ADOBE FLASH CS4 PROFESSIONAL ® gebruiken ®
© 2008 Adobe Systems Incorporated. Alle rechten voorbehouden. Copyright Adobe® Flash® CS4 Professional voor Windows® en Mac OS gebruiken Indien deze handleiding wordt gedistribueerd met software die een gebruiksrechtovereenkomst bevat, valt deze handleiding, samen met de hierin beschreven software, onder een licentie en mag deze alleen worden gebruikt of gekopieerd in overeenstemming met de voorwaarden van een dergelijke licentie.
iii Inhoud Hoofdstuk 1: Bronnen Activering en registratie ............................................................................................... 1 Help en ondersteuning ................................................................................................ 2 Services, downloads en extra's Nieuw ......................................................................................... 2 ...................................................................................................
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN iv Inhoud Werken met knopsymbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 Symbolen schalen en in cache plaatsen Symbolen en ActionScript . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN v Inhoud Geavanceerde toegankelijkheidsopties voor schermlezers opgeven Toegankelijkheid maken met ActionScript . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 341 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Hoofdstuk 1: Bronnen Bekijk voordat u uw software in gebruik neemt, eerst het overzicht van de activering en de vele beschikbare informatiebronnen. U hebt toegang tot instructievideo's, plug-ins, sjablonen, gebruikersgemeenschappen, cursussen, zelfstudiegidsen, RSS-feeds en nog veel meer. Activering en registratie Hulp bij het installeren Hulp bij installatieproblemen is beschikbaar via het Installation Support Center op www.adobe.com/go/cs4install_nl.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 2 Bronnen Lees mij Een Lees mij-bestand voor uw software is beschikbaar online en op de installatieschijf.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 3 Bronnen Creatieve onlineservices van Adobe Adobe® Creative Suite® 4 bevat nieuwe onlinefuncties die de mogelijkheden van het web overhevelen naar uw bureaublad. Gebruik deze functies om contact te maken en samen te werken met de community en om al het mogelijke uit uw Adobe-programma's te halen. Dankzij de krachtige onlineservices kunt u allerlei creatieve taken uitvoeren, van het afstemmen van kleuren tot het uitvoeren van gegevensconferenties.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 4 Bronnen Extra's De installatieschijf bevat verschillende extra's waarmee u uw Adobe-software optimaal kunt benutten. Enkele extra's worden tijdens de installatie geïnstalleerd. Andere blijven op de schijf staan. Navigeer naar de toepassingsmap op uw computer om te zien welke extra's tijdens de installatie zijn geïnstalleerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 5 Bronnen Decoratief tekenen met het gereedschap Decoratief Maak van elk willekeurig symbool moeiteloos een gereedschap voor direct ontwerp. Of u nu patronen maakt die vervolgens kunnen worden toegepast met de penseel- of opvulgereedschappen, of caleidoscoopachtige effecten maakt waarbij u gebruik maakt van enkelvoudige of meervoudige symbolen met het gereedschap Decoratieve symmetrie, u beschikt met het gereedschap Decoratief over een nieuwe ontwerpmanier met symbolen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 6 Bronnen Verbeterde ondersteuning voor metagegevens In het nieuwe XMP-deelvenster kunnen gebruikers snel en eenvoudig tags voor metagegevens toewijzen aan hun SWF-inhoud. In SWF-bestanden kunnen nu metagegevens worden toegevoegd die worden herkend door Adobe® Bridge en andere Creative Suite®-toepassingen waarin XMP-metagegevens worden herkend. Het deelvenster biedt mogelijkheden voor een betere organisatie en sneller vinden en ophalen van SWF-bestanden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 7 Bronnen Community Help De Community Help is een geïntegreerde omgeving op Adobe.com die u toegang geeft tot inhoud die door de community wordt gemaakt, en door Adobe en branchedeskundigen wordt gepresenteerd. Aan de hand van opmerkingen en waarderingen van gebruikers kunt u een antwoord op uw vraag vinden. Doorzoek de Community Help om de beste informatie op het web te vinden over Adobe-producten en technologieën.
8 Hoofdstuk 2: Werkruimte De werkruimte van Adobe® Flash® CS4 Professional bevat gereedschappen en deelvensters waarmee u documenten kunt maken en waarin u kunt navigeren. Wanneer u meer kennis hebt over deze gereedschappen, kunt u de mogelijkheden van de toepassing maximaal benutten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 9 Werkruimte Hoewel de standaardindeling van de werkruimte in de verschillende producten verschilt, kunt u de elementen van de werkruimten op min of meer dezelfde wijze manipuleren. A B C E D G F H Standaard Illustrator-werkruimte A. Als tabbladen weergegeven documentvensters B. Toepassingsbalk C. Schakeloptie voor werkruimte D. Titelbalk van deelvenster E. Regelpaneel/deelvenster Beheer F. Gereedschapsset/deelvenster Gereedschappen G.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 10 Werkruimte • Op de Mac worden alle werkruimte-elementen in het toepassingskader gegroepeerd; dit is één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een eenheid kunt behandelen. Wanneer u het toepassingskader of een van de elementen in het kader verplaatst, vergroot of verkleint, passen de elementen zich aan elkaar aan, zodat ze elkaar niet overlappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 11 Werkruimte A B C De smalle, blauwe neerzetzone geeft aan dat het deelvenster Kleur zal worden gekoppeld boven het deelvenster Lagen. A. Titelbalk B. Tab C. Neerzetzone In Photoshop kunt u de tekengrootte van de tekst in het regelpaneel, de deelvensters en de knopinfo wijzigen. Kies een grootte in het menu Tekengrootte gebruikersinterface in de voorkeuren voor Interface.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 12 Werkruimte • Om een deelvenster of deelvenstergroep te verwijderen, sleept u deze aan de tab of de titelbalk uit het koppelingsgebied. U kunt ze naar een ander koppelingsgebied slepen of ze vrij laten zweven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 13 Werkruimte Deelvensters toevoegen en verwijderen Als u alle deelvensters uit een koppelingsgebied verwijdert, verdwijnt het koppelingsgebied. U kunt een koppelingsgebied maken door deelvensters naar de rechterrand van het werkgebied te verplaatsen totdat u een neerzetzone ziet. • Als u een deelvenster wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op het tabblad van het deelvenster en selecteert u Sluiten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 14 Werkruimte De grootte van deelvensters wijzigen • Dubbelklik op een tabblad van een deelvenster, deelvenstergroep of stapel deelvensters om deze op minimale of maximale grootte weer te geven. U kunt ook één keer op het tabbladgebied klikken (de lege ruimte naast de tabbladen). • Als u het formaat van een deelvenster wilt wijzigen, sleept u een van de zijden van het deelvenster.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 15 Werkruimte • Om een zwevend deelvenster of een zwevende deelvenstergroep aan een koppelingsgebied voor pictogrammen toe te voegen, sleept u het venster of de groep aan de tab of de titelbalk naar het koppelingsgebied. (Deelvensters worden automatisch samengevouwen tot pictogrammen als ze aan een pictogramkoppelingsgebied worden toegevoegd.) • Als u een deelvensterpictogram (of groep met deelvensterpictogrammen) wilt verplaatsen, sleept u het pictogram.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 16 Werkruimte Een aangepaste werkruimte verwijderen • Selecteer Werkruimten beheren via de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk, selecteer de werkruimte en klik op Verwijderen. (Deze optie is niet beschikbaar in Fireworks.) • (Photoshop, InDesign, InCopy) Selecteer Werkruimte verwijderen via de schakeloptie voor werkruimte. • (Illustrator) Kies Venster > Werkruimte > Werkruimten beheren, selecteer de werkruimte en klik vervolgens op het pictogram Verwijderen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 17 Werkruimte Werkgebied en deelvenster Gereedschappen gebruiken Overzicht van welkomstscherm Wanneer Flash wordt uitgevoerd zonder geopende documenten, wordt het welkomstscherm weergegeven. Het welkomstscherm bevat de volgende vier gebieden: Recent item openen Hiermee kunt u recent geopende documenten openen (klik op het pictogram Openen). Nieuwe maken Hiermee worden de bestandstypen van Flash weergegeven, zoals Flash-documenten en ActionScript®- bestanden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 18 Werkruimte De tijdlijn en het werkgebied met inhoud. Zoomen in het werkgebied U kunt het gehele werkgebied op het scherm weergeven of een bepaald gedeelte van uw tekening sterk vergroot weergeven door het vergrotingsniveau te wijzigen. De maximale vergroting is afhankelijk van de resolutie van de monitor en de grootte van het document. De minimumwaarde voor uitzoomen in het werkgebied is 8%. De maximumwaarde voor inzoomen in het werkgebied is 2000%.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 19 Werkruimte • U kunt de werkruimte rondom het werkgebied of elementen in een scène die gedeeltelijk of volledig buiten het werkgebied vallen, weergeven met Weergave > Plakbord. Het plakbord wordt lichtgrijs weergegeven. Wanneer u bijvoorbeeld een vogel het frame wilt laten binnen vliegen, plaatst u de vogel eerst buiten het plakbord in de werkruimte en laat u deze vervolgens via animatie het werkgebied inkomen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 20 Werkruimte • U kunt hulplijnen vergrendelen met Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen of met de optie Hulplijnen vergrendelen in het dialoogvenster Hulplijnen bewerken (Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen bewerken). • Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen wissen wanneer u hulplijnen wilt wissen. In de documentbewerkingsmodus worden dan alle hulplijnen in het document gewist.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 21 Werkruimte Zie ook “Symbolen, instanties en bibliotheekelementen” op pagina 160 “Werken met scènes” op pagina 194 Overzicht van het deelvenster Gereedschappen Met de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen kunt u illustraties tekenen, schilderen en aanpassen en de weergave van het werkgebied wijzigen. Het deelvenster Gereedschappen bestaat uit vier secties: • Het gebied met gereedschappen bevat teken-, schilder- en selectiegereedschappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 22 Werkruimte Wanneer meerdere gereedschappen op een locatie worden weergegeven, wordt het gereedschap boven aan de groep (degene die het laatst is gebruikt) weergegeven met een pijl in de rechterbenedenhoek van het pictogram. Deze pijl geeft aan dat er zich aanvullende gereedschappen in een pop-upmenu bevinden. Dezelfde sneltoets werkt voor alle gereedschappen in het pop-upmenu.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 23 Werkruimte Opmerking: bij het afspelen van een animatie wordt de actuele framesnelheid weergegeven. Dit kan verschillen van de instelling van de framesnelheid voor het document wanneer de computer de animatie niet snel genoeg kan berekenen en weergeven. A B E C F D G H I J K L Onderdelen van de tijdlijn A. Afspeelkop B. Leeg hoofdframe C. Tijdlijnkop D. Pictogram hulplijnlaag E. Pop-upmenu Frame F. Frame-voor-frame animatie G. Getweende animatie H.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 24 Werkruimte • Als u een zwevende tijdlijn in het dok van het toepassingsvenster wilt plaatsen, sleept u de titelbalktab naar de boven- of onderkant van het documentvenster. • Wanneer u een zwevende tijdlijn aan andere deelvensters wilt koppelen, sleept u de titelbalktab van de tijdlijn naar de gewenste locatie. Wanneer u koppeling aan andere deelvensters wilt voorkomen, houdt u Control ingedrukt terwijl u sleept.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 25 Werkruimte • Selecteer de laag in de tijdlijn en selecteer Wijzigen > Tijdlijn > Laageigenschappen. 2 Selecteer in het dialoogvenster Laageigenschappen een optie voor Laaghoogte en klik op OK. Grootte van de tijdlijn wijzigen • Wanneer de tijdlijn aan het hoofdvenster van de toepassing is gekoppeld, sleept u de balk die de tijdlijn en het werkgebied van elkaar scheidt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 26 Werkruimte Eigenschapcontrole waarin de eigenschappen voor het tekstgereedschap worden weergegeven. Selecteer Venster > Eigenschappen of druk op Ctrl+F3 (Windows) of Cmd+F3 (Macintosh) om Eigenschapcontrole weer te geven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 27 Werkruimte Informatie over het deelvenster Handelingen Met het deelvenster Handelingen kunt u ActionScript-code maken en bewerken voor een object of frame. Wanneer u een frame-, knop- of filmclipinstantie selecteert, wordt het deelvenster Handelingen geactiveerd. De titel van het deelvenster Handelingen wijzigt in Knophandelingen, Filmcliphandelingen of Framehandelingen, al naar gelang de optie die is geselecteerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 28 Werkruimte Filmverkenner bevat een optiemenu en een contextmenu met opties voor het uitvoeren van handelingen op geselecteerde items of het wijzigen van de weergave van Filmverkenner. Het vinkje in het deelvenster Filmverkenner met een driehoek eronder geeft het optiemenu aan. Opmerking: Wanneer u met schermen werkt, heeft Filmverkenner een iets andere functionaliteit.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 29 Werkruimte Symboolinstanties selecteren Springt naar de scène die de instanties van een symbool bevat die in het gebied Symbooldefinities van Filmverkenner is geselecteerd. (De optie Filmelementen weergeven moet zijn geselecteerd.) Weergeven in bibliotheek Markeert het geselecteerde symbool in de bibliotheek van het document. (Flash opent het deelvenster Bibliotheek wanneer deze nog niet zichtbaar is.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 30 Werkruimte 2 Selecteer een instantie van een component in het deelvenster Component en sleep dit naar het werkgebied of de bibliotheek. Wanneer een component is toegevoegd aan de bibliotheek, kunt u meerdere instanties naar het werkgebied slepen. 3 Configureer de component naar behoefte met de Eigenschapcontrole of de Componentcontrole.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 31 Werkruimte Wanneer u een stap ongedaan maakt met Bewerken > Ongedaan maken of via het deelvenster Historie, blijft de bestandsgrootte van het document ongewijzigd, ook als u een item uit het document verwijdert. Wanneer u bijvoorbeeld een videobestand importeert in een document en deze bewerking ongedaan maakt, is de bestandsgrootte van het document nog steeds inclusief de grootte van het videobestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 32 Werkruimte • Wanneer u meerdere stappen ineens ongedaan wilt maken, sleept u de schuifregelaar naar de stap tot waar u ongedaan wilt maken of klikt u links van een stap langs het pad van de schuifregelaar. De schuifregelaar gaat dan automatisch naar die stap, waarbij alle stappen tot aan dat punt achtereenvolgens ongedaan worden gemaakt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 33 Werkruimte Taken automatiseren met het menu Opdrachten Opdrachten maken en beheren Wanneer u een taak wilt herhalen, kunt u een opdracht maken in het menu Opdrachten van de stappen in het deelvenster Historie en de opdracht opnieuw gebruiken. De stappen worden precies zo afgespeeld zoals ze oorspronkelijk zijn uitgevoerd. U kunt de stappen bij het afspelen niet wijzigen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 34 Werkruimte Meer opdrachten ophalen Met de optie Meer opdrachten ophalen in het menu Opdrachten kunt u naar de website van www.adobe.com/go/flash_exchange_nl en opdrachten downloaden die andere Flash-gebruikers hebben gepost. Zie de website Flash Exchange voor meer informatie over de daar geposte opdrachten. 1 Zorg dat u verbinding hebt met internet. 2 Selecteer Opdrachten > Meer opdrachten ophalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 35 Werkruimte Deelvensters of Eigenschapcontrole selecteren met sneltoetsen U kunt de sneltoets Control+F6 (Windows) of Cmd+F6 (Macintosh) gebruiken om een deelvenster of Eigenschapcontrole te selecteren (dit wordt ook wel het toepassen van focus op het deelvenster of Eigenschapcontrole genoemd). U kunt alleen focus op een deelvenster of op Eigenschapcontrole toepassen wanneer het deelvenster of Eigenschapcontrole zichtbaar is in het toepassingsvenster.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 36 Werkruimte Besturingselementen in een deelvenster of Eigenschapcontrole selecteren met sneltoetsen Gebruik de Tab-toets om de focus door de besturingselementen van het deelvenster te verplaatsen wanneer een deelvenster of Eigenschapcontrole de huidige focus heeft. Gebruik de spatiebalk (drukken op de spatiebalk is hetzelfde als klikken op een besturingselement in het deelvenster) om het besturingselement te activeren dat de huidige focus heeft.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 37 Werkruimte Focus door de besturingselementen in een deelvenster verplaatsen 1 Druk op Tab wanneer het optiemenu van het deelvenster focus heeft. Druk herhaaldelijk op Tab om de focus door de besturingselementen in een deelvenster te verplaatsen. 2 Druk op Enter om het huidig geselecteerde besturingselement in het deelvenster te activeren (alleen Windows).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 38 Werkruimte Navigeren door boomstructuren met sneltoetsen Met sneltoetsen kunt u navigeren door boomstructuren, de hiërarchische weergave van bestandsstructuren in bepaalde deelvensters van Flash. • Selecteer de map en druk op Pijl-rechts om een samengevouwen map uit te vouwen. • Selecteer de map en druk op Pijl-links om een uitgevouwen map samen te vouwen. • Druk op Pijl-links om naar de bovenliggende map van een uitgevouwen map te gaan.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 39 Werkruimte De categorie Algemeen in het dialoogvenster Voorkeuren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 40 Werkruimte Tekstvoorkeuren instellen • Selecteer voor Standaardlettertypetoewijzing een lettertype dat u wilt gebruiken voor het vervangen van ontbrekende lettertypen in documenten die u in Flash opent. • Selecteer Standaardtekstoriëntatie bij de opties voor verticale tekst (optie is standaard niet geselecteerd). • Selecteer Tekstomloop, rechts naar links om de standaardrichting van de tekstweergave om te keren (optie is standaard niet geselecteerd).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 41 Werkruimte Ongedaan maken op document- of objectniveau Ongedaan maken op documentniveau houdt een enkele lijst van alle handelingen bij voor het gehele Flash-document. Ongedaan maken op objectniveau houdt afzonderlijke lijsten van uw handelingen bij voor elk object in het document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 42 Werkruimte Verloopkwaliteit Selecteer een optie om de kwaliteit van de verloopvullingen op te geven die in het Windows- metabestand worden geplaatst. Wanneer u voor hogere kwaliteit kiest, wordt de tijd die is vereist om illustraties te kopieren, verhoogd. Gebruik deze instelling om de verloopkwaliteit op te geven wanneer u items naar een locatie doorgeeft die zich buiten Flash bevindt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 43 Werkruimte Druk op toets - geeft de toetscombinatie weer die u invoert bij het toevoegen of verwijderen van een sneltoets. Wijzigen - voegt de toetscombinatie in het vak Druk op toets toe aan de lijst met sneltoetsen of wijzigt de geselecteerde sneltoets in de opgegeven toetscombinatie. - dupliceert de huidige set. Geef de nieuwe set een naam (de standaardnaam is de naam van de huidige set met de aanduiding dat het een kopie betreft).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 44 Werkruimte Sneltoetssets aanpassen U kunt de sneltoetsen die u in Flash en in andere toepassingen gebruikt, overeen laten komen of uw werkschema stroomlijnen door sneltoetsen te selecteren. In Flash worden standaard ingebouwde sneltoetsen gebruikt voor de toepassing. U kunt ook een set ingebouwde sneltoetsen selecteren van enkele grafische toepassingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 45 Werkruimte 6 Klik op Wijzigen. 7 Herhaal deze procedure om meer sneltoetsen toe te voegen of te verwijderen en klik op OK. Set sneltoetsen verwijderen 1 Selecteer Bewerken > Sneltoetsen (Windows) of Flash > Sneltoetsen (Macintosh). Klik in het dialoogvenster Sneltoetsen op Set verwijderen . 2 Selecteer in het dialoogvenster Set verwijderen een set sneltoetsen en klik op Verwijderen. Opmerking: U kunt de set sneltoetsen die in Flash zijn ingebouwd, niet verwijderen.
