Operation Manual

202
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Wanneer u een bewegings-tween maakt, zet Flash de laag met het getweende object om in een tween-laag. Er wordt
een tween-pictogram weergegeven naast de naam van de tween-laag in de tijdlijn.
Als er andere objecten aanwezig zijn op dezelfde laag als het getweende object, voegt Flash zo nodig nieuwe lagen
boven of onder de oorspronkelijke laag toe. Eventuele objecten onder het getweende object op de oorspronkelijke laag
worden verplaatst naar een nieuwe laag onder de oorspronkelijke laag. Eventuele objecten boven het getweende object
op de oorspronkelijke laag worden verplaatst naar een nieuwe laag boven de oorspronkelijke laag. Flash voegt deze
nieuwe lagen in tussen eventueel reeds aanwezige lagen in de tijdlijn. Op deze manier behoudt Flash de
oorspronkelijke stapelvolgorde van alle grafische objecten in het werkgebied.
Een tween-laag kan alleen tween-reeksen (aaneengesloten groepen frames met een tween), statische frames, lege
hoofdframes of lege frames bevatten. Elke tween-reeks kan slechts één doelobject en een optioneel bewegingspad voor
het doelobject bevatten. Aangezien u niet kunt tekenen op een tween-laag, moet u aanvullende tweens of statische
frames op andere lagen maken en daarna naar de tween-laag slepen. Als u framescripts op een tween-laag wilt plaatsen,
moet u deze eveneens op een andere laag maken en vervolgens naar de tween-laag slepen. Een framescript kan alleen
worden opgenomen in een frame buiten de reeks met bewegings-tweens. Over het algemeen is het raadzaam alle
framescripts op een afzonderlijke laag te plaatsen die alleen ActionScript bevat.
Wanneer een document uit meerdere lagen bestaat, kan het lastig zijn de objecten in een of meer lagen te volgen en te
bewerken. Dit is gemakkelijker als u met de inhoud van één laag tegelijk werkt. Wanneer u lagen waaraan u momenteel
niet werkt, wilt verbergen of vergrendelen, klikt u op het oog- of vergrendelingspictogram naast de naam van de laag
in de tijdlijn. Met behulp van laagmappen kunt u lagen ordenen in overzichtelijke groepen.
Objecten over lagen verspreiden voor een getweende animatie
Flash verplaatst een object automatisch naar de eigen tween-laag wanneer u een bewegings-tween toepast op het
object. U kunt objecten echter ook zelf over verschillende lagen verdelen. Dit kunt u bijvoorbeeld doen terwijl u inhoud
ordent. Handmatige positionering is ook handig wanneer u animatie wilt toepassen op objecten en toch exact wilt
bepalen hoe ze van de ene naar de andere laag worden verplaatst.
Wanneer u de opdracht Distribueren naar lagen (Wijzigen > Tijdlijn > Distribueren naar lagen) gebruikt, plaatst Flash
elk geselecteerd object op een nieuwe, aparte laag. Alle objecten die u niet selecteert (inclusief objecten in andere
frames) blijven in de oorspronkelijke lagen staan.
U kunt de opdracht Distribueren naar lagen toepassen op elk element in het werkgebied, zoals grafische objecten,
instanties, bitmaps, videoclips en gesplitste tekstblokken.
Zie ook
Informatie over lagen in een animatie” op pagina 201
Tekst splitsen” op pagina 276
Bewegings-tweens” op pagina 203
Informatie over nieuwe lagen die zijn gemaakt met Distribueren naar lagen
Nieuwe lagen die worden gemaakt tijdens de bewerking Distribueren naar lagen, krijgen een naam op basis van de
naam van het element dat zij bevatten:
Een nieuwe laag die een bibliotheekelement bevat (zoals een symbool, bitmap of filmclip), krijgt dezelfde naam als
dit element.
Een nieuwe laag die een instantie met een naam bevat, krijgt de naam van deze instantie.
Een nieuwe laag die een teken van een gesplitste tekstblok bevat, krijgt de naam van dit teken.