Operation Manual

141
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
Kleurenpaletten importeren en exporteren
Met Flash-kleurensetbestanden (CLR-bestanden) kunt u zowel RGB-kleuren als verlopen tussen Flash-bestanden
importeren en exporteren. U kunt RGB-kleurenpaletten importeren en exporteren met kleurentabelbestanden (ACT-
bestanden). U kunt ook uit GIF-bestanden kleurenpaletten importeren, maar geen verlopen. U kunt geen verlopen
importeren of exporteren uit ACT-bestanden.
Kleurenpalet importeren
1 Selecteer in het deelvenster Stalen in het menu in de rechterbovenhoek één van de volgende opdrachten:
Selecteer Kleuren toevoegen om de geïmporteerde kleuren aan het huidige palet toe te voegen.
Selecteer Kleuren vervangen om het huidige palet door de geïmporteerde kleuren te vervangen.
2 Navigeer naar het gewenste bestand, selecteer het en klik op OK.
Kleurenpalet exporteren
1 Selecteer Kleuren opslaan in het menu in de rechterbovenhoek in het deelvenster Stalen. Voer vervolgens een naam
in voor het kleurenpalet.
2 Voor Opslaan als type (Windows) of Structuur (Macintosh) selecteert u Flash-kleurenset of Kleurentabel. Klik op
Opslaan.
Een effen kleur maken of bewerken
Met het deelvenster Kleur kunt u elke willekeurige kleur maken. Wanneer een object in het werkgebied is geselecteerd,
worden de kleurwijzigingen die u in het deelvenster Kleur maakt, op de selectie toegepast. U kunt RGB- of HSB-
kleuren selecteren of het deelvenster uitvouwen om de hexadecimale modus te gebruiken. U kunt ook een alpha-
waarde opgeven om de mate van transparantie voor een kleur te definiëren. Bovendien kunt u een kleur in het
bestaande kleurenpalet selecteren.
Wanneer u het deelvenster Kleur uitvouwt, wordt een grotere kleurenruimte weergegeven in plaats van de
kleurenbalk. Bovendien wordt een opgesplitste kleurstaal weergegeven met de huidige en vorige kleuren en een
schuifregelaar Helderheid om de helderheid van de kleur in alle kleurmodi te wijzigen.
1 Wanneer u de kleur op een bestaande illustratie wilt toepassen, selecteert u een of meer objecten in het werkgebied
en selecteert u vervolgens Venster > Kleur.
2 Wanneer u een kleurmodusweergave wilt selecteren, selecteert u RGB (standaardinstelling) of HSB in het menu van
het deelvenster in de rechterbovenhoek.
3 Klik op het pictogram Streek of Vulling om aan te geven welk kenmerk u wilt wijzigen.
Opmerking: Klik op het pictogram, niet op het besturingselement Kleur (daarmee wordt de kleurenkiezer geopend).
4
Wanneer u bij stap 3 het pictogram Vulling hebt geselecteerd, controleert u of Effen is geselecteerd in de keuzelijst Type.
5 Wanneer een object in het werkgebied is geselecteerd, worden de kleurwijzigingen die u in het deelvenster Kleur
maakt, op de selectie toegepast. Ga als volgt te werk:
Klik in de kleurenruimte in het deelvenster Kleur om een kleur te selecteren. Sleep de schuifregelaar Helderheid
om de helderheid van de kleur aan te passen.
Opmerking: Wanneer u andere kleuren dan zwart of wit wilt maken, moet u de schuifregelaar Helderheid niet op
een van beide uiteinden instellen.