Operation Manual
143
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
5 (Optioneel) Selecteer in de keuzelijst Overloop een overloopmodus die u op het verloop wilt toepassen: Uitbreiden
(de standaardmodus), Spiegelen of Herhalen.
6 (Optioneel) Schakel het selectievakje Lineaire RGB in om een lineair of radiaal verloop te maken dat SVG-
compatibel is (Scalable Vector Graphics). Hiermee krijgt het verloop een vloeiend uiterlijk als het na de eerste
toepassing naar verschillende grootten wordt geschaald.
7 Als u een kleur in het verloop wilt wijzigen, selecteert u een van de kleuraanwijzers onder de verloopdefinitiebalk.
(Het driehoekje bovenaan de geselecteerde kleuraanwijzer wordt zwart.) Klik vervolgens in het kleurenvak dat
boven de verloopbalk wordt weergegeven. Sleep de schuifregelaar Helderheid om de helderheid van de kleur aan te
passen.
8 Klik op of onder de verloopdefinitiebalk om een aanwijzer aan het verloop toe te voegen. Selecteer een kleur voor
de nieuwe aanwijzer, zoals beschreven in de vorige stap.
U kunt maximaal 15 kleuraanwijzers toevoegen, waarmee u een verloop met maximaal 15 kleurovergangen kunt
maken.
9 Sleep de aanwijzer langs de definitiebalk van het verloop om een aanwijzer in het verloop te verplaatsen. Wanneer
u een aanwijzer wilt verwijderen, sleept u deze naar beneden en uit de verloopdefinitiebalk.
10 U kunt het verloop opslaan door op het driehoekje in de rechterbovenhoek van het deelvenster Kleur te klikken en
Staal toevoegen in het menu te selecteren.
Het verloop wordt aan het deelvenster Stalen voor het huidige document toegevoegd.
11 Voor een verlooptransformatie, zoals een verticaal in plaats van een horizontaal verloop, gebruikt u het
gereedschap Verlooptransformatie. Raadpleeg “Verloop- en bitmapvullingen transformeren” op pagina 146 voor
meer informatie.
Kleuren van streken en vullingen aanpassen
U kunt de kleur van streken en vullingen van grafische objecten opgeven met de besturingselementen Streekkleur en
Vulkleur in het deelvenster Gereedschappen of met de besturingselementen Streekkleur en Vulkleur in
Eigenschapcontrole.
Het gedeelte Streekkleur en Vulkleur van het deelvenster Gereedschappen bevat besturingselementen voor het
activeren van de vakken Streekkleur en Vulkleur, waarmee wordt bepaald of de streken of vullingen van geselecteerde
objecten worden beïnvloed door kleurkeuzen. Daarnaast bevat het gedeelte Kleuren besturingselementen voor het snel
terugzetten van kleuren naar de standaardwaarden, voor het instellen van de streek- en vulkleurinstellingen op Geen
en voor het omwisselen van vul- en streekkleuren.
In Eigenschapcontrole kunt u een streek- en vulkleur kiezen voor een bepaald grafisch object of een bepaalde grafische
vorm. Daarnaast biedt Eigenschapcontrole besturingselementen voor het opgeven van de streekbreedte en -stijl.
Wanneer u met deze besturingselementen de schilderkenmerken van bestaande objecten wilt wijzigen, selecteert u
eerst de objecten in het werkgebied.
De streek- en vulkleur aanpassen met het deelvenster Gereedschappen
Met de besturingselementen Streekkleur en Vulkleur in het deelvenster Gereedschappen stelt u de schilderkenmerken
in van nieuwe objecten die u met de teken- en schildergereedschappen maakt. Wanneer u met deze
besturingselementen de schilderkenmerken van bestaande objecten wilt wijzigen, selecteert u eerst de objecten in het
werkgebied.
• Klik op het besturingselement Streekkleur of Vulkleur en selecteer een kleurstaal.
• Klik op de knop Systeemkleurkiezer in het pop-upvenster en selecteer een kleur.