Operation Manual

124
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Illustraties maken en bewerken
Wissen door slepen
1 Selecteer het gummetje.
2 Klik op de optie Gummodus en selecteer een wismodus:
Normaal wissen Hiermee worden streken en vullingen op dezelfde laag gewist.
Vullingen wissen Hiermee worden alleen vullingen gewist; heeft geen invloed op streken.
Lijnen wissen Hiermee worden alleen vullingen gewist; heeft geen invloed op streken.
Geselecteerde vullingen wissen Hiermee worden alleen de huidig geselecteerde vullingen gewist; geen invloed op
streken, of ze geselecteerd zijn of niet. (Selecteer de vullingen die u wilt wissen voordat u gummetje in deze modus
gebruikt.)
Binnenste wissen Hiermee wordt alleen de vulling gewist waarin u de gumstreek begint. Wanneer u vanaf een leeg
punt begint te wissen, wordt niets gewist. In deze modus heeft het gummetje geen invloed op streken.
3 Klik op de optie Gumvorm en selecteer een gumvorm en -grootte. Zorg dat de optie Kraantje niet is geselecteerd.
4 Sleep in het werkgebied.
Objecten transformeren
U kunt grafische afbeeldingen, groepen, tekstblokken en instanties transformeren met het gereedschap Vrije
transformatie of de opties in het menu Wijzigen > Transformeren. Afhankelijk van het geselecteerde type element kunt
u een element transformeren, roteren, scheeftrekken, schalen of vervormen. U kunt tijdens een
transformatiebewerking een selectie wijzigen of toevoegen.
Wanneer u een object, groep, tekstvak of instantie transformeert, worden in Eigenschapcontrole wijzigingen in de
afmetingen of de positie van het item weergegeven.
Tijdens transformatiebewerkingen wordt een selectiekader weergegeven dat u kunt slepen. Het selectiekader is
rechthoekig (tenzij het is gewijzigd met de opdracht Vervormen of met de optie Omhullen) en de randen ervan zijn in
eerste instantie parallel uitgelijnd met de randen van het werkgebied. Op elke hoek en in het midden aan elke kant
bevinden zich transformatiegrepen. Terwijl u sleept, worden de transformaties in het selectiekader weergegeven.
Transformatiepunt verplaatsen, opnieuw uitlijnen, wijzigen en traceren
Tijdens een transformatie wordt een transformatiepunt in het midden van een geselecteerd element weergegeven. Het
transformatiepunt wordt in eerste instantie uitgelijnd met het middelpunt van het object. U kunt het
transformatiepunt verplaatsen, terugzetten op de standaardlocatie en verplaatsen naar het standaarduitgangspunt.
Bij het schalen, scheeftrekken of roteren van grafische objecten, groepen en tekstblokken, is het punt tegenover het
punt dat u sleept het standaarduitgangspunt. Bij instanties is het transformatiepunt het standaarduitgangspunt. U kunt
het standaarduitgangspunt voor een transformatie verplaatsen.
1 Selecteer het gereedschap Vrije transformatie of selecteer van de opdrachten bij Wijzigen > Transformeren.
Wanneer u met een transformatie bent begonnen, kunt u de locatie van het transformatiepunt bijhouden in het
deelvenster Info en in Eigenschapcontrole.
2 Ga als volgt te werk:
Sleep het transformatiepunt vanuit het geselecteerde grafische object wanneer u deze wilt verplaatsen.
Dubbelklik op het transformatiepunt om het uit te lijnen met het middelpunt van het element.