46 Hoofdstuk 3: Documenten beheren Wanneer u Adobe® Flash® CS4 Professional-documenten in de Flash -ontwerpomgeving maakt en opslaat, hebben de documenten de bestandsindeling FLA-bestand. Als u een document in de Adobe® Flash® Player wilt weergeven, moet u het document als een SWF-bestand publiceren of exporteren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 47 Documenten beheren Nieuw document maken U kunt een nieuw document maken of een eerder opgeslagen document in Flash openen en u kunt een nieuw venster openen terwijl u bezig bent. U kunt eigenschappen instellen voor nieuwe of bestaande documenten. Zie Werken met Flash-bestanden op www.adobe.com/go/vid0117_nl voor een videozelfstudie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 48 Documenten beheren • Klik op Printer om het werkgebied op het maximaal beschikbare afdrukgebied in te stellen. Dit gebied wordt bepaald door het papierformaat min de huidige marge die is geselecteerd in het gebied Marges in het dialoogvenster Pagina-indeling (Windows) of het dialoogvenster Afdrukmarges (Macintosh). • Klik op Standaard om de grootte van het werkgebied in te stellen op de standaardgrootte van 550 x 400 pixels.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 49 Documenten beheren Cameragegevens (Exif) Hier wordt informatie weergegeven die is toegewezen door digitale camera's, waaronder de camera-instellingen die tijdens het maken van de foto zijn gebruikt. Videogegevens Hiermee geeft u metagegevens weer voor videobestanden, zoals aspectverhouding pixel, scène en shot. Audiogegevens Hiermee geeft u metagegevens weer voor audiobestanden, zoals kunstenaar, album, tracknummer en genre.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 50 Documenten beheren Terugkeren naar de laatst opgeslagen versie van een document ❖ Selecteer Bestand > Terugkeren. Document opslaan als een sjabloon 1 Selecteer Bestand > Opslaan als sjabloon. 2 Voer in het vak Naam in het dialoogvenster Opslaan als een naam voor de sjabloon in. 3 Selecteer een categorie in het pop-upmenu Categorie, of voer een naam in om een nieuwe categorie te maken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 51 Documenten beheren XFL-bestanden openen Een XFL-bestand is een soort Flash-bestand waarin dezelfde informatie wordt opgeslagen als in een FLA-bestand, maar dan in XML-indeling. XFL bestaat uit een groep XML-bestanden en andere elementen (JPEG, GIF, FLV, MP3, WAV enzovoort) die zijn opgeslagen in een gecomprimeerd XFL-pakketbestand. In andere Adobe-toepassingen, zoals InDesign® en After Effects, kunt u bestanden eporteren in XFL-indeling.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 52 Documenten beheren Flash werkt het FLA-bestand bij en exporteert het weer als een SWF-bestand. Vervolgens wordt Flash afgesloten en verschijnt het Dreamweaver-document weer in beeld. Opmerking: Selecteer in Flash File > Update for Dreamweaver om het SWF-bestand bij te werken en Flash open te houden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 53 Documenten beheren Version Cue Version Cue fungeert als een virtuele server waarmee ontwerpers kunnen samenwerken aan een aantal gemeenschappelijke bestanden. Ontwerpers kunnen gemakkelijk meerdere versies van bestanden bijhouden en bewerken. Version Cue bestaat uit twee onderdelen: de Version Cue-server en Adobe Drive. De Version Cue-server kan lokaal worden geïnstalleerd of op een daartoe bestemde computer en bevat Version Cue-projecten en PDF-revisies.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 54 Documenten beheren Wanneer u frames vanuit een Flash-document afdrukt, gebruikt u het dialoogvenster Afdrukken om het bereik van scènes of frames op te geven dat moet worden afgedrukt en het aantal kopieën. In Windows wordt in het dialoogvenster Pagina-instelling het papierformaat, de afdrukstand en diverse afdrukopties opgegeven (zoals de marges en of alle frames van elke pagina moeten worden afgedrukt).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 55 Documenten beheren 2 Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen. 3 Selecteer het tabblad HTML, hef de selectie van Menu weergeven op en klik op OK. Afdrukgebied opgeven bij het afdrukken van frames 1 Open het Flash-bestand (FLA) dat de frames bevat die u wilt instellen om af te drukken. 2 Selecteer een frame die u niet hebt opgegeven om af te drukken met een framelabel #p dat zich op dezelfde laag bevindt als een frame met het label #p.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 56 Documenten beheren Wanneer u geen frames hebt toegewezen om af te drukken, worden alle frames in de hoofdtijdlijn van het document afgedrukt. 2 Selecteer Bestand > Voorvertoning publiceren > Standaard of druk op de F12-toets om de Flash-inhoud in een browser te bekijken. 3 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op de Flash- inhoud in het browservenster om het Flash Player-contextmenu weer te geven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 57 Documenten beheren B A C D E F Het deelvenster Project A. Menu Project B. Menu Opties C. Vastzetten D. Nieuwe map E. Nieuw bestand F. Klasse maken Zie ook “Publicatieprofielen gebruiken” op pagina 436 Een project maken 1 Selecteer Nieuw project in het menu Project. 2 Blader naar een map. 3 Kies een naam voor het project. In het deelvenster Project wordt standaard de naam gebruikt van de map waarin het project is opgeslagen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 58 Documenten beheren Opmerking: Als u een snel project maakt van een FLA-bestand dat is opgeslagen in de hoofdmap van een ander project, verandert de naam van het andere project in de naam van het FLA-bestand en wordt het FLA-bestand ingesteld als standaarddocument. Bestaand project openen 1 Selecteer Venster > Andere deelvensters > Project om het deelvenster Project te openen. 2 Selecteer Project openen in het pop-upmenu Project in het deelvenster Project.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 59 Documenten beheren In het deelvenster Project worden alle bestanden die recent in het deelvenster zijn geopend, weergegeven in de map Recente bestanden, bovenaan in de projectstructuur. Recente bestanden worden weergegeven in de volgorde waarin ze zijn geopend. In deze lijst worden alleen bestanden weergegeven die zijn geopend via het deelvenster Project.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 60 Documenten beheren Een externe map toevoegen aan een project In het deelvenster Project kunt u mappen toevoegen die zich buiten de hoofdmap van het project bevinden. Dit worden locaties genoemd. Mappaden kunnen globaal of per project worden toegevoegd (en worden weergegeven of verborgen). Locaties werken op dezelfde manier als elke andere map en beschikken over dezelfde functionaliteit als mappen in de hoofdmap van het project.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 61 Documenten beheren 5 Selecteer Bestanden openen nadat het is gemaakt als u het klassebestand wilt openen, zodat u dit kunt bewerken nadat het is gemaakt. 6 Klik op Klasse maken. Het deelvenster Project maakt het klassebestand op basis van de klassesjabloon en plaatst dit in de juiste pakketdirectory, waarbij zo nodig directory's worden gemaakt. Als u op de knop Klasse maken klikt, worden geen klassebestanden overschreven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 62 Documenten beheren Een directory vastzetten Wanneer u werkt met grote projecten, kunt u het project overzichtelijker maken door alleen bestanden in een bepaalde directory weer te geven. 1 Selecteer de directory die u wilt vastzetten. 2 Klik op de knop Directory vastzetten. De knop Directory vastzetten verandert in Directory vrijmaken en de geselecteerde directory wordt weergegeven als hoofdmap van de projectlijst.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 63 Documenten beheren 5 Selecteer het tabblad Bibliotheek en voer het pad naar SWC-bestanden (Flash-componentbestanden) of naar mappen met SWC-bestanden in. Klik op het plusteken (+) om een pad in te voeren of op de knop Bladeren om een map met SWC-bestanden te selecteren. U verwijdert een SWC-bestand of -map door het bestand of de map te selecteren en op het minteken (-) te klikken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 64 Documenten beheren 5 Selecteer opties voor het zoeken naar tekst: Heel woord - zoekt alleen naar de opgegeven tekstreeks als een heel woord, met een spatie, aanhalingsteken of leesteken ervoor en erna. Wanneer Heel woord niet is geselecteerd, kunt u de opgegeven tekst zoeken als onderdeel van een groter woord. Wanneer Heel woord bijvoorbeeld niet is geselecteerd, levert een zoekopdracht naar place de woorden replace, placement enzovoort op.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 65 Documenten beheren • Selecteer Stijl lettertype onder Vervangen door als u het opgegeven lettertype wilt vervangen door een andere lettertypestijl en selecteer een lettertypestijl in het pop-upmenu. Wanneer Stijl lettertype niet is geselecteerd onder Vervangen door, blijft de huidige stijl van het opgegeven lettertype ongewijzigd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 66 Documenten beheren Opmerking: Alleen de volgende instantie wordt geselecteerd voor live bewerking, ook wanneer u Alles zoeken selecteert in de volgende stap. 7 Kleuren zoeken • Klik op Volgende zoeken om de volgende instantie van de opgegeven kleur te zoeken. • Klik op Alles zoeken om alle instanties van de opgegeven kleur te zoeken. 8 Kleuren vervangen • Klik op Vervangen om de huidige geselecteerde instantie van de opgegeven kleur te vervangen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 67 Documenten beheren 6 Geluid, video of een bitmap zoeken. • Klik op Volgende zoeken om de volgende instantie van het opgegeven geluid, de video of bitmap te zoeken. • Klik op Alles zoeken om alle instanties van het opgegeven geluid, de video of bitmap te zoeken. 7 Geluid, video of een bitmap vervangen. • Klik op Vervangen om de huidige geselecteerde instantie van het opgegeven geluid, de video of bitmap te vervangen.
68 Hoofdstuk 4: Geïmporteerde illustraties gebruiken Eén van de grootste voordelen van Adobe® Flash® CS4 Professional is dat u illustries kunt importeren die in andere toepassingen zijn gemaakt en deze elementen vervolgens in Flash -documenten kunt gebruiken. U kunt vectorafbeeldingen en bitmapafbeeldingen met verschillende bestandsindelingen importeren. Dit maakt Adobe® Flash® CS4 Professional tot een veelzijdig programma.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 69 Geïmporteerde illustraties gebruiken • Bitmaps (gescande foto's, BMP-bestanden) die u rechtstreeks in een Flash-document importeert, worden als afzonderlijke objecten geïmporteerd in de huidige laag. In Flash blijven de transparantie-instellingen van geïmporteerde bitmaps behouden. Omdat bij het importeren van een bitmap de bestandsgrootte van een SWFbestand kan toenemen, kunt u geïmporteerde bitmaps comprimeren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 70 Geïmporteerde illustraties gebruiken Vogel 1, Vogel 2, Vogel 3 Lopen-001.ai, Lopen-002.ai, Lopen-003.ai Een bitmap uit een andere toepassing rechtstreeks in het huidige Flash-document plakken 1 Kopieer de afbeelding in de andere toepassing. 2 Selecteer in Flash Bewerken > In midden plakken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 71 Geïmporteerde illustraties gebruiken FreeHand MX-bestanden importeren U kunt FreeHand-bestanden uit versie 7 of hoger rechtstreeks importeren in Flash. FreeHand is een goede keuze voor het maken van vectorafbeeldingen die in Flash moeten worden geïmporteerd omdat u FreeHand-lagen, -tekstblokken, -bibliotheeksymbolen en -pagina's kunt behouden en kunt opgeven welk paginabereik moet worden geïmporteerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 72 Geïmporteerde illustraties gebruiken • Als u een paginabereik uit het FreeHand-document wilt importeren, voert u paginanummers in bij Van en Tot. 8 Selecteer bij Opties een of meer van de volgende opties: Onzichtbare lagen opnemen Hiermee worden alle lagen (zichtbaar en verborgen) uit het FreeHand-document geïmporteerd. Achtergrondlagen opnemen De achtergrondlaag wordt geïmporteerd met het FreeHand-document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 73 Geïmporteerde illustraties gebruiken Fireworks-effecten die in Flash worden ondersteund Flash importeert de volgende Fireworks-effecten als wijzigbare filters: Fireworks-effect Flash-filter Drop shadow Slagschaduw Solid shadow Slagschaduw Inner shadow Slagschaduw (met Binnenschaduw automatisch geselecteerd) Blur Vervagen (waarbij X vervagen = Y vervagen = 1) Blur more Vervagen (waarbij X vervagen = Y vervagen = 1) Gaussian blur Vervagen Adjust color brightn
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 74 Geïmporteerde illustraties gebruiken Wanneer u meerdere PNG-bestanden in een batch importeert, selecteert u één keer importinstellingen. In Flash worden dezelfde instellingen gebruikt voor alle bestanden in de batch. Opmerking: Als u bitmapafbeeldingen in Flash wilt bewerken, moet u deze in vectorillustraties omzetten of splitsen. 1 Selecteer Bestand > Importeren > Importeren in werkgebied of Importeren in bibliotheek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 75 Geïmporteerde illustraties gebruiken Zie ook “Bitmaps bewerken in een externe editor” op pagina 96 “Bitmaps omzetten in vectorafbeeldingen” op pagina 97 “Een bitmap splitsen en maak een bitmapvulling” op pagina 96 Werken met Illustrator Al-bestanden Adobe Illustrator AI-bestanden Met Flash importeert u Adobe® Illustrator® AI-bestanden met behoud van het grootste deel van de bewerkingsmogelijkheiden en visuele betrouwbaarheid van uw illustraties.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 76 Geïmporteerde illustraties gebruiken Compatibiliteit tussen Flash en Illustrator Bepaalde visuele kenmerken worden mogelijk niet correct geïmporteerd of kunnen, nadat ze zijn geïmporteerd, niet meer worden bewerkt in de Flash-ontwerpomgeving. In de AI-importmodule beschikt u over verschillende opties waarmee u illustraties zo kunt importeren en opnemen dat de visuele kwaliteit en bewerkbaarheid zo goed mogelijk behouden blijven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 77 Geïmporteerde illustraties gebruiken SWF-bestanden exporteren vanuit Illustrator U kunt vanuit Illustrator SWF-bestanden exporteren die qua kwaliteit en compressie overeenkomen met SWFbestanden die vanuit Flash worden geëxporteerd. Wanneer u exporteert, kunt u kiezen uit een aantal verschillende voorinstellingen voor een optimaal resultaat. Bovendien kunt u opgeven hoe meerdere tekengebieden, symbolen, lagen, tekst en maskers moeten worden behandeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 78 Geïmporteerde illustraties gebruiken In Illustrator kunt u voor afzonderlijke tekstobjecten opgeven of het statische of dynamische tekstobjecten of invoertekstobjecten zijn. Dynamische tekstobjecten hebben in Illustrator en Flash vergelijkbare eigenschappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 79 Geïmporteerde illustraties gebruiken Opmerking: In het dialoogvenster Illustrator-document importeren kunt u de opgegeven voorkeuren voor verschillende laagtypen per object overschrijven. Selecteer de laag, het object of de groep waarvan u de importopties wilt wijzigen en geef de betreffende opties op.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 80 Geïmporteerde illustraties gebruiken Lagen Hiermee kunt u de importvoorkeuren opgeven voor lagen: • Importeren als bitmaps Hiermee wordt de laag in een bitmap gerasterd zodat de objecten exact zo worden weergegeven als in Illustrator. • Filmclips maken Hiermee wordt opgegeven dat de laag wordt ingekapseld in een filmclip. Filmclipregistratie Hiermee geeft u een algemeen registratiepunt op voor nieuwe films.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 81 Geïmporteerde illustraties gebruiken A B Het dialoogvenster voor het importeren van Illustrator AI-bestanden A. Het deelvenster Lagen B. Beschikbare importopties voor het geselecteerde object Kies uit de volgende opties wanneer u Adobe Illustrator-bestanden importeert: • Lagen omzetten in Flash-lagen of hoofdframes, of in afzonderlijke Flash-lagen. • Tekst importeren als bewerkbare tekst, vectorcontouren of bitmaps. • Importeren als een enkele bitmapafbeelding.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 82 Geïmporteerde illustraties gebruiken 5 Selecteer bij Lagen omzetten in een van de volgende opties: Flash-lagen Hiermee wordt elke laag in het geïmporteerde document omgezet in een laag in het Flash-document. Hoofdframes Hiermee wordt elke laag in het geïmporteerde document omgezet in een hoofdframe in het Flash- document. Enkele Flash-laag Hiermee worden alle lagen in het geïmporteerde document omgezet in één afgevlakte laag in het Flash-document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 83 Geïmporteerde illustraties gebruiken Incompatibele grafische effecten corrigeren 1 Klik op Incompatibiliteitsrapport om een dergelijk rapport te genereren. In het incompatibiliteitsrapport wordt een lijst met items uit het AI-bestand weergegeven die niet compatibel zijn met Flash. 