Operation Manual

203
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Een nieuwe laag die een grafisch object bevat (die geen naam heeft) krijgt de naam Layer1 (of Layer2, enzovoort),
aangezien grafische objecten geen naam hebben.
In Flash worden de nieuwe lagen ingevoegd onder geselecteerde lagen. De nieuwe lagen worden van boven naar
onder gerangschikt in de volgorde waarin de geselecteerde elementen oorspronkelijk werden gemaakt. De lagen in
gesplitste tekst worden gerangschikt in de volgorde van de tekens, ongeacht of deze nu van links naar rechts, van
rechts naar links of van boven naar beneden is. Stel dat u de tekst FLASH opsplitst en verdeeld over verschillende
lagen. De nieuwe lagen, met de namen F, L, A, S en H, worden dan gerangschikt van hoog naar laag, met F
bovenaan. Deze lagen worden direct onder de laag met de oorspronkelijke tekst toegevoegd.
Objecten distribueren naar lagen
1 Selecteer de objecten die u naar aparte lagen wilt distribueren. De objecten kunnen zich bevinden in één laag of in
verschillende lagen, inclusief niet-opeenvolgende lagen.
2 Ga als volgt te werk:
Selecteer Wijzigen > Tijdlijn > Distribueren naar lagen.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op een van de
geselecteerde objecten en selecteer Distribueren naar lagen.
Bewegings-tweens
Informatie over getweende animaties
Een tween is een animatie die u kunt maken door een waarde op te geven voor een objecteigenschap in een bepaald
frame en een andere waarde voor dezelfde eigenschap in een ander frame. Flash berekent automatisch de waarden voor
die eigenschap voor de tussenliggende frames. De term tween is afgeleid aan de Engelse woorden voor tussen: 'in
between'.
U kunt bijvoorbeeld een filmclip links op het werkgebied plaatsen in frame 1 van de tijdlijn en die filmclip in frame 20
naar de rechterkant van het werkgebied verplaatsen. Wanneer u een tween maakt, berekent Flash alle posities van de
filmclip in het werkgebied tussen de twee opgegeven posities (links en rechts). Er wordt dan een animatie gemaakt
waarin de filmclip van de linkerkant naar de rechterkant van het werkgebied beweegt, van frame 1 naar frame 20. In
elk tussenliggend frame verplaatst Flash de filmclip één twintigste van de afstand over het werkgebied.
Soorten objecten die kunnen worden getweend, zijn onder andere filmclips, grafische symbolen, knopsymbolen en
tekstvelden. Van deze objecten kunnen bijvoorbeeld de volgende eigenschappen worden getweend:
2D X- en Y-positie
3D Z-positie (alleen filmclips)
2D-rotatie (rond de Z-as)
3D X-, Y- en Z-rotatie (alleen filmclips)
3D-beweging is alleen mogelijk als het FLA-bestand in de publicatie-instellingen is ingesteld voor gebruik met
ActionScript 3.0 en Flash Player 10.
X en Y scheeftrekken
X- en Y-schaal
Kleureffecten