Operation Manual
12
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Werkruimte
• Om een deelvenster of deelvenstergroep te verwijderen, sleept u deze aan de tab of de titelbalk uit het
koppelingsgebied. U kunt ze naar een ander koppelingsgebied slepen of ze vrij laten zweven.
Deelvenster Navigator dat naar een nieuw koppelingsgebied wordt gesleept, aangeduid met een blauwe, verticale markering
Deelvenster Navigator dat is gekoppeld in een eigen koppelingsgebied
U kunt voorkomen dat deelvensters alle ruimte in een koppelingsgebied in beslag nemen. Sleep de onderrand van het
koppelingsgebied zodat deze de rand van de werkruimte niet meer raakt.
Deelvensters verplaatsen
Terwijl u een deelvenster verplaatst, ziet u blauw gemarkeerde neerzetzones. Dit zijn gebieden waarnaar u het
deelvenster kunt verplaatsen. U kunt een deelvenster bijvoorbeeld omhoog of omlaag in een koppelingsgebied
verplaatsen door het naar de smalle blauwe neerzetzone boven of onder een ander deelvenster te slepen. Als u het naar
een gebied sleept dat geen neerzetzone is, zweeft het venster vrij in de werkruimte.
• U verplaatst een deelvenster door de tab van het deelvenster te slepen.
• Om een deelvenstergroep of een stapel zwevende deelvensters te verplaatsen, sleept u de titelbalk.
Druk op Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) terwijl u een deelvenster verplaatst om te voorkomen dat het wordt
gekoppeld. Druk tijdens het verplaatsen van het deelvenster op Esc om de bewerking te annuleren.
Opmerking: Het koppelingsgebied heeft een vaste plaats en kan niet worden verplaatst. U kunt echter wel groepen of
stapels deelvensters maken en deze naar een willekeurige locatie verplaatsen.