Operation Manual
135
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
Wanneer u een vorm maakt waarvan de randen tussen pixelgrenzen vallen, bijvoorbeeld een streek met een breedte in
fracties (zoals 3,5 pixels), lijnt de functie Pixels magnetisch magnetisch uit op pixelgrenzen en niet op de rand van de vorm.
• Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Pixels magnetisch wanneer u het magnetisch uitlijnen op pixels wilt
inschakelen of uitschakelen. Wanneer de vergroting op 400% of hoger is ingesteld, wordt een pixelraster
weergegeven. Wanneer de opdracht is ingeschakeld, wordt naast de opdracht een vinkje weergegeven.
• Als u magnetische pixeluitlijning tijdelijk in of uit wilt schakelen, drukt u op de C-toets. Wanneer u de C-toets
loslaat, werkt magnetische pixeluitlijning weer hetzelfde als u had ingesteld bij Weergave > Magnetisch uitlijnen >
Pixels magnetisch.
• Druk op de toets X om het pixelraster tijdelijk te verbergen. Wanneer u de X-toets loslaat, wordt het pixelraster weer
weergegeven.
Instellingen instellen voor magnetische uitlijning
Wanneer u instellingen voor magnetische uitlijning selecteert, kunt u de tolerantie voor magnetisch uitlijnen tussen
horizontale en verticale objectranden en tussen de objectranden en de grens van het werkgebied instellen. U kunt
magnetische uitlijning ook tussen het horizontale en verticale midden van objecten inschakelen. Alle instellingen voor
magnetische uitlijning worden in pixels gemeten.
1 Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Magnetische uitlijning bewerken.
2 Selecteer in het dialoogvenster Magnetische uitlijning bewerken de typen objecten waarmee magnetisch moet
worden uitgelijnd.
3 Klik op de knop Geavanceerd en ga op een van de volgende manieren te werk:
• Wanneer u de magnetische tolerantie tussen objecten en de rand van het werkgebied wilt instellen, voert u een
waarde in voor Rand werkgebied.
• Wanneer u de magnetische tolerantie tussen de horizontale of verticale randen van objecten wilt instellen, voert u
een waarde in voor Horizontaal en/of Verticaal.
• Wanneer u Horizontaal centreren en/of Verticaal centreren wilt inschakelen, selecteert u Horizontaal centreren,
Verticaal centreren of beide.
Magnetische uitlijning inschakelen
Wanneer magnetische uitlijning is ingeschakeld, worden stippellijnen in het werkgebied weergegeven wanneer een
object naar de opgegeven tolerantie voor magnetisch uitlijnen wordt gesleept. Als u de magnetische tolerantie
Horizontaal op 18 pixels hebt ingesteld (standaardinstelling), wordt een stippellijn weergegeven langs de rand van het
object dat u sleept, wanneer het precies 18 pixels van een ander object is verwijderd. Wanneer u Horizontaal centreren
hebt ingeschakeld, wordt een stippellijn weergegeven langs het horizontale midden van de hoekpunten van twee
objecten, wanneer u de hoekpunten exact uitlijnt.
❖ Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Magnetische uitlijning. Wanneer de opdracht is ingeschakeld, wordt
naast de opdracht een vinkje weergegeven.
Objecten verplaatsen en kopiëren
Objecten verplaatsen via slepen
1 Selecteer een of meerdere objecten.
2
Selecteer het gereedschap Selecteren , plaats de aanwijzer op het object en voer een van de volgende handelingen uit:
• Wanneer u het object wilt verplaatsen, sleept u het naar de nieuwe positie.