Operation Manual
189
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tijdlijnen en animatie
Hoofdframe in een frame omzetten
❖ Selecteer het hoofdframe en selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frame wissen of klik met de rechtermuisknop
(Windows) of houd de Control-toets ingedrukt (Macintosh) en klik op het hoofdframe en selecteer Hoofdframe
wissen in het contextmenu.
De inhoud van het werkgebied van het gewiste hoofdframe en alle frames tot en met het volgende hoofdframe worden
vervangen met de inhoud van het werkgebied van het frame vóór het gewiste hoofdframe.
Lagen maken en ordenen
Met behulp van lagen kunt u de illustraties in uw document ordenen. U kunt objecten tekenen en bewerken in een
bepaalde laag en daarbij objecten in een andere laag ongemoeid laten. In delen van het werkgebied met niets op een
laag zijn de lagen eronder zichtbaar.
Voor het tekenen, schilderen of wijzigen van een laag of map, selecteert u de laag in de tijdlijn om deze actief te maken.
Een potloodpictogram naast de naam van een laag of map in de tijdlijn geeft aan dat de laag of map actief is. Er kan
slechts één laag tegelijk actief zijn (hoewel u wel meerdere lagen tegelijk kunt selecteren).
Wanneer u een Flash-document maakt, bevat het maar één laag. Voeg meer lagen toe om de illustraties, animaties en
andere elementen in het document te ordenen. U kunt lagen ook verbergen, vergrendelen of opnieuw schikken. Het
aantal lagen dat u kunt maken, wordt alleen beperkt door het geheugen van uw computer. De bestandsgrootte van het
gepubliceerde SWF-bestand neemt door extra lagen niet toe. Dat geldt wel voor de objecten die u in de lagen plaatst.
U kunt laagmappen maken en er lagen in plaatsen om deze te ordenen en te beheren. Ook kunt u laagmappen
uitvouwen en samenvouwen in de tijdlijn zonder dat dit van invloed is op de inhoud van het werkgebied. Gebruik
afzonderlijke lagen of mappen voor geluidsbestanden, ActionScript, framelabels en frameopmerkingen. Op die
manier kunt u deze items snel terugvinden om te bewerken.
Voor geavanceerde effecten kunt u speciale geleidelagen gebruiken om makkelijker te kunnen tekenen en bewerken
en om maskeerlagen te maken.
U kunt de volgende vijf soorten lagen gebruiken in Flash:
• Normale lagen bevatten het grootste deel van de illustraties in een FLA-bestand.
• Maskeerlagen bevatten objecten die worden gebruikt als maskers om geselecteerde delen van de lagen eronder te
verbergen. Zie “Maskerlagen gebruiken” op pagina 242 voor meer informatie.
• Gemaskeerde lagen zijn lagen onder een maskeerlaag die u kunt koppelen aan de maskeerlaag. Alleen het gedeelte
van de maskeerlaag dat niet is bedekt door het masker is zichtbaar. Zie “Maskerlagen gebruiken” op pagina 242
voor meer informatie.
• Geleidelagen bevatten lijnen die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel om objecten op andere lagen of de
beweging van animaties met klassieke tweens op andere lagen te schikken. Zie “Geleidelagen” op pagina 193 en
“Klassieke tween-beweging langs een pad maken” op pagina 233 voor meer informatie.
• Geleide lagen zijn lagen die zijn gekoppeld met een geleidelaag. De objecten op de geleide laag kunnen worden
gerangschikt of bewogen langs de lijnen op de geleidelaag. Geleide lagen kunnen statische illustraties en klassieke
tweens bevatten, geen bewegings-tweens.
Normale lagen, maskeerlagen, gemaskeerde lagen en geleidelagen kunnen bewegings-tweens of Inverse Kinematic-
bones bevatten. Wanneer deze items voorkomen op een van deze lagen, zijn er beperkingen ten aanzien van de typen
inhoud die aan de laag kunnen worden toegevoegd. Zie “Bewegings-tweens” op pagina 203 en “Inverse Kinematics
gebruiken” op pagina 244 voor meer informatie.