Operation Manual

126
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
U kunt de selectie schalen door een hoekgreep diagonaal te slepen om in twee dimensies te schalen. Houd Shift
ingedrukt en sleep om de grootte proportioneel te wijzigen.
Wanneer u alleen in de respectieve richting wilt schalen, sleept u een hoekgreep of een zijgreep horizontaal of
verticaal.
U kunt de selectie scheeftrekken door de aanwijzer op de contour tussen de transformatiegrepen te plaatsen en te
slepen.
U kunt vormen vervormen door de Ctrl-toets (Windows) of de Cmd-toets (Macintosh) ingedrukt te houden en een
hoekgreep of een zijgreep te slepen.
Wanneer u het object taps wilt laten toelopen (de geselecteerde hoek en de aangrenzende hoek gelijke afstanden
van de uitgangspunten verplaatsen), houdt u de Ctrl-toets (Windows) of de Cmd-toets (Macintosh) ingedrukt met
de Shift-toets en klikt u om een hoekgreep te slepen.
4 Klik buiten het geselecteerde item om de transformatie te beëindigen.
Objecten vervormen
Wanneer u een vervormentransformatie op een geselecteerd object toepast en een hoekgreep of zijgreep van het
selectiekader sleept, wordt de hoek of de rand verplaatst en worden de aangrenzende randen opnieuw uitgelijnd. Houd
Shift ingedrukt en sleep een hoekpunt om de vervorming van het object taper te beperken (de hoek en de aangrenzende
hoek een gelijke afstand en in tegenovergestelde richting van elkaar verplaatsen). De aangrenzende hoek is de hoek op
dezelfde as als de richting waarin u sleept. Houd de Ctrl-toets (Windows) of de Cmd-toets (Macintosh) ingedrukt en
sleep een middelpunt op een rand om de gehele rand vrij te verplaatsen.
Met de opdracht Vervormen kunt u grafische objecten vervormen. U kunt objecten ook vervormen tijdens vrije
transformatie.
Opmerking: met het gereedschap Vervormen kunt u geen symbolen, vormprimitieven, bitmaps, video-objecten, geluiden,
verlopen of tekst wijzigen. Wanneer een meervoudige selectie een van deze items bevat, worden alleen de vormobjecten
vervormd. Wanneer u tekst wilt wijzigen, moet u de tekens eerst omzetten in vormobjecten.
1 Selecteer een grafisch object of objecten in het werkgebied.
2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > Vervormen.
3 Plaats de aanwijzer op een van de transformatiegrepen en sleep deze.
4 Klik buiten het geselecteerde object of de objecten om de transformatie te beëindigen.
Vormen wijzigen met de optie Omhullen
Met de optie Omhullen kunt u objecten kromtrekken en vervormen. Een omhulsel is een selectiekader dat een of meer
objecten bevat. Wijzigingen aan de vorm van een omhulsel beïnvloeden de vorm van de objecten in het omhulsel. U
kunt de vorm van een omhulsel bewerken door de punten en raaklijngrepen aan te passen.
Opmerking: met de optie Omhullen kunt u geen symbolen, bitmaps, video-objecten, geluiden, verlopen of tekst wijzigen.
Wanneer een meervoudige selectie een van deze items bevat, worden alleen de vormobjecten vervormd. Wanneer u tekst
wilt wijzigen, moet u de tekens eerst omzetten in vormobjecten.
1 Selecteer een vorm in het werkgebied.
2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > Omhullen.
3 Sleep de punten en raaklijngrepen om het omhulsel te wijzigen.