2 Selecteer Importinstellingen wijzigen om objectincompatibiliteiten op te lossen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 84 Geïmporteerde illustraties gebruiken Vectorcontouren Hiermee wordt tekst omgezet in vectorpaden. Gebruik deze optie om de weergave van de tekst te behouden. Bepaalde visuele effecten, zoals niet-ondersteunde overvloeimodi en filters, kunnen verloren gaan, maar visuele kenmerken, zoals tekst op een pad, blijven behouden als de tekst wordt geïmporteerd als een filmclip.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 85 Geïmporteerde illustraties gebruiken Groepen worden als -items weergegeven in het deelvenster Importeren. Wanneer een item zoals een groep andere items bevat, wordt er een driehoek weergeven naast de naam van het item. Klik op de driehoek om de inhoud van de groep weer te geven of te verbergen. Als er geen driehoek wordt weergegeven, bevat het item geen andere items.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 86 Geïmporteerde illustraties gebruiken Films uitwisselen U kunt QuickTime-videobestanden uitwisselen tussen Photoshop en Flash. U kunt bijvoorbeeld een QuickTime-film rechtstreeks vanuit Photoshop renderen en vervolgens importeren in Flash waarbij deze wordt omgezet in een FLVbestand (video voor Adobe Flash Player) dat kan worden afgespeeld in Flash® Player.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 87 Geïmporteerde illustraties gebruiken Compatibiliteit tussen Flash en Photoshop Bepaalde visuele kenmerken worden mogelijk niet correct geïmporteerd of kunnen, nadat ze zijn geïmporteerd, niet meer worden bewerkt in de Flash-ontwerpomgeving. In de PSD-importmodule beschikt u over verschillende opties waarmee u illustraties zo kunt importeren en opnemen dat de visuele kwaliteit en bewerkbaarheid zo goed mogelijk behouden blijven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 88 Geïmporteerde illustraties gebruiken A B Het dialoogvenster voor het importeren van PSD-bestanden A. Lagen in het PSD-bestand dat wordt geïmporteerd B. Beschikbare importopties voor de geselecteerde laag of het geselecteerde object 1 Selecteer Bestand > Importeren in werkgebied of Importeren in bibliotheek. 2 Navigeer naar het Adobe Photoshop PSD-bestand, selecteer het en klik op OK.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 89 Geïmporteerde illustraties gebruiken Werkgebied instellen op zelfde grootte als Photoshop-canvas Het Flash-werkgebied wordt even groot als de grootte van het Photoshop-document (of actieve snijgebied) dat is gebruikt om het PSD-bestand te maken. De optie is niet standaard geselecteerd. Opmerking: Wanneer u het PSD-bestand importeert in de Flash-bibliotheek, is deze optie niet beschikbaar. 6 Klik op OK.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 90 Geïmporteerde illustraties gebruiken te voegen. U kunt niet Ctrl ingedrukt houden en op afzonderlijke, niet-opeenvolgende items klikken om deze samen te voegen. Opmerking: Als u een samengevoegd bitmapobject selecteert, wordt de knop Lagen samenvoegen gewijzigd in de knop Apart. Als u samengevoegde bitmapobjecten die u hebt gemaakt, wilt scheiden, selecteert u de resulterende bitmap en klikt u op de knop Apart.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 91 Geïmporteerde illustraties gebruiken Samengevoegde bitmapobjecten en objecten in een samengevoegde bitmap importeren Een samengevoegde bitmap is een object dat meerdere afgevlakte (of samengevoegde) Photoshop-lagen in één bitmap bevat wanneer het wordt geïmporteerd in Flash. Objecten in een samengevoegde bitmap vertegenwoordigen lagen in Photoshop. Als u een samengevoegde bitmap wilt maken, selecteert u twee of meer lagen en selecteert u de knop Lagen samenvoegen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 92 Geïmporteerde illustraties gebruiken Opmerking: Gebruik een compressie met verlies voor afbeeldingen met complexe kleur- of tintvariaties, zoals foto's of afbeeldingen met verlopende vullingen. Gebruik een compressie zonder verlies voor afbeeldingen met eenvoudige vormen en relatief weinig kleuren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 93 Geïmporteerde illustraties gebruiken alle tekstlagen worden geconverteerd naar filmclips. Deze optie is vereist wanneer Bewerkbare tekst of Vectorcontouren is geselecteerd. Voorkeuren voor het importeren van vormlagen Met deze opties geeft u op hoe de importopties voor vormlagen eerst moeten worden ingesteld. Bewerkbare paden en laagstijlen Met deze optie wordt een bewerkbare vectorvorm gemaakt met een geknipte bitmap in de vectorvorm.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 94 Geïmporteerde illustraties gebruiken • Zonder verlies Met de optie Zonder verlies (PNG/GIF) wordt de afbeelding zonder verlies gecomprimeerd en worden geen gegevens van de afbeelding genegeerd. Opmerking: Gebruik een compressie met verlies voor afbeeldingen met complexe kleur- of tintvariaties, zoals foto's of afbeeldingen met verlopende vullingen. Gebruik een compressie zonder verlies voor afbeeldingen met eenvoudige vormen en relatief weinig kleuren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 95 Geïmporteerde illustraties gebruiken 3 Selecteer bij Compressie een van de volgende opties: Foto (JPEG) De afbeelding wordt gecomprimeerd in JPEG-indeling. Als u de standaardcompressiekwaliteit wilt gebruiken die voor de geïmporteerde afbeelding is opgegeven, selecteert u Standaarddocumentkwaliteit gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 96 Geïmporteerde illustraties gebruiken 4 Als u een groter voorbeeldvenster wilt gebruiken om meer bitmaps in het huidige document weer te geven, klikt u op de pijl in de rechterbenedenhoek om het deelvenster Kleur uit te vouwen. 5 Klik op een bitmap om deze te selecteren. De bitmap wordt de huidige vulkleur. Als u een illustratie hebt geselecteerd in stap 1, wordt de bitmap als vulling toegepast op de illustratie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 97 Geïmporteerde illustraties gebruiken Als u wilt schilderen met een gesplitste bitmap, selecteert u de bitmap met het pipet en past u de bitmap als vulling toe met het emmertje of een ander tekengereedschap. Zie ook “Kleuren van streken en vullingen aanpassen” op pagina 143 Een bitmap splitsen 1 Selecteer een bitmap in de huidige scène. 2 Selecteer Wijzigen > Splitsen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 98 Geïmporteerde illustraties gebruiken U kunt een bitmap ook splitsen om de afbeelding te wijzigen met de teken- en schildergereedschappen in Flash. 1 Selecteer een bitmap in de huidige scène. 2 Selecteer Wijzigen > Bitmap > Bitmap overtrekken. 3 Voer een waarde in bij Kleurdrempel. Wanneer twee pixels worden vergeleken en het verschil in de RGB-kleurwaarden kleiner is dan de kleurdrempel, worden de kleuren van de twee pixels beschouwd als identiek.
99 Hoofdstuk 5: Illustraties maken en bewerken Tekenen Informatie over tekenen Met de tekengereedschappen in Adobe® Flash® CS4 Professional kunt u vormen maken en wijzigen voor illustraties in uw documenten. Voordat u tekent en schildert in Flash, is het belangrijk dat u begrijpt hoe u met Flash illustraties maakt en hoe het tekenen, schilderen en bewerken van vormen van invloed is op andere vormen in dezelfde laag. Raadpleeg 'Draw in Flash' op de webpagina met Flash-zelfstudies op www.adobe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 100 Illustraties maken en bewerken Bitmapafbeeldingen Bitmapafbeeldingen beschrijven afbeeldingen met gekleurde punten, pixels genaamd, die in een raster worden gerangschikt. De afbeelding van een blad wordt bijvoorbeeld beschreven door de specifieke locatie en kleurwaarde van elke pixel in het raster, waardoor een afbeelding wordt gemaakt op dezelfde manier als een mozaïek. Pixels in bitmaptekening.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 101 Illustraties maken en bewerken A B C Punten op een pad A. Vier hoekpunten B. Vier vloeiende punten C. Combinatie van vloeiende en hoekpunten. Een hoekpunt kan elke combinatie van twee rechte of gekromde segmenten verbinden, terwijl een vloeiend punt altijd twee gekromde segmenten verbindt. Een hoekpunt kan zowel rechte als gekromde segmenten verbinden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 102 Illustraties maken en bewerken Ter vergelijking: een hoekpunt kan twee, één, of geen richtinglijnen hebben, afhankelijk van het feit of het respectievelijk twee, één of geen gekromde segmenten verbindt. Richtinglijnen voor hoekpunten behouden de hoek door verschillende hoeken te gebruiken. Wanneer u een richtinglijn op een hoekpunt beweegt, wordt alleen de curve aan dezelfde kant van het punt als de richtinglijn aangepast.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 103 Illustraties maken en bewerken Vormen die in de samenvoegtekenmodus worden gemaakt, worden samengevoegd als ze elkaar overlappen. Als u een vorm selecteert en verplaatst, wordt de overlappende vorm gewijzigd. Naar de samenvoegtekenmodus gaan 1 Selecteer de optie Tekening samenvoegen in het deelvenster Gereedschappen. 2 Selecteer een tekengereedschap in het deelvenster Gereedschappen en teken in het werkgebied.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 104 Illustraties maken en bewerken Vormen die in de objecttekenmodus zijn gemaakt, blijven afzonderlijke objecten die u afzonderlijk kunt manipuleren. Naar de objecttekenmodus gaan Als u vormen wilt tekenen in de objecttekenmodus, moet u dit expliciet inschakelen. 1 Selecteer een tekengereedschap dat de objecttekenmodus ondersteunt (Potlood, Lijn, Pen, Penseel, Ovaal, Rechthoek en Veelhoek).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 105 Illustraties maken en bewerken Overlappende vormen Wanneer u een lijn door een andere lijn of een getekende vorm tekent in de samenvoegtekenmodus, worden de overlappende lijnen onderverdeeld in segmenten bij de punten waarop de lijnen (of de lijn en de vorm) elkaar kruisen. Gebruik het gereedschap Selecteren om elk segment afzonderlijk te selecteren en verplaatsen en om te vormen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 106 Illustraties maken en bewerken Selecteer Dichte punten weergeven om besturingspunten weer te geven als kleine gevulde vierkantjes in plaats van lege vierkantjes. Selecteer Precisiecursors weergeven om bij het gebruik van het gereedschap Pen een kruisdraadaanwijzer weer te geven in plaats van het pictogram voor het gereedschap Pen. Met deze optie kunt u het exacte doel van klikken gemakkelijker zien.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 107 Illustraties maken en bewerken Eenvoudige lijnen en vormen tekenen Rechte lijnen tekenen met het gereedschap Lijnsegment Gebruik het gereedschap Lijn om één recht lijnsegment tegelijk te tekenen. 1 Selecteer de lijn . 2 Selecteer Venster > Eigenschappen en selecteer streekattributen. Opmerking: U kunt de vulkenmerken voor lijn niet instellen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 108 Illustraties maken en bewerken Eigenschappen voor een rechthoek primitief. De volgende besturingselementen van Eigenschapcontrole gelden specifiek voor het gereedschap Rechthoek, primitief: Besturingselementen Hoekstraal rechthoek Hiermee kunt u de hoekstralen voor de rechthoek opgeven. U kunt in elk tekstvak een numerieke waarde opgeven voor de binnenstraal. Een negatieve waarde zorgt voor een omgekeerde straal.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 109 Illustraties maken en bewerken Eigenschappen voor een ovaal primitief. De volgende besturingselementen van Eigenschapcontrole gelden specifiek voor het gereedschap Ovaal, primitief: Beginhoek/Eindhoek De hoek van het begin- en het eindpunt van het ovaal. Met deze besturingselementen kunt u eenvoudig de vorm van ovalen en cirkels naar taartpunten, halve cirkels en andere creatieve vormen wijzigen. Binnenstraal Een binnenstraal (of ovaal) binnen het ovaal.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 110 Illustraties maken en bewerken 5 Als u een specifieke grootte voor het ovaal of rechthoek wilt opgeven, selecteert u het gereedschap Ovaal of Rechthoek en drukt u op Alt (Windows) of Option (Macintosh). Vervolgens klikt u in het werkgebied om het dialoogvenster Ovaalinstellingen of Rechthoekinstellingen weer te geven. • Geef voor ovalen de hoogte en breedte op in pixels en of het ovaal vanuit het midden moet worden getekend.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 111 Illustraties maken en bewerken Schilderen met het penseel Met het gereedschap Penseel maakt u penseelstreken. Met dit gereedschap kunt u speciale effecten maken, zoals kalligrafische effecten. Selecteer een penseelgrootte en -vorm uit de opties voor Penseel. De penseelgrootte voor nieuwe streken blijft constant, zelfs wanneer u de vergrotingsfactor voor het werkgebied wijzigt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 112 Illustraties maken en bewerken 5 Als u een drukgevoelig tablet van Wacom op uw computer hebt aangesloten, kunt u de opties Druk en/of Overhelling selecteren om penseelstreken te wijzigen. • Selecteer de optie Druk om de breedte van uw penseelstreken te wijzigen door verschillende druk op de stift uit te oefenen. • Selecteer de optie Overhelling om de hoek van uw penseelstreken te wijzigen door de hoek van de stift op het drukgevoelige tablet van Wacom te wijzigen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 113 Illustraties maken en bewerken Aanwijzer Paden samenvoegen Deze cursor lijkt op het gereedschap Pad afsluiten, behalve dat de muis zich niet boven het eerste ankerpunt van hetzelfde pad mag bevinden. De aanwijzer moet zich boven een van de laatste punten van een uniek pad bevinden. Het segment kan geselecteerd of niet geselecteerd zijn. Opmerking: Samengevoegde paden kunnen al of niet een gesloten vorm opleveren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 114 Illustraties maken en bewerken • Als u de vorm wilt voltooien, selecteert u Bewerken > Alle selecties opheffen of selecteert u een ander gereedschap in het deelvenster Gereedschappen. Zie ook “Kleuren van streken en vullingen aanpassen” op pagina 143 Curven tekenen met het gereedschap Pen U maakt een curve door een ankerpunt toe te voegen waar een curve van richting verandert en de richtinglijnen te slepen die de curve vormen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 115 Illustraties maken en bewerken • Als u een S-vormige curve wilt maken, sleept u in dezelfde richting als de vorige richtinglijn en laat u de muisknop los. A B C Een S-curve tekenen A. Beginnen met het slepen van een nieuw vloeiend punt B. In dezelfde richting als de vorige richtinglijn slepen, waardoor een S-curve ontstaat C. Resultaat na het loslaten van de muisknop.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 116 Illustraties maken en bewerken Ankerpunten op paden aanpassen Wanneer u een curve met het gereedschap Pen tekent, maakt u vloeiende punten (ankerpunten) op een doorlopend, gekromd pad. Wanneer u een recht lijnsegment tekent, of een rechte lijn die is verbonden met een gekromd segment, maakt u hoekpunten (ankerpunten) op een recht pad of op het raakpunt van een recht en gekromd pad.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 117 Illustraties maken en bewerken Segmenten aanpassen Als u de hoek of lengte van het segment wilt wijzigen of gekromde segmenten wilt aanpassen om de helling of richting van de curve te wijzigen, doet u dit door rechte segmenten aan te passen. Wanneer u een raaklijngreep op een vloeiend punt verplaatst, passen de curven aan beide kanten van het punt zich aan.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 118 Illustraties maken en bewerken Precisiecursors weergeven Hiermee wordt opgegeven dat de aanwijzer van het gereedschap Pen wordt weergegeven als een kruisdraadaanwijzer in plaats van het standaardpictogram voor Pen, voor het nauwkeuriger plaatsen van lijnen. Als u het standaardpictogram van Pen wilt weergeven bij het gereedschap Pen, heft u de selectie van de optie op.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 119 Illustraties maken en bewerken Schaalhoogte Hiermee schaalt u de hoogte van een symbool dat wordt gebruikt als verstuivingsdeeltje. Met een waarde van 10% maakt u het symbool bijvoorbeeld 10% lager. Met een waarde van 200% maakt u het symbool 200% hoger. Willekeurige schaling Hiermee geeft u op dat elk op een symbool gebaseerd verstuivingsdeeltje met een willekeurige schaling in het werkgebied wordt geplaatst, waarbij elk deeltje een andere grootte heeft.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 120 Illustraties maken en bewerken Botsingtest Hiermee voorkomt u dat vormen in het Symmetrie-effect dat u tekent, met elkaar botsen, hoe u het aantal instanties in het Symmetrie-effect ook verhoogt. Hef de selectie van deze optie op om de vormen in het Symmetrieeffect te overlappen. 4 Klik in het werkgebied op de plaats waar u de illustraties van het symmetriepenseel wilt weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 121 Illustraties maken en bewerken Patroonschaal Wanneer u een object schaalt, vergroot of verkleint u het object in zowel horizontale (langs de X-as) als verticale (langs de Y-as) richting. Lengte segment Hiermee geeft u de lengte op van de segmenten tussen blad- en bloemknooppunten. Patroon bewegen Hiermee geeft u op dat elke herhaling van het effect wordt getekend in een nieuw frame in de tijdlijn.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 122 Illustraties maken en bewerken • Als u een lijn wilt slepen om een nieuw hoekpunt te maken, klikt u terwijl u de Ctrl-toets (Windows) of Optiontoets (Macintosh) ingedrukt houdt. Lijnen rechttrekken en vloeiend maken Wanneer u lijnen en curven rechttrekt, worden kleine aanpassingen gemaakt aan de lijnen en curven die u al hebt getekend. Het heeft geen effect op segmenten die al recht zijn.