Operation Manual

147
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
2 Klik op een gebied dat met een verloop- of bitmapvulling is gevuld. Er wordt een selectiekader met
bewerkingsgrepen weergegeven. Wanneer de aanwijzer boven een van deze grepen staat, verandert deze in een
greeppictogram dat een van de volgende functies aangeeft:
Middelpunt - het greeppictogram voor het middelpunt is een pijl met vier richtingen.
Brandpunt - de greep voor het brandpunt wordt alleen weergegeven wanneer u een radiaal verloop selecteert. Het
greeppictogram voor het brandpunt is een omgekeerde driehoek.
Grootte - het greeppictogram voor de grootte (het middelste greeppictogram aan de rand van het selectiekader) is een
cirkel met een pijl erin.
Rotatie - past de rotatie van het verloop aan. Het greeppictogram voor rotatie (het onderste greeppictogram aan de
rand van het selectiekader) bestaat uit vier pijlen in de vorm van een cirkel.
Breedte - past de breedte van het verloop aan. Het greeppictogram voor de breedte (de vierkante greep) is een pijl met
twee uiteinden.
Besturingselementen voor radiaal verloop
A. Middelpunt B. Breedte C. Rotatie D. Grootte E. Brandpunt.
Druk op de Shift-toets om de richting van een lineaire verloopvulling tot veelvouden van 45° te beperken.
3 U kunt op de volgende manieren het verloop of de vulling omvormen:
Sleep het middelpunt van de verloop- of bitmapvulling om de positie van het middelpunt te wijzigen.
Sleep de vierkante greep aan de rand van het selectiekader om de breedte van de verloop- of bitmapvulling te
wijzigen. (Met deze optie wordt alleen de grootte van de vulling gewijzigd, niet het object dat de vulling bevat.)
D
C
E
BA