huidige locatie in het optiemenu.
De beweging wordt toegepast, waarbij de beweging start op de huidige positie van de filmclip in het werkgebied. Als
er een bewegingspad aan de voorinstelling is gekoppeld, wordt dit pad weergegeven in het werkgebied.
Als u de voorinstelling zodanig wilt toepassen dat de beweging eindigt op de huidige positie van het object in het
werkgebied, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u op de knop Toepassen klikt of kiest u Eindigen op huidige locatie
in het optiemenu.
Een bewegingsvoorinstelling kan ook worden toegepast op meerdere geselecteerde frames op afzonderlijke lagen, mits
elk geselecteerd frame slechts een enkel getweend object bevat.