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 123 Illustraties maken en bewerken Curven optimaliseren Optimaliseren maakt curven vloeiend door gekromde lijnen en vulcontouren te verfijnen, waardoor het aantal curven dat wordt gebruikt om deze elementen te definiëren, vermindert. Het optimaliseren van curven verkleint ook de grootte van het Flash-document (FLA-bestand) en de geëxporteerde Flash-toepassing (SWF-bestand). Pas optimalisatie meerdere keren op hetzelfde element toe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 124 Illustraties maken en bewerken Wissen door slepen 1 Selecteer het gummetje. 2 Klik op de optie Gummodus en selecteer een wismodus: Normaal wissen Hiermee worden streken en vullingen op dezelfde laag gewist. Vullingen wissen Hiermee worden alleen vullingen gewist; heeft geen invloed op streken. Lijnen wissen Hiermee worden alleen vullingen gewist; heeft geen invloed op streken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 125 Illustraties maken en bewerken • Houd tijdens de transformatie de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt, terwijl u het besturingspunt van het gewenste object sleept om het uitgangspunt voor een transformatie met schalen of scheeftrekken te veranderen. • Klik op de knop Registratie/Tranformatiepunt in het deelvenster Info om de coördinaten van het transformatiepunt in het deelvenster Info weer te geven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 126 Illustraties maken en bewerken • U kunt de selectie schalen door een hoekgreep diagonaal te slepen om in twee dimensies te schalen. Houd Shift ingedrukt en sleep om de grootte proportioneel te wijzigen. • Wanneer u alleen in de respectieve richting wilt schalen, sleept u een hoekgreep of een zijgreep horizontaal of verticaal. • U kunt de selectie scheeftrekken door de aanwijzer op de contour tussen de transformatiegrepen te plaatsen en te slepen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 127 Illustraties maken en bewerken Objecten schalen Door een object te schalen, vergroot of verkleint u het object horizontaal, verticaal of beide. 1 Selecteer een grafisch object of objecten in het werkgebied. 2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > Schalen. 3 Ga als volgt te werk: • Sleep een of meer van de hoekgrepen om het object zowel horizontaal als verticaal te schalen. De verhoudingen blijven behouden bij het schalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 128 Illustraties maken en bewerken 4 Klik buiten het geselecteerde object of de objecten om de transformatie te beëindigen. Objecten 90° roteren 1 Selecteer het object of de objecten. 2 Selecteer Wijzigen > Transformeren > 90° rechtsom roteren of 90° linksom roteren. Objecten scheeftrekken Wanneer u een object scheeftrekt, wordt het getransformeerd doordat het langs een of beide assen schuin wordt gezet.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 129 Illustraties maken en bewerken Elke opdracht is van toepassing op specifieke typen grafische objecten, zoals hieronder vermeld. Een samenvoegvorm is een vorm die is getekend met een gereedschap dat is ingesteld op de samenvoegtekenmodus. Een tekenobject is een vorm die is getekend met een gereedschap dat is ingesteld op de objecttekenmodus.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 130 Illustraties maken en bewerken U kunt Eigenschapcontrole van een vorm gebruiken om de streek en de vulling van dat object te wijzigen. Wanneer u wilt voorkomen dat een groep of symbool wordt geselecteerd en per ongeluk wordt gewijzigd, moet u die groep of dat symbool vergrendelen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 131 Illustraties maken en bewerken 2 Klik om het beginpunt in te stellen. 3 Plaats de aanwijzer op de plek waar de eerste lijn moet eindigen en klik. Plaats eindpunten voor aanvullende lijnsegmenten. 4 Dubbelklik om het selectiegebied te sluiten. Selectiegebied uit de vrije hand en met rechte randen tekenen Wanneer u de lasso gebruikt in de veelhoekmodus, kunt u schakelen tussen de selectiemodi voor tekenen uit de vrije hand en tekenen met rechte randen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 132 Illustraties maken en bewerken Objecten rangschikken Objecten stapelen In Flash worden objecten in een laag in de volgorde gestapeld waarop ze zijn gemaakt, waarbij het recentst gemaakte object boven aan de stapel komt. De stapelvolgorde van objecten bepaalt hoe ze worden weergegeven wanneer ze overlappen. U kunt de stapelvolgorde van objecten altijd wijzigen. Getekende lijnen en vormen worden altijd onder groepen en symbolen in de stapel weergegeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 133 Illustraties maken en bewerken U kunt groepen bewerken zonder de groepering ervan op te heffen. U kunt ook een afzonderlijk object in een groep selecteren om het te bewerken zonder de groepering van de objecten op te heffen. ❖ Selecteer de objecten die u wilt groeperen. U kunt vormen, andere groepen, symbolen, tekst, enzovoort selecteren. • Selecteer Wijzigen > Groeperen of druk op Ctrl+G (Windows) of Cmd+G (Macintosh) om objecten te groeperen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 134 Illustraties maken en bewerken Illustraties magnetisch uitlijnen Wanneer u grafische elementen automatisch met elkaar wilt uitlijnen, kunt u magnetische uitlijning gebruiken. In Flash kunt u op drie manieren objecten in het werkgebied uitlijnen: • Met magnetische objectuitlijning kunt u objecten direct met andere objecten langs de randen uitlijnen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 135 Illustraties maken en bewerken Wanneer u een vorm maakt waarvan de randen tussen pixelgrenzen vallen, bijvoorbeeld een streek met een breedte in fracties (zoals 3,5 pixels), lijnt de functie Pixels magnetisch magnetisch uit op pixelgrenzen en niet op de rand van de vorm. • Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Pixels magnetisch wanneer u het magnetisch uitlijnen op pixels wilt inschakelen of uitschakelen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 136 Illustraties maken en bewerken • Wanneer u het object wilt kopiëren en verplaatsen, houdt u de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt en sleept u het object. • U kunt de verplaatsing van het object beperken tot veelvouden van 45° door Shift ingedrukt te houden en het object te slepen. Objecten verplaatsen met de pijltoetsen 1 Selecteer een of meerdere objecten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 137 Illustraties maken en bewerken Afbeeldingen die vanuit andere Flash-documenten of -programma's worden geplakt, worden in het huidige frame van de huidige laag geplaatst. De manier waarop een grafisch element in een Flash-scène wordt geplakt, is afhankelijk van het type element, de bron ervan en de ingestelde voorkeuren. • Tekst afkomstig van een teksteditor wordt één tekstobject.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 138 Illustraties maken en bewerken Kleuren, verlopen en streken We gebruiken kleurmodellen om de kleuren die we zien en waarmee we werken in digitale afbeeldingen te beschrijven. Elk kleurmodel, zoals RGB, HSB of CMYK, vertegenwoordigt een andere methode voor het beschrijven en classificeren van kleur. Kleurmodellen werken met numerieke waarden om het zichtbare kleurenspectrum aan te duiden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 139 Illustraties maken en bewerken Het deelvenster Kleur In het deelvenster Kleur kunt u het kleurenpalet van een FLA aanpassen en de kleur van streken en vullingen wijzigen. U kunt ook: • Het kleurenpalet voor een bestand importeren, exporteren, verwijderen en anderszins wijzigen via het deelvenster Stalen. • Kleuren selecteren in hexadecimale modus. • Meerkleurige verlopen maken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 140 Illustraties maken en bewerken Hexadecimale waarde - geeft de hexadecimale waarde van de huidige kleur weer. Wanneer u de kleur wilt wijzigen met de hexadecimale waarde, typt u een nieuwe waarde. Hexadecimale kleurwaarden zijn zescijferige alfanumerieke combinaties die een kleur vertegenwoordigen. Overloop - hiermee kunt u kleuren beheren die worden toegepast voorbij de grenzen van een lineair of radiaal verloop.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 141 Illustraties maken en bewerken Kleurenpaletten importeren en exporteren Met Flash-kleurensetbestanden (CLR-bestanden) kunt u zowel RGB-kleuren als verlopen tussen Flash-bestanden importeren en exporteren. U kunt RGB-kleurenpaletten importeren en exporteren met kleurentabelbestanden (ACTbestanden). U kunt ook uit GIF-bestanden kleurenpaletten importeren, maar geen verlopen. U kunt geen verlopen importeren of exporteren uit ACT-bestanden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 142 Illustraties maken en bewerken • Voer waarden in de kleurwaardevakken in: Waarden voor rood, groen en blauw in de RGB-weergave, waarden voor toon, verzadiging en helderheid in de HSB-weergave of hexadecimale waarden in de hexadecimale weergave. Voer een alpha-waarde in om de mate van transparantie op te geven. De waarden lopen van 0 voor volledige transparantie tot en met 100 voor volledige dekking.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 143 Illustraties maken en bewerken 5 (Optioneel) Selecteer in de keuzelijst Overloop een overloopmodus die u op het verloop wilt toepassen: Uitbreiden (de standaardmodus), Spiegelen of Herhalen. 6 (Optioneel) Schakel het selectievakje Lineaire RGB in om een lineair of radiaal verloop te maken dat SVG- compatibel is (Scalable Vector Graphics). Hiermee krijgt het verloop een vloeiend uiterlijk als het na de eerste toepassing naar verschillende grootten wordt geschaald.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 144 Illustraties maken en bewerken • Typ in het vak de hexadecimale waarde van een kleur. • Wanneer u de standaardkleureninstellingen (witte vulling en zwarte streek) wilt herstellen, klikt u op de knop Zwart-wit in het deelvenster Gereedschappen. • Wanneer u een streek of vulling wilt verwijderen, klikt u op de knop Geen kleur. Opmerking: de knop Geen kleur wordt alleen weergegeven wanneer u een ovaal of rechthoek maakt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 145 Illustraties maken en bewerken De standaardwaarde voor de schuifregelaar Vloeiend maken is 50, maar u kunt een waarde opgeven van 0 tot 100. Hoe groter de waarde, hoe vloeiender de uiteindelijke lijn. Opmerking: wanneer u de tekenmodus instelt op Rechttrekken of Inkt, wordt de schuifregelaar Vloeiend maken uitgeschakeld. 8 Wanneer u wilt definiëren hoe twee paden samenkomen, selecteert u een verbindingsoptie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 146 Illustraties maken en bewerken Zie ook “Groepen en objecten splitsen” op pagina 133 Kleuren dupliceren, verwijderen en wissen Dupliceer kleuren in het palet, verwijder afzonderlijke kleuren of wis alle kleuren in het palet. • Als u een kleur wilt dupliceren of verwijderen, selecteert u Venster > Stalen, klikt u op de kleur die u wilt dupliceren of verwijderen en selecteert u Staal dupliceren of Staal verwijderen in het menu van het deelvenster.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 147 Illustraties maken en bewerken 2 Klik op een gebied dat met een verloop- of bitmapvulling is gevuld. Er wordt een selectiekader met bewerkingsgrepen weergegeven. Wanneer de aanwijzer boven een van deze grepen staat, verandert deze in een greeppictogram dat een van de volgende functies aangeeft: Middelpunt - het greeppictogram voor het middelpunt is een pijl met vier richtingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 148 Illustraties maken en bewerken • Sleep de vierkante greep onder aan het selectiekader om de hoogte van de verloop- of bitmapvulling te wijzigen. • Sleep de cirkelvormige rotatiegreep in de hoek om de verloop- of bitmapvulling te roteren. U kunt ook de onderste greep van de selectiecirkel van cirkelvormige verlopen of vullingen slepen. • Sleep de vierkante greep in het midden van het selectiekader om lineaire verlopen of vullingen te schalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 149 Illustraties maken en bewerken • Sleep een van de cirkelvormige grepen boven aan of aan de rechterkant van het selectiekader om een vulling binnen een vorm schuin te zetten of scheef te trekken. • Schaal de vulling om tegels van een bitmap binnen een vorm toe te passen. Opmerking: Selecteer Weergave > Plakbord wanneer u alle grepen wilt zien wanneer u met grote vullingen of vullingen dichtbij de rand van het werkgebied werkt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 150 Illustraties maken en bewerken 3 Selecteer het penseel of het emmertje. 4 Klik op de optie Vulling vergrendelen . 5 Schilder eerst de gebieden waar u het midden van de vulling wilt plaatsen en ga vervolgens naar de overige gebieden. Het deelvenster Kuler Informatie over het deelvenster Kuler Het deelvenster Kuler™ is uw toegangspoort tot kleurgroepen of kleurthema's die gemaakt zijn door een online gemeenschap van ontwerpers.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 151 Illustraties maken en bewerken Opmerking: In Illustrator maakt en bewerkt u thema's met het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren in plaats van met het deelvenster Maken. Zie de Help van Illustrator voor meer informatie. Een thema toevoegen aan het deelvenster Stalen van uw toepassing 1 Selecteer een thema dat u wilt gebruiken in het deelvenster Bladeren. 2 Klik op het driehoekje rechts van het thema en selecteer Toevoegen aan deelvenster Stalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 152 Illustraties maken en bewerken • Dubbelklik op een van de stalen in de kleurgroep om de actieve kleur (voorgrond/achtergrond of vulling/lijn) in uw toepassing in te stellen. Als de toepassing geen actieve of geselecteerde kleurfunctie heeft, wordt de voorgrondkleur of de vullingkleur door het deelvenster Kuler ingesteld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 153 Illustraties maken en bewerken Het werkgebied met een filmclip met een geneste filmclip geroteerd in lokale 3D-ruimte. Met behulp van de 3D-eigenschappen van filmclipinstanties in uw FLA-bestand kunt u diverse grafische effecten creëren zonder filmclips in de bibliotheek te dupliceren. Als u echter een filmclip uit de bibliotheek bewerkt, zijn 3Dtransformaties en -omzettingen die zijn toegepast niet zichtbaar.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 154 Illustraties maken en bewerken Objecten verplaatsen in de 3D-ruimte U verplaatst filmclipinstanties in de 3D-ruimte met het Gereedschap 3D-omzetting . Wanneer u een filmclip selecteert met dit gereedschap, worden de drie assen, X, Y en Z, weergegeven in het werkgebied, boven op het object. De X-as is rood, de Y-as is groen en de Z-as is blauw. De standaardmodus van het gereedschap 3D-translatie is de algemene modus.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 155 Illustraties maken en bewerken De besturingspunten van de X- en Y-as zijn de pijlpunten op elke as. Versleep een van deze besturingspunten in de richting van de pijl om het object langs de geselecteerde as te verplaatsen. Het besturingspunt van de z-as is de zwarte stip in het midden van de filmclip. Sleep het besturingselement van de Z-as omhoog of omlaag om het object op de Zas te verplaatsen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 156 Illustraties maken en bewerken De overlay van Algemene 3D-rotatie De overlay van Lokale 3D-rotatie Eén object roteren in de 3D-ruimte 1 Selecteer het gereedschap 3D-rotatie in het deelvenster Gereedschappen (of druk op de toets W). Controleer of het gereedschap is ingesteld op de gewenste modus aan de hand van de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 157 Illustraties maken en bewerken Door het verplaatsen van het rotatiebesturingspunt kunt u het effect van de rotatie op het object en de opmaak besturen. Dubbelklik op het middelpunt om dit weer te verplaatsen naar het midden van de geselecteerde filmclip. De positie van het middelpunt van het rotatiebesturingspunt van het geselecteerde object wordt in het deelvenster Transformeren weergegeven als de eigenschap 3D-middelpunt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 158 Illustraties maken en bewerken 4 Als u het 3D-rotatiepunt wilt verplaatsen, geeft u de gewenste waarden op in de velden X, Y en Z voor 3D- middelpunt. De perspectiefhoek aanpassen De eigenschap Perspectiefhoek van een FLA-bestand bepaalt de weergavehoek van 3D-filmclips in het werkgebied. Als u de perspectiefhoek vergroot of verkleint, is dit van invloed op de zichtbare grootte van 3D-filmclips en hun positie ten opzichte van de randen van het werkgebied.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 159 Illustraties maken en bewerken De eigenschap Perspectiefhoek geldt voor alle filmclips waarop 3D-translatie of 3D-rotatie is toegepast. De perspectiefhoek is niet van invloed op andere filmclips. De standaardperspectiefhoek is 55°, zoals bij een normaal cameraobjectief. De mogelijke waarden variëren van 1 tot 180°. Als u de perspectiefhoek wilt weergeven of instellen in Eigenschapcontrole, moet u een 3D-filmclip in het werkgebied selecteren.
