Operation Manual

137
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
Afbeeldingen die vanuit andere Flash-documenten of -programma's worden geplakt, worden in het huidige frame van
de huidige laag geplaatst. De manier waarop een grafisch element in een Flash-scène wordt geplakt, is afhankelijk van
het type element, de bron ervan en de ingestelde voorkeuren.
Tekst afkomstig van een teksteditor wordt één tekstobject.
Op vectoren gebaseerde afbeeldingen afkomstig van een tekenprogramma worden een groep waarvan de
groepering ongedaan kan worden gemaakt en die kan worden bewerkt.
Bitmaps worden één gegroepeerd object, net als geïmporteerde bitmaps. U kunt geplakte bitmaps splitsen of
omzetten in vectorafbeeldingen.
Opmerking: Voordat u Illustrator-afbeeldingen in Flash plakt, moet u kleuren in Illustrator omzetten in RGB.
Getransformeerde objecten kopiëren
U kunt een geschaalde, geroteerde of scheefgetrokken kopie van een object maken.
1 Selecteer een object.
2 Selecteer Venster > Transformeren.
3 Voer waarden in voor schalen, roteren of scheeftrekken.
4 Klik op de knop Selectie dupliceren en transformeren in het deelvenster Transformeren.
Objecten verwijderen
Wanneer u een object verwijdert, wordt deze uit het bestand verwijderd. Wanneer u een instantie van een object in het
werkgebied verwijdert, wordt het symbool niet uit de bibliotheek verwijderd.
1 Selecteer een of meerdere objecten.
2 Ga als volgt te werk:
Druk op Delete of Backspace.
Selecteer Bewerken > Wissen.
Selecteer Bewerken > Knippen.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op Knippen in
het contextmenu.
Zie ook
Objecten schalen” op pagina 127
Objecten roteren en scheeftrekken” op pagina 127
Nieuw document maken” op pagina 47
Bitmaps omzetten in vectorafbeeldingen” op pagina 97
Magnetische pixeluitlijning gebruiken” op pagina 134