Operation Manual
185
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Symbolen, instanties en bibliotheekelementen
Aangepaste gedragingen maken
Maak een XML-bestand dat de ActionScript 2.0-code bevat waarmee het gewenste gedrag kan worden uitgevoerd en
sla het bestand op in de map Gedragingen van uw lokale computer om aangepaste gedragingen te schrijven.
Gedragingen worden op de volgende locatie opgeslagen:
• Windows XP: C:\Documents and Settings\gebruikersnaam\Local Settings\Application Data\Adobe\Flash
CS3\taal\Configuration\Behaviors\
• Windows Vista: C:\Gebruikers\gebruiker\Local Settings\Application Data\Adobe\Flash
CS3\taal\Configuration\Behaviors
• Macintosh: Macintosh harde schijf/Users/gebruikersnaam/Library/Application Support/Adobe/Flash
CS3/taal/Configuration/Behaviors/
Controleer voordat u uw eigen gedragingen maakt de XML-bestanden in de map Behaviors om de syntaxis te
begrijpen van de XML-bestanden en de ActionScript-code die wordt gebruikt om gedragingen te maken. Als u nog
nooit eerder gedragingen hebt geschreven, kunt u zich vertrouwd maken met de XML-tags die worden gebruikt om
interface-elementen te maken (zoals dialoogvensters) en met ActionScript, de coderingstaal die wordt gebruikt om
gedragingen te maken. Zie Flash uitbreiden om meer te leren over de XML-tags die worden gebruikt om interface-
elementen te maken. Raadpleeg ActionScript 3.0 programmeren of ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash voor
informatie over ActionScript.
U kunt ook gedragingen downloaden die andere Flash-gebruikers hebben gemaakt op de website Adobe Flash
Exchange. U kunt deze website bezoeken op: www.adobe.com/go/flash_exchange_nl.
1 Wanneer u een XML-editor gebruikt, opent u een bestaand XML-bestand van het gedrag en geeft u het bestand de
juiste naam van het gedrag dat u wilt maken.
2 Voer een nieuwe waarde in voor het kenmerk category van de tag behavior_devinition in het XML-bestand.
De volgende XML-code maakt een categorie met de naam myCategory in het deelvenster Gedragingen in Flash waarin
het gedrag wordt weergegeven.
<behavior_definition dialogID="Trigger-dialog" category="myCategory"
authoringEdition="pro" name="behaviorName">
3 Voer een nieuwe waarde in voor het kenmerk name van de tag behavior_definition. Dit is de naam van het gedrag
zoals het in de Flash-ontwerpomgeving wordt weergegeven.
4 (Optioneel) Wanneer uw aangepaste gedrag een dialoogvenster vereist, voert u parameters in met de
tags
<properties> en <dialog>.
Zie Flash uitbreiden voor informatie over de tags en parameters die u kunt gebruiken om uw eigen aangepaste
dialoogvensters te maken.
5 Voeg in de tag <actionscript> de ActionScript-code in om het gedrag te maken.
Zie ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash of ActionScript 3.0 programmeren wanneer u nog niet bekend bent met
ActionScript
Bijvoorbeeld (uit het gedragsbestand Movieclip_loadMovie.xml) (ActionScript 2.0):