160 Hoofdstuk 6: Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Met Adobe® Flash® CS4 Professional kunt u vele soorten elementen importeren en maken voor gebruik in uw Flashdocumenten. Deze elementen worden in Flash beheerd als symbolen, instanties en bibliotheekelementen. Wanneer u bekend bent met de manier waarop deze typen elementen samenwerken, kunt u beter bepalen hoe en wanneer u ze moet toepassen en kunt u de beste ontwerpopties voor uw werk kiezen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 161 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Typen symbolen Elk symbool heeft een unieke tijdlijn en een uniek werkgebied, compleet met lagen. U kunt frames, hoofdframes en lagen aan een symbool Tijdlijn toevoegen, net als bij de hoofdtijdlijn. Wanneer u een symbool maakt, kiest u het symbooltype. • Gebruik grafische symbolen voor statische afbeeldingen en om herbruikbare stukken animatie te maken die aan de hoofdtijdlijn zijn verbonden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 162 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Zie ook “Eigenschappen van instanties bewerken” op pagina 166 “Bibliotheekelementen delen” op pagina 176 “Lettertypen insluiten en delen” op pagina 274 Geselecteerde elementen omzetten in een symbool 1 Selecteer een element of diverse elementen in het werkgebied. Ga als volgt te werk: • Selecteer Wijzigen > Omzetten in symbool. • Sleep de selectie naar het deelvenster Bibliotheek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 163 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Animatie in het werkgebied omzetten in een filmclip symbool Wanneer u een animatiereeks in het werkgebied opnieuw wilt gebruiken, of deze als een instantie wilt manipuleren, moet u de reeks selecteren en opslaan als een filmclipsymbool. 1 Selecteer op de hoofdtijdlijn elk frame in elke laag van de animatie in het werkgebied dat u wilt gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 164 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Symbolen bewerken Wanneer u een symbool bewerkt, werkt Flash alle instanties van dat symbool in uw document bij. U kunt het symbool als volgt bewerken: • In context met de andere objecten in het werkgebied met de opdracht Op plaats bewerken. Andere objecten worden gedimd (inactief) zodat u deze kunt onderscheiden van het symbool dat u bewerkt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 165 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Symbool bewerken in symboolbewerkmodus 1 U kunt als volgt het symbool selecteren: • Dubbelklik in het deelvenster Bibliotheek op het pictogram van het symbool. • Selecteer een instantie van het symbool in het werkgebied, klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op Bewerken in het contextmenu.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 166 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen U kunt als volgt een aangepaste naam op een instantie toepassen: 1 Selecteer de instantie in het werkgebied. 2 Selecteer Venster > Eigenschappen en voer in het vak Instantienaam een naam in. Eigenschappen van instanties bewerken Elke symboolinstantie heeft eigen eigenschappen die los staan van het symbool.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 167 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Met tweenen verandert de kleur of de transparantie van een instantie geleidelijk. Opmerking: wanneer u een kleureffect toepast op een filmclipsymbool dat meerdere frames heeft, past Flash het effect toe op elk frame in het filmclipsymbool. 1 Selecteer de instantie in het werkgebied en selecteer vervolgens Venster > Eigenschappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 168 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Instantie wisselen met andere instantie Wanneer u een andere instantie in het werkgebied wilt weergeven en alle oorspronkelijke instantie-eigenschappen wilt behouden, zoals kleureffecten of knophandelingen, wijst u een ander symbool toe aan een instantie. Veronderstel dat u een cartoon wilt maken met een ratsymbool voor de figuur, maar later besluit de figuur in een kat te veranderen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 169 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Enkel frame - geeft een enkel frame van de animatiereeks weer. Geef op welk frame u wilt weergeven. 3 Geef een framenummer op in het tekstvak Eerste om het eerste frame op te geven van het grafische symbool bij lusweergave. Het framenummer dat u hier opgeeft wordt tevens gebruikt bij de optie Enkel frame.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 170 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen De symbooldefinitie voor het geselecteerde symbool weergeven in Filmverkenner 1 Klik op de knop Knoppen weergeven, Filmclips en Afbeeldingen boven in Filmverkenner. 2 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op Symboolinstanties weergeven en Ga naar symbooldefinitie. U kunt deze opties ook selecteren in het menu rechtsboven in Filmverkenner.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 171 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Bibliotheek openen in een ander Flash-bestand 1 Selecteer in het huidige document Bestand > Importeren > Externe bibliotheek openen. 2 Navigeer naar het Flash-bestand van de bibliotheek die u wilt openen en klik op Openen. De geselecteerde bibliotheek van het bestand wordt in het huidige document geopend; de bestandsnaam wordt aan de bovenkant van het deelvenster Bibliotheek weergegeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 172 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen 5 Selecteer het deelvenster Bibliotheek van dat document. 6 Selecteer Bewerken > Kopiëren. Werken met mappen in het deelvenster Bibliotheek U kunt items in het deelvenster Bibliotheek via de mappen ordenen. Wanneer u een nieuw symbool maakt, wordt het in de geselecteerde map opgeslagen. Als er geen map is geselecteerd, wordt het symbool in de map op het bovenste niveau van de bibliotheek opgeslagen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 173 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Naam bibliotheekitem wijzigen Als u de naam van een item in de bibliotheek of van een geïmporteerd bestand wijzigt, wordt hierdoor niet de bestandsnaam gewijzigd. 1 Ga als volgt te werk: • Dubbelklik op de naam van het item. • Selecteer het item en selecteer Naam wijzigen in het optiemenu voor het deelvenster Bibliotheek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 174 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Zie ook “Configuratiemappen geïnstalleerd met Flash” op pagina 414 Item uit een algemene bibliotheek gebruiken in een document 1 Selecteer Venster > Algemene bibliotheken en selecteer een bibliotheek uit het submenu. 2 Sleep een item uit de algemene bibliotheek naar de bibliotheek voor het huidige document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 175 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Bibliotheekelement kopiëren door de bibliotheek van het brondocument in het doeldocument te openen 1 Maak het doeldocument actief en selecteer Bestand > Importeren > Externe bibliotheek openen. 2 Selecteer het brondocument en klik op Openen. 3 Sleep een element van de bibliotheek van het brondocument naar het werkgebied of naar de bibliotheek van het doeldocument.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 176 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Bibliotheekelementen delen Informatie over gezamenlijke bibliotheekelementen Met gezamenlijke bibliotheekelementen kunt u elementen uit een brondocument in meerdere doeldocumenten gebruiken: • Voor elementen die bij uitvoering worden gedeeld, worden elementen uit een brondocument als externe bestanden aan een doeldocument gekoppeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 177 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Opmerking: Flash gebruikt ook de koppelings-id om een filmclip of een knop te identificeren die als een object in ActionScript is gebruikt. Zie Werken met filmclips in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash of Werken met filmclips in ActionScript 3.0 programmeren. 5 Voer de URL in waar het SWF-bestand dat het gezamenlijke element bevat, wordt gepost en klik op OK.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 178 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Symbolen bijwerken of vervangen U kunt een filmclip, knop of grafisch symbool bijwerken of vervangen in een document met andere symbolen in een FLA-bestand dat in uw lokale netwerk toegankelijk is. De oorspronkelijke naam en eigenschappen van het symbool in het doeldocument blijven behouden, maar de inhoud van het symbool wordt vervangen door de inhoud van het symbool dat u selecteert.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 179 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Maak een knop met gebruikmaking van een filmclipsymbool of een knopcomponent. Elk type knop biedt bepaalde voordelen. Wanneer u een knop maakt met gebruikmaking van een filmclip, kunt u meer frames aan de knop toevoegen of meer complexe animatie toevoegen. Filmclipknoppen hebben echter een grotere bestandsgrootte dan knopsymbolen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 180 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Knoppen inschakelen, bewerken en testen Flash maakt knoppen tijdens het maken ervan standaard uitgeschakeld zodat u ze eenvoudiger kunt selecteren en ermee kunt werken. Wanneer een knop is uitgeschakeld, kunt u deze selecteren door erop te klikken. Wanneer een knop is ingeschakeld, reageert deze op de muisgebeurtenissen die u hebt opgegeven alsof het SWF-bestand wordt afgespeeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 181 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen De filmclip wordt zichtbaar in negen secties gedeeld met een rasterachtige bedekking en elk van de negen gebieden wordt afzonderlijk geschaald. De hoeken worden niet geschaald, terwijl de overige gebieden van de afbeelding, waar nodig, groter of kleiner worden geschaald (in plaats van uitgerekt) om de visuele integriteit van de filmclip te behouden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 182 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen • www.adobe.com/go/vid0205_nl 9-delige schaling voor een bestaand filmclipsymbool inschakelen 1 Selecteer Venster > Bibliotheek terwijl het brondocument is geopend. 2 Selecteer een filmclip, knop of grafisch symbool in het deelvenster Bibliotheek. 3 Selecteer Eigenschappen in het optiemenu van het deelvenster Bibliotheek. 4 Selecteer Hulplijnen inschakelen voor 9-delige schaling.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 183 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Filmclip als bitmap in cache plaatsen 1 Selecteer de filmclip of het knopsymbool in het werkgebied. 2 Selecteer Als bitmap in cache plaatsen bij uitvoering in Eigenschapcontrole. Symbolen en ActionScript ActionScript® biedt u de mogelijkheid symbolen te besturen tijdens uitvoering. Met ActionScript kunt u interactie en andere mogelijkheden in uw FLA-bestanden stoppen die niet mogelijk zijn met alleen de tijdlijn.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 184 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Gedrag Doel Selecteren of invoeren Ga naar en stop bij frame of label Stopt een filmclip, waardoor de afspeelkop optioneel naar een bepaald frame kan worden verplaatst. Instantienaam van doelclip om te stoppen. Naar voorgrond Verzendt de doelfilmclip of -scherm naar de bovenkant van de stapelvolgorde. Instantienaam van filmclip of scherm.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 185 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen Aangepaste gedragingen maken Maak een XML-bestand dat de ActionScript 2.0-code bevat waarmee het gewenste gedrag kan worden uitgevoerd en sla het bestand op in de map Gedragingen van uw lokale computer om aangepaste gedragingen te schrijven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 186 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen 6 Sla het bestand op en test het gedrag.
187 Hoofdstuk 7: Tijdlijnen en animatie Werken met tijdlijnen Frames en hoofdframes Net als bij films worden in Adobe® Flash® CS4 Professional-documenten tijdsintervallen in frames onderverdeeld. In de tijdlijn werkt u met deze frames om de inhoud van een document te ordenen en beheren. U plaatst frames in de tijdlijn in de volgorde waarin u wilt dat de objecten in de frames worden weergeven in de voltooide inhoud. Een hoofdframe is een frame waarin een nieuwe symboolinstantie in de tijdlijn verschijnt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 188 Tijdlijnen en animatie Frames in de tijdlijn selecteren Flash biedt twee verschillende manieren voor het selecteren van frames in de tijdlijn. In een op frames gebaseerde selectie (standaard) selecteert u individuele frames in de tijdlijn. In een op bereik gebaseerde selectie, wordt de gehele framereeks, van hoofdframe naar hoofdframe, geselecteerd wanneer u op een frame in de reeks klikt. U kunt een op bereik gebaseerde selectie opgeven in de Flash-voorkeuren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 189 Tijdlijnen en animatie Hoofdframe in een frame omzetten ❖ Selecteer het hoofdframe en selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frame wissen of klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt (Macintosh) en klik op het hoofdframe en selecteer Hoofdframe wissen in het contextmenu.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 190 Tijdlijnen en animatie Zie ook “Laaghoogte in de tijdlijn wijzigen” op pagina 24 Laag maken Wanneer u een laag maakt, wordt deze boven de geselecteerde laag weergegeven. De nieuwe laag wordt de actieve laag. ❖ Ga als volgt te werk: • Klik op de knop Nieuwe laag onder in de tijdlijn. • Selecteer Invoegen > Tijdlijn > Laag.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 191 Tijdlijnen en animatie • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op de naam van de laag of map en selecteer Eigenschappen in het contextmenu. Voer de nieuwe naam in het tekstvak Naam in en klik op OK. • Selecteer de laag of map in de tijdlijn en selecteer Wijzigen > Tijdlijn > Laageigenschappen. Voer de nieuwe naam in het tekstvak Naam in en klik op OK.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 192 Tijdlijnen en animatie • Klik op het slotpictogram om alle lagen en mappen te vergrendelen. Klik er nogmaals op om alle lagen en mappen te ontgrendelen. • Sleep door de kolom Vergrendelen als u meerdere lagen of mappen wilt vergrendelen of ontgrendelen. • Houd de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt en klik in de kolom Vergrendelen rechts van de naam van een laag of map om alle andere lagen en mappen te vergrendelen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 193 Tijdlijnen en animatie Geleidelagen Bij het tekenen en uitlijnen van objecten zijn hulplijnlagen handig om de objecten in andere lagen uit te lijnen op de objecten die u op de hulplijnlagen maakt. Hulplijnlagen worden niet geëxporteerd en worden niet in een gepubliceerd SWF-bestand weergegeven. Elke laag kan als hulplijnlaag worden gebruikt. Hulplijnlagen worden aangeduid met een hulplijnpictogram links van de naam van de laag.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 194 Tijdlijnen en animatie Informatie over geneste filmclips en bovenliggende-onderliggende hiërarchie Als u een filmclipinstantie maakt in een Flash-document, heeft de filmclip zijn eigen tijdlijn. Elk filmclipsymbool heeft zijn eigen tijdlijn. De tijdlijn van de filmclip is genest in de hoofdtijdlijn van het document. U kunt een filmclipinstantie in een ander filmclipsymbool nesten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 195 Tijdlijnen en animatie Nadelen van scènes Wanneer u een SWF-bestand publiceert, worden de tijdlijnen van iedere scène gecombineerd tot een enkele tijdlijn in het SWF-bestand. Nadat het SWF-bestand is gecompileerd, gedraagt het bestand zich alsof het FLA-bestand is gemaakt met één scène. Vanwege dit gedrag brengen scènes enkele nadelen met zich mee: • Scènes kunnen ertoe leiden dat documenten lastig te bewerken zijn, met name in omgevingen met meerdere ontwikkelaars.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 196 Tijdlijnen en animatie Tijdlijnen en ActionScript ActionScript® biedt u de mogelijkheid de tijdlijn te besturen tijdens de uitvoering. Met ActionScript kunt u uw FLAbestanden voorzien van interactie en andere functies die niet mogelijk zijn met alleen de tijdlijn. Absolute paden Een absoluut pad begint met de naam van het niveau waarin het document is geladen en loopt het weergaveoverzicht door totdat de doelinstantie is bereikt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 197 Tijdlijnen en animatie Als u de instantie atlanta vanuit een handeling in de tijdlijn van charleston als doel wilt instellen, kunt u het volgende relatieve pad gebruiken: _parent._parent.georgia.atlanta Relatieve paden zijn nuttig voor het hergebruiken van scripts. U kunt bijvoorbeeld het volgende script aan een filmclip koppelen, dat het bovenliggende element met 150% vergroot: onClipEvent (load) {_parent._xscale = 150;_parent.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 198 Tijdlijnen en animatie Doelpaden opgeven Wanneer u een filmclip, geladen SWF-bestand of knop wilt beheren, moet u een doelpad opgeven. U kunt dit handmatig opgeven, met het dialoogvenster Doelpad invoegen, of door een expressie te maken die een doelpad oplevert. Als u een doelpad voor een filmclip of knop wilt opgeven, moet u een instantienaam toewijzen aan de filmclip of knop.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 199 Tijdlijnen en animatie • Klik om het invoegpunt in het script te plaatsen. Selecteer vervolgens in de categorie Functies in de werkset Handelingen de functie eval. De functie eval zet een tekenreeks om in een verwijzing naar een filmclip die kan worden gebruikt voor het aanroepen van methoden zoals play.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 200 Tijdlijnen en animatie Zie ook “Bewegings-tweens” op pagina 203 “Werken met klassieke tweens” op pagina 229 “Inverse Kinematics gebruiken” op pagina 244 “Vormen tweenen” op pagina 239 “Frame-voor-frame animatie” op pagina 238 Informatie over framesnelheden De framesnelheid, de snelheid waarmee een animatie wordt afgespeeld, wordt gemeten in aantal frames per seconde (fps).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 201 Tijdlijnen en animatie • Een reeks frames met een groene achtergrond geeft een IK-poselaag (Inverse Kinematics) aan. Poselagen bevatten IK-armaturen en poses. Elke pose wordt in de tijdlijn voorgesteld door een zwart ruitje. Flash interpoleert de posities van de armatuur in de frames tussen poses. • Een zwarte stip bij het eerste hoofdframe met een zwarte pijl en een blauwe achtergrond geeft aan dat het een klassieke tween is.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 202 Tijdlijnen en animatie Wanneer u een bewegings-tween maakt, zet Flash de laag met het getweende object om in een tween-laag. Er wordt een tween-pictogram weergegeven naast de naam van de tween-laag in de tijdlijn. Als er andere objecten aanwezig zijn op dezelfde laag als het getweende object, voegt Flash zo nodig nieuwe lagen boven of onder de oorspronkelijke laag toe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 203 Tijdlijnen en animatie • Een nieuwe laag die een grafisch object bevat (die geen naam heeft) krijgt de naam Layer1 (of Layer2, enzovoort), aangezien grafische objecten geen naam hebben. In Flash worden de nieuwe lagen ingevoegd onder geselecteerde lagen. De nieuwe lagen worden van boven naar onder gerangschikt in de volgorde waarin de geselecteerde elementen oorspronkelijk werden gemaakt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 204 Tijdlijnen en animatie Voorbeelden van kleureffecten zijn alfa (transparantie), helderheid, tint en geavanceerde kleurinstellingen. Kleureffecten kunnen alleen worden getweend op symbolen. Als u een kleureffect wilt tweenen op tekst, converteert u de tekst naar een symbool.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 205 Tijdlijnen en animatie Raadpleeg het gedeelte Zie ook voor meer informatie over deze concepten. Ga naar de volgende webpagina’s voor videozelfstudies over animaties: • Bewegings-tweens maken: www.adobe.com/go/lrvid4054_nl • Vorm-tweens maken: www.adobe.com/go/vid0124_nl • Maskers maken en laten bewegen: www.adobe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 206 Tijdlijnen en animatie • Reeksen bewegings-tweens kunnen worden uitgerekt en vergroot of verkleind in de tijdlijn en worden beschouwd als één object. Klassieke tweens bestaan uit groepen frames die afzonderlijk kunnen worden geselecteerd in de tijdlijn. • Als u afzonderlijke frames wilt selecteren in een reeks bewegings-tweens, klikt u op het frame in de reeks terwijl u Ctrl (Windows) of Command (Macintosh) ingedrukt houdt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 207 Tijdlijnen en animatie Een voorinstelling voor beweging vooraf bekijken Elke voorinstelling voor beweging die bij Flash wordt geleverd, gaat vergezeld van een voorbeeld dat u kunt bekijken in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging. Het voorbeeld geeft een indruk hoe de animatie eruitziet als deze wordt toegepast op een object in uw FLA-bestand. Voor aangepaste voorinstellingen die u maakt of importeert, kunt u uw eigen voorbeeld toevoegen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 208 Tijdlijnen en animatie Een tween opslaan als aangepaste voorinstelling voor beweging Als u uw eigen tween maakt of wijzigingen aanbrengt in een tween die u hebt toegepast via het deelvenster met voorinstellingen voor beweging, kunt u de aangepaste tween opslaan als een nieuwe voorinstelling voor beweging. De nieuwe voorinstelling wordt weergegeven in de de map Eigen voorinstellingen in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 209 Tijdlijnen en animatie Een voorinstelling voor beweging verwijderen U kunt voorinstellingen verwijderen uit het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Wanneer u een voorinstelling verwijdert, verwijdert Flash het XML-bestand van de vaste schijf. Maak daarom een back-up van voorinstellingen die u later opnieuw wilt gebruiken door er eerst kopieën van te exporteren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 210 Tijdlijnen en animatie Als u een tween toevoegt aan een object of een set objecten op een laag, wordt met Flash de laag omgezet naar een tween-laag of worden nieuwe lagen gemaakt om de oorspronkelijke stapelvolgorde van de objecten op de laag te behouden, volgens de volgende regels: • Als er behalve de selectie geen objecten op de laag staan, verandert de laag in een tween-laag.