Operation Manual
128
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
4 Klik buiten het geselecteerde object of de objecten om de transformatie te beëindigen.
Objecten 90° roteren
1 Selecteer het object of de objecten.
2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > 90° rechtsom roteren of 90° linksom roteren.
Objecten scheeftrekken
Wanneer u een object scheeftrekt, wordt het getransformeerd doordat het langs een of beide assen schuin wordt gezet.
U kunt een object scheeftrekken door het te slepen of door een waarde in het deelvenster Transformeren in te voeren.
1 Selecteer het object of de objecten.
2 Selecteer Venster > Transformeren.
3 Klik op Scheeftrekken.
4 Voer hoeken in voor de horizontale en verticale waarden.
Objecten spiegelen
U kunt objecten langs de verticale of horizontale as spiegelen zonder hun relatieve positie in het werkgebied te
verplaatsen.
1 Selecteer het object.
2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > Horizontaal spiegelen of Verticaal spiegelen.
Getransformeerde objecten herstellen
Wanneer u via het deelvenster Transformeren instanties, groepen en lettertypen schaalt, roteert en scheeftrekt, worden
de oorspronkelijke grootte en rotatiewaarden met het object opgeslagen. Hierdoor kunt u de toegepaste transformaties
ongedaan maken en de oorspronkelijke waarden herstellen.
Met de optie Bewerken > Ongedaan maken kunt u alleen de recentste transformatie ongedaan maken die u in het
venster Transformeren hebt uitgevoerd. U kunt alle uitgevoerde transformaties in het deelvenster Transformeren
herstellen door op de knop Transformatie verwijderen in het deelvenster te klikken voordat u de selectie van het object
opheft.
Getransformeerd object in oorspronkelijke staat herstellen
1 Selecteer het getransformeerde object.
2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > Transformatie verwijderen.
Transformatie herstellen die in het deelvenster Transformeren is uitgevoerd
❖ Klik op de knop Transformatie verwijderen in het deelvenster Transformeren terwijl het getransformeerde
object is geselecteerd.
Objecten combineren
U kunt de opdracht Objecten combineren in het menu Wijzigen (Wijzigen > Objecten combineren) gebruiken om
nieuwe vormen te maken door bestaande objecten te combineren of wijzigen. In een aantal gevallen wordt door de
stapelvolgorde van geselecteerde objecten bepaald hoe de bewerking wordt uitgevoerd.