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 211 Tijdlijnen en animatie Wanneer het getweende object het enige item op de laag was, wordt met Flash de laag waarin het object zich bevindt omgezet in een tween-laag. Wanneer er andere objecten op de laag staan, worden met Flash lagen ingevoegd om de oorspronkelijke stapelvolgorde te bewaren en het getweende object op een aparte laag te zetten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 212 Tijdlijnen en animatie 4 Selecteer het object in het werkgebied en stel een waarde in voor een andere eigenschap dan positie, zoals alpha- transparantie of scheeftrekken. Geef de waarde op met Eigenschapcontrole of met een van de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen. Het huidige frame van de reeks wordt een eigenschapshoofdframe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 213 Tijdlijnen en animatie Zie ook “Eigenschapscurven bewerken met de bewegingseditor” op pagina 221 De positie van het getweende object wijzigen De eenvoudigste manier om een bewegingspad te bewerken, is de doelinstantie van de tween te verplaatsen in het gewenste frame in de tween-reeks. Als het frame nog geen eigenschapshoofdframe bevat, wordt dit alsnog toegevoegd door Flash. 1 Plaats de afspeelkop in het frame waarin u de doelinstantie wilt verplaatsen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 214 Tijdlijnen en animatie Een getweend object dat niet is gericht op het bewegingspad (links) en een getweend object dat wel is gericht op het bewegingspad (rechts). 1 Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen. 2 Klik op het werkgebied, naast het bewegingspad en de doelinstantie van de tween, zodat geen van beide is geselecteerd. 3 Versleep een segment van het bewegingspad met behulp van het gereedschap Selecteren om de vorm ervan te wijzigen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 215 Tijdlijnen en animatie Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad U kunt een lijn uit een aparte laag of uit een andere tijdlijn toepassen als bewegingspad voor een tween. 1 Selecteer een lijn op een andere laag dan de tween-laag en kopieer deze naar het Klembord. De lijn mag niet gesloten zijn. U kunt alleen ononderbroken lijnen gebruiken. 2 Selecteer een tween-reeks in de tijdlijn. 3 Plak de lijn terwijl de tween-reeks nog steeds is geselecteerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 216 Tijdlijnen en animatie Een bewegingspad met roving-hoofdframes uitgeschakeld. Let op de ongelijkmatige spreiding van frames, die resulteert in een ongelijkmatige bewegingssnelheid. Hetzelfde bewegingspad met roving-hoofdframes ingeschakeld, wat resulteert in een gelijkmatige spreiding van frames over het pad en een gelijkmatige bewegingssnelheid.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 217 Tijdlijnen en animatie Tween-reeksen verplaatsen, dupliceren of verwijderen • Als u een reeks wilt verplaatsen naar een nieuwe locatie in dezelfde laag, versleept u de reeks. Opmerking: Als een laag is vergrendeld, kan deze niet worden bewerkt in het werkgebied, maar wel in de tijdlijn. Als u een reeks boven op een andere reeks plaatst, worden de overlappende frames van de tweede reeks ingenomen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 218 Tijdlijnen en animatie Frames toevoegen aan of verwijderen uit een tween-reeks • Als u frames uit een reeks wilt verwijderen, sleept u terwijl u Ctrl (Windows) of Command (Macintosh) ingedrukt houdt om de frames te selecteren en kiest u Frames verwijderen in het contextmenu van de reeks.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 219 Tijdlijnen en animatie • Als u een eigenschapshoofdframe wilt verplaatsen naar een ander frame in dezelfde of in een andere tween-reeks, klikt u terwijl u Ctrl (Windows) of Cmd (Macintosh) ingedrukt houdt op het eigenschapshoofdframe om dit te selecteren en sleept u het eigenschapshoofdframe naar een nieuwe locatie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 220 Tijdlijnen en animatie 4 Als u de gekopieerde eigenschappen op het geselecteerde frame wilt plakken, verricht u een van deze handelingen: • Als u alle gekopieerde eigenschappen wilt plakken, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Cmd ingedrukt houdt (Macintosh) op het geselecteerde frame in de tween-doelreeks en kiest u Eigenschappen plakken in het contextmenu.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 221 Tijdlijnen en animatie U kunt maar één tween-reeks of getweend object selecteren om te kopiëren als ActionScript 3.0. 2 Ga als volgt te werk: • Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Beweging kopiëren als ActionScript 3.0. • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Control ingedrukt houdt (Macintosh) op de tween-reeks of de getweende instantie in het werkgebied en kies Beweging kopiëren als ActionScript 3.0. Flash kopieert de code van ActionScript 3.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 222 Tijdlijnen en animatie • Roving inschakelen voor afzonderlijke eigenschapshoofdframes voor X-, Y- en Z-eigenschappen. Roving maakt het mogelijk het eigenschapshoofdframe te verplaatsen naar andere frames of tussen afzonderlijke frames om zo een vloeiende beweging te visualiseren. A B C D E F G De bewegingseditor. A. Waarden van eigenschappen B. Knop Waarden opnieuw instellen C. Afspeelkop D. Eigenschapscurvegebied E. Knop Vorig hoofdframe F.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 223 Tijdlijnen en animatie Sommige eigenschappen hebben minimum- of maximumwaarden die niet mogen worden overschreden, zoals alfatransparantie (0-100%). De grafieken voor deze eigenschappen kunnen geen waarden buiten het toegestane bereik bevatten. Zie De bewegingseditor gebruiken opt www.adobe.com/go/lrvid4057_nl voor een videohandleiding over de bewegingseditor.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 224 Tijdlijnen en animatie In de bewegingseditor verschillen de basiseigenschappen voor beweging X, Y en Z van andere eigenschappen. Deze drie eigenschappen zijn aan elkaar gekoppeld. Als een frame in een tween-reeks een eigenschapshoofdframe is voor een van deze eigenschappen, moet het frame ook een eigenschapshoofdframe zijn voor de andere twee eigenschappen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 225 Tijdlijnen en animatie Als een besturingspunt een vloeiende punt is, worden de Bézier-grepen weergegeven en loopt de eigenschapscurve als een vloeiende curve door het punt. Als een besturingspunt een hoekpunt is, vormt de eigenschapscurve een hoek wanneer deze door het besturingspunt loopt. Bézier-grepen worden niet weergegeven voor hoekpunten.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 226 Tijdlijnen en animatie Als u bijvoorbeeld een animatie maakt van een auto die over het werkgebied beweegt, is de beweging realistischer als de auto begint vanuit stilstand, vervolgens geleidelijk sneller gaat en aan de andere kant van het werkgebied langzaam weer tot stilstand komt. Zonder versnelling zou de auto direct van stilstand naar volledige snelheid gaan en daarna direct stoppen aan de andere kant van het werkgebied.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 227 Tijdlijnen en animatie U kunt een versnelling toepassen door gebruik te maken van Eigenschapcontrole of de bewegingseditor. Versnellingen die worden toegepast met Eigenschapcontrole beïnvloeden alle eigenschappen die in de tween zijn opgenomen. Versnellingen die worden toegepast in de bewegingseditor kunnen van invloed zijn op één eigenschap, een groep eigenschappen of alle eigenschappen van een tween. Een versnelling kan eenvoudig of complex zijn.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 228 Tijdlijnen en animatie De vormen van de versnellingscurven die zijn opgenomen in Flash. Als u versnellingen wilt gebruiken in de bewegingseditor, voegt u een versnellingscurve toe aan de lijst met versnellingen die beschikbaar zijn voor de geselecteerde tween en past u de versnelling vervolgens toe op de gewenste eigenschappen. Als u een versnelling toepast op een eigenschap, wordt een stippellijncurve weergegeven over het grafiekgebied van de eigenschap.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 229 Tijdlijnen en animatie Versnellingscurven bewerken in de bewegingseditor In de bewegingseditor kunt u de eigenschappen van de vooraf ingestelde versnellingscurven bewerken en eigen aangepaste versnellingscurven maken. • Als u een vooraf ingestelde versnellingscurve wilt bewerken, geeft u de waarde voor de versnelling op in het veld naast de naam van de versnelling.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 230 Tijdlijnen en animatie Hoofdframes voor klassieke tweens maken en bewerken Wijzigingen in de animatie worden gedefinieerd in een hoofdframe. Wanneer u een frame-voor-frame animatie maakt, is elk frame een hoofdframe. In een getweende animatie definieert u hoofdframes op belangrijke punten in de animatie en wordt de inhoud van tussenliggende frames door Flash gemaakt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 231 Tijdlijnen en animatie • Wanneer u een hoofdframe wilt omzetten in een frame, selecteert u het hoofdframe en selecteert u Invoegen > Tijdlijn > Hoofdframe. U kunt ook met de rechtermuisknop klikken (Windows) of de Control-toets ingedrukt houden en klikken (Macintosh) op het hoofdframe en Hoofdframe wissen selecteren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 232 Tijdlijnen en animatie 2 Als u inhoud wilt toevoegen aan het eerste frame van de klassieke tween, voert u een van de volgende handelingen uit: • Maak een grafisch object met het gereedschap Pen, Ovaal, Rechthoek, Potlood of Penseel en zet dit vervolgens om naar een symbool. • Maak een instantie, groep of tekstblok in het werkgebied. • Sleep een instantie van een symbool vanuit het deelvenster Bibliotheek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 233 Tijdlijnen en animatie Opmerking: De rotatie in stap 8 is aanvullend op een rotatie die u mogelijk in stap 4 hebt toegepast op het eindframe. 9 Wanneer u een bewegingspad gebruikt, selecteert u Plaatsen volgens pad in Eigenschapcontrole om de basislijn van het getweende element te plaatsen op het bewegingspad. 10 Selecteer de optie Sync in Eigenschapcontrole om de animatie van grafische symboolinstanties met de hoofdtijdlijn te synchroniseren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 234 Tijdlijnen en animatie Een bewegingsgeleidingslaag boven de laag met de klassieke tween. 3 Als u aan de bewegingsgeleidingslaag een pad wilt toevoegen om de klassieke tween te geleiden, selecteert u de bewegingsgeleidingslaag en tekent u het gewenste pad met het gereedschap Pen, Potlood, Lijn, Ovaal, Rechthoek of Penseel. U kunt ook een streek op de bewegingsgeleidingslaag plakken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 235 Tijdlijnen en animatie 3 Selecteer de symboolinstantie om de gekopieerde klassieke tween te verkrijgen. 4 Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Beweging plakken speciaal. Selecteer de specifieke eigenschappen van de klassieke tween die u wilt plakken naar de symboolinstantie. De eigenschappen van een klassieke tween zijn de volgende: X-positie De afstand die een object in de x-richting wordt verplaatst. Y-positie De afstand die een object in de y-richting wordt verplaatst.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 236 Tijdlijnen en animatie Grafiek voor Aangepaste versnelling die een constante snelheid weergeeft Aanvullende besturingselementen voor het dialoogvenster Aangepaste versnelling Selectievakje Eén instelling gebruiken voor alle eigenschappen Het selectievakje is standaard ingeschakeld. De weergegeven curve wordt gebruikt voor alle eigenschappen en het pop-upmenu Eigenschap is uitgeschakeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 237 Tijdlijnen en animatie Klik eenmaal op de diagonale lijn om een besturingspunt aan de lijn toe te voegen. Wanneer u een nauwkeurige mate van controle over de beweging van een object wilt bereiken, sleept u de posities van de besturingspunten. Met behulp van frame-indicatoren (weergegeven door vierkante grepen) kunt u door ergens te klikken aangeven waar een object langzamer of sneller moet gaan.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 238 Tijdlijnen en animatie Het dialoogvenster Aangepaste versnelling voorkomt automatisch dat een besturingspunt of raaklijngreep wordt verplaatst naar een positie die een ongeldige curve zou opleveren: • Alle punten moeten bestaan in de grafiek. Besturingspunten kunnen niet buiten de grenzen van de grafiek worden verplaatst. • Alle segmenten van de curve moeten bestaan binnen de grafiek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 239 Tijdlijnen en animatie Overtrekken gebruiken Normaal gesproken wordt van een animatiereeks één frame tegelijkertijd in het werkgebied weergegeven. U kunt twee of meer frames tegelijk in het werkgebied weergeven om eenvoudiger een frame-voor-frame animatie te plaatsen en bewerken. Het frame onder de afspeelkop wordt in kleur weergegeven, terwijl omringende frames gedimd worden weergegeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 240 Tijdlijnen en animatie Vorm-tween werkt het best met eenvoudige vormen. Vermijd vormen met knipsels of negatieve ruimten. Experimenteer met de vormen die u wilt gebruiken om te controleren wat het resultaat is. U kunt ook vormhints gebruiken om voor Flash aan te geven welke punten op de beginvorm moeten overeenstemmen met specifieke punten in de eindvorm. U kunt ook de positie en de kleur van vormen in een vorm-tween tweenen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 241 Tijdlijnen en animatie Vormwijzigingen beheren met vormhints Wanneer u complexere of onwaarschijnlijke vormwijzigingen wilt beheren, kunt u vormhints gebruiken. Vormhints identificeren punten die overeen moeten komen in de begin- en eindvorm. Wanneer u bijvoorbeeld een tekening van een gezicht tweent terwijl de gezichtsuitdrukking verandert, kunt u een vormhint gebruiken om elk van beide ogen te markeren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 242 Tijdlijnen en animatie 7 Herhaal dit proces om aanvullende vormhints toe te voegen. Nieuwe hints worden weergegeven met opeenvolgende letters (b, c, enzovoort). Alle vormhints weergeven ❖ Selecteer Weergave > Vormhints weergeven. Vormhints weergeven is alleen beschikbaar wanneer de laag en het hoofdframe die vormhints bevatten actief zijn. Een vormhint verwijderen ❖ Sleep de vormhint van het werkgebied af.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 243 Tijdlijnen en animatie Werken met maskeerlagen U kunt maskeerlagen gebruiken om gedeelten van een afbeelding in de laag eronder zichtbaar te maken. Wanneer u een masker wilt maken, geeft u op dat een laag een maskeerlaag is en tekent of plaatst u een gevulde vorm in deze laag. U kunt elke gevulde vorm als masker gebruiken, zoals groepen, tekst en symbolen. De maskeerlaag maakt het gebied van gekoppelde lagen onder de gevulde vorm zichtbaar. Ga naar www.adobe.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 244 Tijdlijnen en animatie 3 Ga als volgt te werk: • Als het maskeeritem een gevulde vorm is, past u vorm-tweening toe op het item. • Als het maskeeritem een object type of instantie van een grafisch symbool is, past u bewegings-tweening toe op het item. 4 Wanneer de animatiebewerking is voltooid, klikt u op de kolom Vergrendelen voor de maskeerlaag om de laag opnieuw te vergrendelen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 245 Tijdlijnen en animatie Een vorm waaraan een IK-armatuur is toegevoegd. Een groep van verschillende symbolen waaraan KI-bones zijn toegevoegd. Een reeks bones wordt een armatuur genoemd. De bones in een armatuur zijn met elkaar verbonden in een hiërarchische structuur van bovenliggende en onderliggende elementen. Een armatuur kan lineair zijn of vertakkingen hebben.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 246 Tijdlijnen en animatie De tweede manier om IK toe te passen, bestaat uit het toevoegen van een armatuur aan de binnenzijde van een vormobject. De vorm kunt u samenstellen in de samenvoegtekenmodus of de objecttekenmodus. Met de bones kunt u delen van de vorm verplaatsen of laten bewegen zonder dat u verschillende versies van de vorm hoeft te tekenen of een vorm-tween hoeft te maken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 247 Tijdlijnen en animatie 3 Klik met het gereedschap Bone op de symboolinstantie die u als begin (kop) van de armatuur wilt instellen. Sleep het gereedschap vervolgens naar een andere symboolinstantie om deze te koppelen aan de hoofdinstantie. Tijdens het slepen, wordt er een bone weergegeven. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt er een effen bone weergegeven tussen de twee symboolinstanties.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 248 Tijdlijnen en animatie Bones toevoegen aan vormen Een tweede manier om IK-armaturen te gebruiken, is met vormobjecten. Als u vormen gebruikt, kunt u verschillende bones toevoegen aan de binnenzijde van een vorm. Dit is anders dan bij symboolinstanties, waarbij elke instantie immers maar aan één bone kan zijn gekoppeld. U kunt ook bones toevoegen aan vormen die zijn gemaakt in de objecttekenmodus. U voegt bones toe aan een bepaalde vorm of aan een groep vormen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 249 Tijdlijnen en animatie Een armatuur kan een onbeperkt aantal vertakkingen hebben. Opmerking: Een vertakking kan niet worden verbonden met een andere vertakking, behalve bij de hoofdvertakking. 7 Als u de armatuur wilt verplaatsen, selecteert u het IK-vormobject met het gereedschap Selecteren en sleept u een van de bones om deze te verplaatsen. IK-armaturen en -objecten wijzigen Nadat u bones hebt gemaakt, kunt u deze op verschillende manieren bewerken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 250 Tijdlijnen en animatie • U kunt een IK-vorm verplaatsen binnen het werkgebied door de vorm te selecteren en de X- en Y-eigenschappen van de vorm te wijzigen in Eigenschapcontrole. Bones verwijderen • Als u een bepaalde bone en alle onderliggende bones wilt verwijderen, klikt u op de bone en drukt u op Delete. U kunt meerdere bones selecteren voor verwijderen door Shift ingedrukt te houden terwijl u op de bones klikt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 251 Tijdlijnen en animatie U kunt verschillende besturingspunten binden aan een bone en omgekeerd. Als u met het gereedschap Binden klikt op een besturingspunt of een bone, worden de verbindingen tussen de bones en besturingspunten weergegeven. U kunt de verbindingen vervolgens op verschillende manieren wijzigen. • Als u de besturingspunten wilt markeren die zijn verbonden met een bone, klikt u met het gereedschap Binden op de bone.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 252 Tijdlijnen en animatie U kunt deze eigenschappen instellen in Eigenschapcontrole wanneer er een of meer bones zijn geselecteerd. • Als u wilt dat een geselecteerde bone kan bewegen langs de x- of y-as en de lengte van de bovenliggende bone kan worden aangepast, selecteert u Inschakelen in het groepsvak Joint: X-translatie of Joint: Y-translatie in Eigenschapcontrole.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 253 Tijdlijnen en animatie Zie ook “Bewegings-tweens” op pagina 203 Een armatuur in de tijdlijn van animatie voorzien IK-armaturen bevinden zich op poselagen in de tijdlijn. Als u armaturen in de tijdlijn wilt voorzien van animatie, voegt u poses in door met de rechtermuisknop te klikken op een frame op een poselaag en Pose invoegen te kiezen. Gebruik het gereedschap Selecteren om de samenstelling van de armatuur te wijzigen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 254 Tijdlijnen en animatie Flash maakt een symbool met een eigen tijdlijn, met daarin de poselaag voor de armatuur. 4 Als u het nieuwe symbool wilt gebruiken in de hoofdtijdlijn van het FLA-bestand, sleept u het symbool van de bibliotheek naar het werkgebied. U kunt nu in het werkgebied tween-effecten toevoegen aan de nieuwe symboolinstantie om beweging te simuleren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 255 Tijdlijnen en animatie Deze versnellingstypen zijn beschikbaar in de bewegingseditor wanneer u bewegings-tweens gebruikt. U kunt de curve van elk type versnelling bekijken in de bewegingseditor als er een bewegings-tween is geselecteerd in de tijdlijn. 3 Voer in Eigenschapcontrole een waarde in voor de intensiteit van de versnelling. De standaardwaarde is 0, ofwel geen versnelling.
256 Hoofdstuk 8: Filters en overvloeiingen Speciale effecten van Adobe® Flash® CS4 Professional zijn onder andere filters waarmee u visuele effecten aan tekst, knoppen en filmclips kunt toevoegen en overvloeimodi waarmee u samengestelde afbeeldingen kunt maken. Informatie over filters Overzicht van filters Met Adobe® Flash® CS4 Professional-filters (afbeeldingseffecten) kunt u interessante visuele effecten aan tekst, knoppen en filmclips toevoegen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 257 Filters en overvloeiingen • Wanneer u filterparameters niet consistent instelt tussen het begin en het einde van een bewegings-tween, past Flash de filterinstellingen van het beginframe toe op de geïnterpoleerde frames. Er kunnen inconsistente instellingen voorkomen wanneer de volgende parameters verschillend zijn ingesteld tussen het begin en het einde van de tween: uitnemen, binnenschaduw, binnengloed en het type verlopende gloed en verlopende schuine kant.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 258 Filters en overvloeiingen Het menu Filter toevoegen in de Eigenschapcontrole Filter toepassen of verwijderen 1 Selecteer een tekst-, knop- of filmclipobject om een filter op toe te passen of een filter uit te laten verwijderen. 2 Ga in het gedeelte Filters van Eigenschapcontrole op een van de volgende manieren te werk: • Als u een filter wilt toevoegen, klikt u op de knop Filter toevoegen en selecteert u een filter.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 259 Filters en overvloeiingen Opmerking: houd de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt en klik op het pictogram voor inschakelen in de filterlijst om de inschakelstatus van de andere filters in de lijst te wijzigen. Wanneer u de Alt-toets ingedrukt houdt en op het pictogram voor uitschakelen klikt, wordt het geselecteerde filter ingeschakeld en worden alle andere filters in de lijst uitgeschakeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 260 Filters en overvloeiingen Tekst waarop het filter Slagschaduw is toegepast Zie de pagina met Flash-voorbeelden op www.adobe.com/go/learn_fl_samples_nl voor een voorbeeld van een slagschaduw met een klassieke tween. Download het bestand Samples.zip, pak het uit en ga naar de map Graphics\AnimatedDropShadow. 1 Selecteer het object waarop u een slagschaduw wilt toepassen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 261 Filters en overvloeiingen 7 Pas de instellingen voor het filter Slagschaduw en de hoek van de scheefgetrokken slagschaduw aan totdat de schaduw er naar wens uitziet. Vervaging toepassen Het vervagende filter verzacht de randen en accenten van objecten. Wanneer u een vervaging op een object toepast, lijkt het mogelijk alsof het object zich achter andere objecten bevindt of dat het object zich beweegt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 262 Filters en overvloeiingen Schuine kant toepassen Wanneer u een schuine kant toepast, wordt een markeringseffect op het object toegepast waardoor het lijkt alsof het object zich schuin boven het achtergrondoppervlak bevindt. Tekst waarop een schuine kant is toegepast 1 Selecteer een object waarop u een schuine kant wilt toepassen en selecteer Filters. 2 Klik op de knop Filter toevoegen en selecteer Schuine kant.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 263 Filters en overvloeiingen • Geef een verloopkleur op voor de gloed. Een verloop bevat twee of meer kleur die vervagen of in elkaar overvloeien. De kleur die u voor het begin van het verloop selecteert, wordt de alpha-kleur genoemd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 264 Filters en overvloeiingen Filter Kleur aanpassen toepassen Met het filter Kleur aanpassen kunt u de kleurattributen van het geselecteerde object nauwkeurig aanpassen, zoals contrast, helderheid, verzadiging en tint. 1 Selecteer een object waarvan u de kleur wilt aanpassen. 2 Klik in de sectie Filters van de Eigenschapcontrole op de knop Filter toevoegen en selecteer Kleur aanpassen. 3 Geef waarden op voor de kleurkenmerken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 265 Filters en overvloeiingen Bedekken - vermenigvuldigt of rastert de kleuren, afhankelijk van de basiskleuren. Fel licht - vermenigvuldigt of rastert de kleuren, afhankelijk van de overvloeikleur. Het effect is vergelijkbaar met wat er gebeurt als een spotlicht op het object schijnt. Verschil - trekt de overvloeikleur van de basiskleur of de basiskleur van de overvloeikleur af, afhankelijk van welke kleur het helderst is. Het effect is vergelijkbaar met een kleurnegatief.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 266 Filters en overvloeiingen Overvloeimodi toepassen Gebruik Eigenschapcontrole om overvloeikleuren op geselecteerde filmclips toe te passen. Opmerking: Het is niet mogelijk verschillende overvloeimodi toe te passen op verschillende grafische symbolen, omdat meerdere grafische symbolen als een enkele vorm worden samengevoegd wanneer u het SWF-bestand publiceert. 1 Selecteer de filmclipinstantie (in het werkgebied) waarop u een overvloeimodus wilt toepassen.
267 Hoofdstuk 9: Tekst In dit hoofdstuk worden de verschillende manieren beschreven waarop tekst aan Adobe® Flash® CS4 Professionaldocumenten kan worden toegevoegd. Informatie over tekst en lettertypen Informatie over tekst U kunt op verschillende manieren tekst invoegen in uw Adobe® Flash® CS4 Professional-toepassingen. U kunt tekstvelden maken met statische tekst, die u maakt wanneer u het document ontwerpt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 268 Tekst Houd de volgende richtlijnen aan als u kleine tekst gebruikt in een Flash-document: • Schreefloze tekst, zoals Helvetica of Arial, wordt bij kleine tekengrootten scherper weergegeven dan tekst met schreef. • Sommige tekststijlen, zoals vet en cursief, kunnen tekst bij kleine grootten minder goed leesbaar maken. • In sommige gevallen ziet tekst er iets kleiner uit dan tekst van dezelfde puntgrootte in andere toepassingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 269 Tekst Zie ook “Meertalige tekst maken” op pagina 288 Lettertypecontouren en apparaatlettertypen Wanneer u een Flash-document publiceert of exporteert, worden lettertypen in tekstvelden vertegenwoordigd door ingesloten lettertypecontouren of lettertypenamen. In plaats daarvan kunt u ook apparaatlettertypen gebruiken om een algemeen type lettertype op te geven, zoals schreefloos.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 270 Tekst Zie Filmclips als maskers gebruiken in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash voor meer informatie over het gebruik van een filmclip als een masker. Zie de pagina met Flash-voorbeelden op www.adobe.com/go/learn_fl_samples_nl voor een voorbeeld van het maskeren van apparaatlettertypen. Download het bestand Samples.zip, pak het uit en ga naar de map Masking\DeviceFontMasking om het voorbeeld te openen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 271 Tekst • Voor statische verticale tekst die van links naar rechts loopt en wordt uitgebreid, wordt een ronde greep weergegeven in de rechterbenedenhoek van het tekstveld. • Voor statische verticale tekst die van links naar rechts loopt en een vaste hoogte heeft, wordt een vierkante greep weergegeven in de rechterbenedenhoek van het tekstveld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 272 Tekst 2 Selecteer in Eigenschapcontrole (Venster > Eigenschappen) een teksttype in het pop-upmenu om het type tekstveld op te geven: Dynamische tekst Maakt een veld met tekst die dynamisch wordt bijgewerkt. Invoertekst Maakt een veld waarin gebruikers tekst kunnen invoeren. Statische tekst Maakt een veld dat niet dynamisch kan worden bijgewerkt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 273 Tekst Opties instellen voor dynamische tekst en invoertekst 1 Klik op een dynamisch tekstveld. 2 Controleer of Dynamisch of Invoer wordt weergegeven in het pop-upmenu in Eigenschapcontrole. 3 Voer een instantienaam voor het tekstveld in. 4 Geef de hoogte, breedte en locatie van de tekst op. 5 Selecteer het lettertype en de stijl.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 274 Tekst Spellingcontrole gebruiken 1 Selecteer Tekst > Spellingcontrole om het dialoogvenster Spellingcontrole weer te geven. In het vak linksboven worden woorden weergegeven die niet worden gevonden in de geselecteerde woordenboeken en wordt eveneens het type element aangegeven dat de tekst bevat (zoals een tekstveld of een framelabel). 2 Ga als volgt te werk: • Klik op Toevoegen aan Persoonlijk als u het woord wilt toevoegen aan uw persoonlijke woordenboek.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 275 Tekst Wanneer u een bibliotheekitem voor het lettertype maakt, kunt u het lettertype als een gezamenlijk bibliotheekitem gebruiken dat gedeeld kan worden door meerdere SWF-bestanden. Vervolgens moet u aan het lettertype-item ook een koppelings-id en een URL toewijzen waar het document met het lettertypesymbool wordt geplaatst. Op deze manier kunt u naar het lettertype koppelen en dit gebruiken in een Flash-toepassing.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 276 Tekst Schuivende tekst U kunt op diverse manieren schuivende tekst maken in Flash: • Maak dynamische tekstvelden of invoertekstvelden schuifbaar via menuopdrachten of de greep van het tekstveld. In dit geval wordt er geen schuifbalk toegevoegd aan het tekstveld, maar kan de gebruiker in plaats daarvan de tekst verschuiven met de pijltoetsen (voor tekstvelden die ook zijn ingesteld als Selecteerbaar) of met het muiswiel.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 277 Tekst Opmerking: de opdracht Splitsen is alleen van toepassing op contourlettertypen, zoals TrueType-lettertypen. Bitmaplettertypen verdwijnen van het scherm wanneer u ze splitst. PostScript-lettertypen kunnen alleen op een Macintosh worden gesplitst. 1 Klik met het gereedschap Selecteren op een tekstveld. 2 Selecteer Wijzigen > Splitsen. Elk teken in de geselecteerde tekst wordt in een apart tekstveld geplaatst.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 278 Tekst Wanneer een waarschuwing over ontbrekende lettertypen in een document wordt weergegeven, kunt u vervangende lettertypen selecteren in het dialoogvenster Lettertypetoewijzing. Lettertypevervanging instellen 1 Ga als volgt te werk als het venster Ontbrekende lettertypen wordt weergegeven: • Klik op Vervangende lettertypen selecteren om vervangende lettertypen te selecteren uit de lettertypen die op uw systeem zijn geïnstalleerd en ga verder met stap 2.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 279 Tekst Tekstkenmerken instellen Informatie over tekstkenmerken U kunt lettertype- en alineakenmerken voor tekst instellen. Lettertypekenmerken zijn lettertypefamilie, puntgrootte, stijl, letterspatiëring, automatische tekenspatiëring en tekenpositie. Alineakenmerken zijn uitlijning, marges, inspringing en regelafstand. Voor statische tekst worden lettertypecontouren geëxporteerd in een gepubliceerd SWF-bestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 280 Tekst • Klik op Kleurkiezer en selecteer een kleur in de kleurkiezer van het systeem. (Wanneer u de tekstkleur instelt, dient u alleen effen kleuren te gebruiken, geen verlopen. Wanneer u een verloop toepast op tekst, moet u de tekst splitsen en omzetten in lijnen en vullingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 281 Tekst • Als u de linker- of rechtermarge wilt instellen, geeft u waarden op in de tekstvelden Marges in het gedeelte Alinea van Eigenschapcontrole. • Als u een inspringing wilt opgeven, geeft u een waarde op in het tekstveld Inspringing in het gedeelte Alinea van Eigenschapcontrole. • Als u de regelafstand wilt opgeven, geeft u een waarde op in het tekstveld Regelafstand in het gedeelte Alinea van Eigenschapcontrole.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 282 Tekst Anti-alias voor leesbaarheid Gebruikt de Flash-engine voor het renderen van tekst om de leesbaarheid van lettertypen te verbeteren, met name bij kleine tekengrootten. Deze optie levert een groter SWF-bestand op omdat lettertypecontouren worden ingesloten. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u publiceren naar Flash Player 8 of hoger. (Gebruik deze optie niet als u animatie wilt toepassen op tekst. Gebruik in plaats daarvan Anti-alias voor animatie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 283 Tekst Informatie over meertalige tekst U kunt een FLA-bestand zo configureren dat tekst wordt weergegeven in een bepaalde taal afhankelijk van de taal van het besturingssysteem waarin de Flash-inhoud wordt afgespeeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 284 Tekst Lettertypen voor tekst die als Unicode gecodeerd is Wanneer u externe bestanden gebruikt die als Unicode zijn gecodeerd, moeten uw gebruikers toegang hebben tot lettertypen die alle glyphs bevatten die in de tekstbestanden zijn gebruikt. Flash slaat standaard de namen van lettertypen op die in dynamische velden of invoertekstvelden worden gebruikt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 285 Tekst 3 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten of selecteer andere lettertypesets om in het SWF-bestand in te sluiten. XML-tabel, ingesloten lettertype Wanneer u reeksen lettertypen selecteert om in te sluiten in een FLA-bestand, wordt in Flash aan de hand van het bestand UnicodeTable.xml bepaald welke tekens moeten worden ingesloten. Het bestand UnicodeTable.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 286 Tekst Bereik Beschrijving Japans Kanji – niveau 1 Japans Kanji, tekens Japans (alle) Japans Kana en Kanji (inclusief leestekens en speciale tekens) Hangul - basis Meestgebruikte Koreaanse tekens, Romeinse tekens, leestekens en speciale tekens/symbolen Hangul (alle) 11,720 Koreaanse tekens (gesorteerd op Hangul-lettergrepen), Romeinse tekens, leestekens en speciale tekens/symbolen Traditioneel Chinees – niveau 1 5000 meest gebruikte Traditioneel Chinese tekens
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 287 Tekst Als u de eigenschap system.useCodepage op true instelt, moet de traditionele codepagina van het besturingssysteem waarop de speler wordt uitgevoerd de glyphs bevatten die in het externe tekstbestand worden gebruikt voordat de tekst wordt weergegeven. Wanneer u bijvoorbeeld een extern tekstbestand laadt dat Chinese tekens bevat, worden die tekens niet weergegeven op een systeem dat de codepagina CP1252 gebruikt, omdat die codepagina geen Chinese tekens bevat.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 288 Tekst Unicode-coderingsindelingen die door Flash Player worden ondersteund Bij het lezen van tekstgegevens in Flash, kijkt Flash Player naar de eerste twee bytes in het bestand om een bytevolgordeteken (BOM) te detecteren. Dit is een standaardcoderingsconventie die wordt gebruikt om de Unicodecoderingsindeling te identificeren. Wanneer geen BOM wordt gedetecteerd, wordt de tekstcodering geïnterpreteerd als UTF-8 (een 8-bits coderingsindeling).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 289 Tekst 2. Selecteer in het dialoogvenster Instellingen in het deelvenster Tekenreeksen de talen die moeten worden opgenomen en wijs een van deze talen aan als de standaardtaal. Er wordt voor deze taal een kolom toegevoegd in het deelvenster Tekenreeksen. Wanneer u de toepassing opslaat, test, of publiceert, wordt voor elke taal een map met een XML-bestand gemaakt. 3. Codeer elke tekstreeks met een id in het deelvenster Tekenreeksen. 4. Publiceer de toepassing.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 290 Tekst 6 Sla het FLA-bestand op. Wanneer u het FLA-bestand opslaat, wordt in dezelfde map die in het SWF-publicatiepad is aangegeven, een map gemaakt voor elke geselecteerde taal. Wanneer geen SWF-publicatiepad is geselecteerd, wordt de map gemaakt in de map waarin het FLA-bestand zich bevindt. Binnen elke taal wordt een XML-bestand gemaakt dat wordt gebruikt om vertaalde tekst te laden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 291 Tekst 2 Klik op de knop Instellingen en selecteer een taal of talen in de lijst in het dialoogvenster Instellingen. De talen die u selecteert, moeten de standaardtaal bevatten die u wilt gebruiken en alle andere talen waarin u het werk wilt publiceren. 3 Typ een nieuwe tekenreeks-id en een nieuwe tekenreeks in het deelvenster Tekenreeksen en klik op Toepassen. Bestaande id aan een tekstveld toewijzen 1 Selecteer het gereedschap Tekst.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 292 Tekst 2 Selecteer bij Invoermethode een van de opties om tekens in te voeren vanaf een westers toetsenbord. De standaardinstellingen zijn Chinees en Japans. Hier moeten ook westerse talen worden geselecteerd. Meertalige FLA-bestanden publiceren Wanneer u het FLA-bestand opslaat, publiceert of test, wordt een map met een XML-bestand gemaakt voor elke beschikbare taal die u in het deelvenster Tekenreeksen hebt geselecteerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 293 Tekst Flash genereert de volgende ActionScript®-code waarmee de taalpaden van het XML-bestand wordt opgeslagen: Gebruik deze code als startpunt voor uw eigen taaldetectiescript. import mx.lang.Locale; Locale.setFlaName(""); Locale.setDefaultLang("langcode"); Locale.addXMLPath("langcode", "url/langcode/flaname_langcode.xml"); Opmerking: De ActionScript-code die in het deelvenster Tekenreeksen wordt gegenereerd, maakt geen gebruik van de functie Locale.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 294 Tekst XLIFF-voorbeelden Wanneer een van de volgende tekens in het deelvenster Tekenreeksen wordt ingevoerd, wordt deze vervangen door de juiste entiteitsverwijzing bij het schrijven naar XML-bestanden: Teken Vervangen door & & ' ' " " < < > > Geëxporteerd XML-bestandsvoorbeeld In de volgende voorbeelden wordt getoond hoe een XML-bestand dat in het deelvenster Tekenreeksen wordt gegenereerd er uitziet in de brontaal (in dit voorbeeld Engel
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 295 Tekst PAGE 301FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 296 Tekst XML-bestand in het deelvenster Tekenreeksen importeren Nadat u een XML-bestand hebt gewijzigd en in de map hebt geplaatst die in het deelvenster Tekenreeksen voor die taal is opgegeven, wordt het XML-bestand in het Flash-document (FLA-bestand) geladen wanneer het wordt geopend.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 297 Tekst UTF-indeling Eerste byte Tweede byte UTF-16BE OxFE OxFF UTF-16LE OxFF OxFE Opmerking: wanneer het externe bestand een XML-bestand is, kunt u geen XML-coderingstag gebruiken om de bestandscodering te wijzigen. Sla het bestand op in een ondersteunde Unicode-indeling. 1 Maak een dynamisch veld of invoertekstveld in de Flash-ontwerptoepassing om de tekst in het document weer te geven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 298 Tekst 3 Maak buiten Flash een tekstbestand dat de waarde voor de variabele van het tekstveld definieert. Voeg de header //!-- UTF8 toe aan het begin van het bestand. 4 Sla het tekstbestand op in UTF-8-indeling. 5 Gebruik de instructie #include om het externe bestand in het dynamische tekstveld of invoertekstveld op te nemen. Zie instructie #include in de Naslaggids voor ActionScript 2.0 voor meer informatie.
299 Hoofdstuk 10: Sound U kunt geluid op verschillende manieren gebruiken in Adobe® Flash® CS4 Professional om uw werk interessanter en boeiender te maken. U kunt geluiden importeren en vervolgens bewerken. U kunt geluiden aan verschillende objecten koppelen en ze op verschillende manieren activeren, afhankelijk van het gewenste effect. Geluiden gebruiken in Flash Informatie over geluiden en Flash Adobe® Flash® CS4 Professional biedt verschillende manieren om geluid te gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 300 Sound Flash slaat geluiden samen met bitmaps en symbolen op in de bibliotheek. U hebt maar een enkele kopie van een geluidsbestand nodig om dat geluid op meerdere manieren in uw document te gebruiken. Wanneer u geluiden wilt delen tussen Flash-documenten, kunt u de geluiden in gezamenlijke bibliotheken opnemen. Flash bevat een geluidenbibliotheek met veel geluiden die goed van pas komen als u effecten wilt maken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 301 Sound Geluid toevoegen aan de tijdlijn U kunt een geluid aan een document toevoegen met behulp van een bibliotheek, of u kunt een geluid bij uitvoering in een SWF-bestand laden met de methode loadSound van het object Sound. Raadpleeg loadSound (methode Sound.loadSound) in de Naslaggids voor ActionScript 2.0 of Klasse Sound in de Naslaggids voor componenten van ActionScript 3.0 voor meer informatie. 1 Importeer het geluid in de bibliotheek als dat nog niet het geval is.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 302 Sound Opmerking: wanneer u een MP3-geluid als streaming geluid gebruikt, moet u het geluid voor export opnieuw comprimeren. U kunt het geluid als een MP3-bestand exporteren met dezelfde compressie-instellingen die het bij importeren had. 9 Voer een waarde in voor Herhalen om het aantal keren op te geven dat een geluid moet worden herhaald, of selecteer Lus om het geluid continu te herhalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 303 Sound 6 Selecteer Stoppen in het pop-upmenu Sync. Wanneer u het SWF-bestand afspeelt, wordt het geluid gestopt wanneer het eindhoofdframe is bereikt. 7 Verplaatst de afspeelkop om het geluid af te spelen. Geluid bewerken in Flash In Flash kunt u het beginpunt van een geluid definiëren of het volume van geluid dat wordt afgespeeld regelen. U kunt ook het punt wijzigen waarop een geluid begint en stopt met afspelen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 304 Sound Als u het bestand opslaat in een andere indeling dan de oorspronkelijke, moet u het geluidsbestand opnieuw importeren in Flash. 5 Ga terug naar Flash om de bewerkte versie van het geluidsbestand te zien in het deelvenster Bibliotheek. Opmerking: U kunt geen geluiden uit de geluidenbibliotheek (Venster > Algemene bibliotheken > Geluiden) bewerken met de opdracht Bewerken in Soundbooth.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 305 Sound De bemonsteringsfrequentie en de mate van compressie zorgen voor een aanzienlijk verschil in de kwaliteit en grootte van geluiden in geëxporteerde SWF-bestanden. Hoe meer u een geluid comprimeert en hoe lager de bemonsteringsfrequentie, hoe kleiner het bestand en hoe lager de kwaliteit. U kunt experimenteren om de optimale balans tussen geluidskwaliteit en bestandsgrootte te vinden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 306 Sound Bemonsteringsfrequentie Beheert geluidskwaliteit en bestandsgrootte. Lagere frequenties verkleinen het bestand, maar verlagen tevens de geluidskwaliteit. De volgende frequentieopties zijn beschikbaar: • 5 kHz - nauwelijks geschikt voor spraak. • 11 kHz - de laagste aanbevolen kwaliteit voor een kort muzieksegment en een kwart van de standaard-cdfrequentie. • 22 kHz - een populaire keuze voor afspelen op het web en de helft van de standaard-cd-frequentie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 307 Sound • 44 kHz - de standaardaudiofrequentie voor cd. Aangezien compressie op is toegepast, is de geluidskwaliteit echter niet van cd-kwaliteit in het SWF-bestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 308 Sound 4 Klik in het deelvenster Gedragingen onder Gebeurtenis op Bij vrijgeven (de standaardgebeurtenis) en selecteer een muisgebeurtenis in het menu. Als u de gebeurtenis OnRelease wilt gebruiken, moet u de optie niet wijzigen. Geluiden afspelen of stoppen met een gedrag 1 Selecteer het object, zoals een knop, dat u wilt gebruiken om het gedrag te activeren. 2 Klik op de knop Toevoegen (+) in het deelvenster Gedragingen (Venster > Gedragingen).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 309 Sound • Een beeldwisseling op een geluid afstemmen, bijvoorbeeld een beeld wisselen wanneer een geluid halverwege de afspeeltijd is. Toegang verkrijgen tot ID3-eigenschappen in MP3-bestanden Macromedia Flash Player 7 en hoger van Adobe ondersteunen ID3 v2.4- en v2.4-tags. Wanneer u met deze versie een MP3-geluid laadt met de ActionScript 2.0-methode attachSound() of loadSound(), zijn de ID3-tageigenschappen beschikbaar aan het begin van de geluidsgegevensstroom.
310 Hoofdstuk 11: Video Digitale video en Flash Adobe® Flash® CS4 Professional is een krachtig hulpprogramma om videobeelden op te nemen in webpresentaties. De FLV- en F4V-videoindeling (H.264) biedt technologische en creatieve mogelijkheden waarmee u video integreert met gegevens, afbeeldingen, geluid en interactieve controle. Met FLV- of F4V-video plaatst u video eenvoudig op een webpagina in een indeling die nagenoeg iedereen kan weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 311 Video • Inhoud maken voor Adobe After Effects: www.adobe.com/go/vid0139_nl • Werken met Flash en After Effects: www.adobe.com/go/lrvid4098_nl Raadpleeg ‘Building a Video Player’ op de webpagina met Flash-zelfstudies op www.adobe.com/go/learn_fl_tutorials_nl voor een tekstuele zelfstudie over het gebruik van video in Flash.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 312 Video FLV of F4V insluiten in SWF en afspelen in tijdlijn Hiermee sluit u het FLV- of F4V-bestand in het Flash-document in. Wanneer u video op deze manier importeert, wordt de video de tijdlijn geplaatst waar u de afzonderlijke videoframes kunt zien in de tijdlijnframes. Een ingesloten FLv- of F4V-bestand wordt onderdeel van het Flash-document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 313 Video Voor een betere videokwaliteit bij dezelfde gegevenssnelheid is de On2 VP6-codec aanmerkelijk langzamer met coderen en is meer processorvermogen vereist op de clientcomputer voor decoderen en afspelen. Denk daarom goed na over de prestaties die de computers waarop uw publiek de FLV-videoinhoud weergeeft, minimaal moeten kunnen leveren. Sorenson Spark De Sorenson Spark-video-codec is uitgebracht met Flash Player 6.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 314 Video Weet de gegevenssnelheid van uw publiek Produceer bestanden met lagere gegevenssnelheden wanneer u video via internet levert. Gebruikers met snelle internetverbindingen kunnen de bestanden bekijken met weinig of geen vertraging als gevolg van het laden, maar inbelgebruikers moeten wachten tot de bestanden zijn gedownload. Houd de videoclips kort om ervoor te zorgen dat de tijdsduur voor downloaden redelijk blijft voor inbelgebruikers.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 315 Video Weet de tijden voor progressief downloaden Zorg dat u weet hoe lang het duurt om genoeg van de video te downloaden om de video tot het eind af te spelen zonder dat moet worden gepauzeerd om het downloaden te voltooien. Terwijl het eerste deel van uw videoclip wordt gedownload, kunt u overwegen andere inhoud weer te geven zodat het downloaden minder merkbaar wordt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 316 Video Video streamen met Flash Media Server Bij streaming video opent elke Flash-client een blijvende verbinding met Flash Media Server en bestaat een beheerde relatie tussen de geleverde video en de clientinteractie. Flash Media Server past bandbreedtedetectie toe om video- of audio-inhoud te leveren op basis van de beschikbare bandbreedte van de gebruiker.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 317 Video • Tijdens de overdracht begint het afspelen van de video al zodra het eerste segment is gedownload en in de cache van de lokale computer is geplaatst. • Bij uitvoering worden videobestanden van het schijfstation van de computer in het SWF-bestand geladen, zonder beperking van grootte of duur. Er doen zich geen problemen met de synchronisatie van het geluid of geheugenrestricties voor.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 318 Video Als u in het URL-veld van de FLVPlayback-component de URL wilt opnemen van de webserver of Flash Media Server waarnaar u de video uploadt, gebruikt u de Componentcontrole (Venster > Componentcontrole) om de parameter contentPath te bewerken. Zie ook “De parameter contentPath of source opgeven” op pagina 328 “De FLVPlayback-component” op pagina 327 Video in een SWF-bestand insluiten Wanneer u video insluit, wordt het videobestand onderdeel van het Flash-document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 319 Video U kunt voorbeeldframes van een ingesloten video bekijken door de afspeelkop langs de tijdlijn te slepen (Scrubbing). Denk erom dat het geluidsspoor van de video niet wordt afgespeeld bij een Scrubbing. Gebruik de opdracht Film testen als u een voorvertoning van de video met geluid wilt weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 320 Video Een ingesloten videoclip bijwerken nadat u de clip in een externe editor hebt bewerkt 1 Selecteer de videoclip in het deelvenster Bibliotheek. 2 Selecteer Eigenschappen en klik op Bijwerken. De ingesloten videoclip wordt bijgewerkt met het ingesloten bestand. De geselecteerde compressie-instellingen bij de aanvankelijke import van de video worden opnieuw toegepast op de bijgewerkte clip.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 321 Video De eigenschappen van een videoclip wijzigen Met Eigenschapcontrole kunt u eigenschappen wijzigen voor een instantie van een ingesloten videoclip in het werkgebied, de instantie een instantienaam geven en de breedte, hoogte en positie ervan in het werkgebied wijzigen. U kunt een instantie van een videoclip ook omwisselen: een ander symbool toewijzen aan een instantie van een videoclip.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 322 Video QuickTime-videobestanden exporteren Met Flash kunt u QuickTime®-films (MOV-bestanden) maken die gebruikers kunnen afspelen met de insteekmodule QuickTime geïnstalleerd op hun computer. Dit gebeurt vaak als mensen met Flash titelreeksen of animatie maken als inhoud van de video. Het gepubliceerde QuickTime-bestand kan worden gedistribueerd als dvd of worden opgenomen in andere toepassingen, zoals Adobe® Director® of Adobe® Premiere® Pro.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 323 Video U kunt een film vanuit Adobe Premiere Pro rechtstreeks exporteren naar de FLV-indeling. U kunt kiezen uit verschillende exportvoorinstellingen waarmee u het optimale evenwicht tussen bestandsgrootte en audio- en videokwaliteit kunt instellen, om zodoende de bitsnelheid te bereiken die nodig is voor een doelgroep of een bepaald apparaat. Als u de film met een alfakanaal exporteert, kunt u de film eenvoudig als een laag gebruiken in een Flashproject.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 324 Video Samenstellingen met grafische elementen, animaties en video Flash en After Effects bevatten beide veel functies waarmee u een complexe compositie van videobeelden en grafische elementen kunt maken. Welke toepassing u het liefst gebruikt, hangt af van uw persoonlijke voorkeur en van het gewenste type uitvoer. Flash is vooral gericht op internet, met uitvoer die bestaat uit kleine bestanden. Flash biedt ook de mogelijkheid om animaties tijdens runtime te besturen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 325 Video Alle SWF-bestanden die in After Effects worden geïmporteerd, worden samengevoegd tot één continu in pixels omgezette laag waarvan het alfakanaal behouden blijft. Continue omzetting in pixels houdt in dat de afbeelding scherp blijft als deze omhoog wordt geschaald. Deze importmethode biedt u de mogelijkheid om de hoofdlaag of het hoofdobject van uw SWF-bestanden als een vloeiend gerenderd element in After Effects te gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 326 Video Zie ook “Video streamen met Flash Media Server” op pagina 316 “Video progressief downloaden met gebruikmaking van een webserver” op pagina 316 Gedragingen bij het afspelen van video Videogedragingen vormen een manier om het afspelen van video te beheren. Gedragingen zijn vooraf geschreven ActionScript-scripts die u aan een activeringsobject kunt toevoegen om een ander object te besturen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 327 Video Zie ook “Instanties met gedragingen beheren” op pagina 183 “Afspelen van video besturen met de tijdlijn” op pagina 320 De FLVPlayback-component Met de FLVPlayback-component kunt u een videospeler in uw Flash-toepassing opnemen om progressief gedownloade Flash-videobestanden (FLV of F4V) via HTTP af te spelen, of om streaming FLV-bestanden af te spelen vanaf een Flash Media Server (FMS) of een Flash Video Streaming Service (FVSS).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 328 Video contentPath (AS2-bestanden) Een tekenreeks die de URL opgeeft naar een FLV, F4V of naar een XML-bestand met een beschrijving voor het afspelen van de video. Dubbelklik op de waardecel voor deze parameter om het dialoogvenster Inhoudspad te openen. De standaardwaarde is een lege tekenreeks. Als u geen waarde opgeeft voor de parameter contentPath, gebeurt er niets wanneer de instantie van FLVPlayback in Flash wordt uitgevoerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 329 Video b Voer de URL of het lokale pad in naar het FLV- of F4V-bestand of het XML-bestand (voor Flash Media Server of FVSS) met een beschrijving van hoe het videobestand moet worden afgespeeld. Als u de locatie van de video of het XML-bestand niet weet, klikt u op het mappictogram om naar de juiste locatie te gaan.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 330 Video U kunt parameters configureren voor het afspelen, de grootte en de lay-out voor alle drie de componenten met behulp van Componentcontrole of het tabblad Parameters in Eigenschapcontrole. Alle mediacomponenten werken even goed met MP3-audio-inhoud. Zie 'Mediacomponenten' in de Naslaggids voor ActionScript 2.0-componenten voor meer informatie over de mediacomponenten.
331 Hoofdstuk 12: E-learninginhoud maken Met Adobe® Flash® CS4 Professional kunt u e-learninginhoud maken zoals online cursussen en lesmateriaal. U kunt handmatig e-learninginhoud ontwikkelen of gebruik maken van kant-en-klare componenten en learning-interacties van de Flash-community. Aan de slag met Flash-e-learning Flash e-leren Met de Flash-auteursomgeving kunt u interactieve online cursussen (e-learning) maken die onder Flash-Player draaien.
332 Hoofdstuk 13: Toegankelijke inhoud maken Met de toegankelijkheidsfuncties in Adobe® Flash® CS4 Professional kunt u inhoud maken die op een prettige wijze toegankelijk is voor gebruikers met een handicap.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 333 Toegankelijke inhoud maken Schermlezertechnologie Schermlezers zijn softwaretoepassingen waarmee gebruikers met een visuele handicap door een website kunnen navigeren en de webinhoud hoorbaar kunnen lezen. In het deelvenster Toegankelijkheid kunt u een naam en een beschrijving koppelen aan een object waardoor de schermlezer niet-tekstuele objecten in de toepassing, zoals vectorillustraties en animaties, kan lezen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 334 Toegankelijke inhoud maken beschrijvende tekst zijn gekoppeld. Flash maakt gebruik van de statische of dynamische tekst die direct boven of links van een invoertekstveld staat als een label voor dat veld. Opmerking: Tekst die een label vormt, wordt niet doorgegeven aan een schermlezer, maar wordt gebruikt als de naam van het object die het labelt. Labels worden nooit toegekend aan knoppen of tekstvelden met namen die door de ontwikkelaar zijn opgegeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 335 Toegankelijke inhoud maken Methoden om ondertitels toe te voegen aan een Flash-document zijn onder meer: • Tekst toevoegen als ondertitels, waarbij de ondertitels worden gesynchroniseerd met de audio in de tijdlijn. • Gebruik van Hi-Caption Viewer, een component van Hi Software die werkt met Hi-Caption SE voor gebruik met Flash (raadpleeg www.adobe.com/go/accessible_captions_nl).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 336 Toegankelijke inhoud maken Toegankelijkheidsinformatie voor schermlezers invoeren met Flash Flash voor schermlezers en toegankelijkheid Schermlezers lezen een beschrijving van de inhoud hardop voor, lezen tekst en helpen gebruikers bij het navigeren door de gebruikersinterfaces van traditionele toepassingen, zoals menu's, werkbalken, dialoogvensters en invoertekstvelden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 337 Toegankelijke inhoud maken gelabelde object en de labeltekst verbergen door de selectie van Object toegankelijk maken op te heffen. Wanneer Object toegankelijk maken is uitgeschakeld, worden alle andere besturingselementen in het deelvenster Toegankelijkheid uitgeschakeld. Onderliggende objecten toegankelijk maken - (alleen filmclips; standaard) instrueert Flash Player onderliggende objectinformatie aan de schermlezer door te geven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 338 Toegankelijke inhoud maken Namen voor knoppen, tekstvelden en volledige SWF-toepassingen selecteren U kunt het deelvenster Toegankelijkheid als volgt gebruiken om namen aan knoppen en invoertekstvelden toe te wijzen, zodat deze op de juiste manier door de schermlezer worden herkend: • Gebruik de functie Automatisch label om tekst naast of in het object als label toe te wijzen. • Typ een specifiek label in het naamveld in het deelvenster Toegankelijkheid.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 339 Toegankelijke inhoud maken U kunt deze situatie corrigeren door het deelvenster Toegankelijkheid te openen, de knop te selecteren en de naam en de beschrijving in te voeren. Maak het tekstobject niet-toegankelijk om herhaling te voorkomen. Opmerking: De toegankelijkheidsnaam van een object is niet gerelateerd aan de ActionScript-instantienaam of ActionScript-variabelenaam die aan het object is gekoppeld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 340 Toegankelijke inhoud maken 4 Selecteer Onderliggende items toegankelijk maken of hef deze optie op om toegankelijke objecten in het document voor schermlezers beschikbaar te maken of niet. 5 Wanneer u in stap 2 Film toegankelijk maken hebt ingeschakeld, voert u eventueel een naam en een beschrijving in voor het document.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 341 Toegankelijke inhoud maken Tabfocus vindt plaats in numerieke volgorde, beginnend bij het laagste indexnummer. Wanneer tabfocus de hoogste tabindex heeft bereikt, keert focus terug naar het laagste indexnummer. Wanneer u door gebruiker gedefinieerde objecten met tabindex verplaatst binnen het document of naar een ander document, worden de indexkenmerken door Flash behouden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 342 Toegankelijke inhoud maken Object verbergen voor de schermlezer U kunt een geselecteerd object verbergen voor schermlezers en u kunt ervoor kiezen toegankelijke objecten in een filmclip of Flash-toepassing te verbergen en alleen de filmclip of de Flash-toepassing voor schermlezers beschikbaar te maken. Opmerking: verberg alleen objecten die herhaaldelijk voorkomen of die geen inhoud overbrengen. Wanneer een object verborgen is, negeert de schermlezer het object.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 343 Toegankelijke inhoud maken Belangrijk: Flash controleert niet de ActionScript-code waarmee de sneltoets is gecodeerd. Sneltoets toewijzen aan een knopinstantie 1 Selecteer het object in het werkgebied, open het deelvenster Toegankelijkheid en typ in het veld Sneltoets de toetscombinatie voor de sneltoets. Bijvoorbeeld Control+7. 2 Typ de volgende ActionScript 2.0-code in het deelvenster Handelingen: Opmerking: In dit voorbeeld is de sneltoets Control+7.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 344 Toegankelijke inhoud maken Eigenschap Type Overeenkomende selectie in deelvenster Toegankelijkheid Van toepassing op .silent Boolean Film toegankelijk maken/Object toegankelijk maken (omgekeerde logica) Gehele documenten Knoppen Filmclips Dynamische tekst Invoertekst .forceSimple .name Boolean tekenreeks Onderliggende objecten toegankelijk maken (omgekeerde logica) Gehele documenten Naam Gehele documenten Filmclips Knoppen Filmclips Invoertekst .
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 345 Toegankelijke inhoud maken Schermlezerdetectie implementeren met de methode Accessibility.isActive() U kunt Flash-inhoud maken die op een bepaalde manier werkt wanneer een schermlezer actief is. Gebruik hiertoe de ActionScript-methode Accessibility.isActive(). Deze retourneert de waarde true wanneer een schermlezer aanwezig is; anders wordt false geretourneerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 346 Toegankelijke inhoud maken U kunt een tabvolgorde opgeven door een volgordenummer aan de eigenschap tabIndex toe te wijzen, zoals in het volgende voorbeeld wordt getoond: _this.myOption1.btn.tabIndex = 1 _this.myOption2.txt.tabIndex = 2 Zie tabIndex in Button, MovieClip en TextField in de Naslaggids voor ActionScript 2.0 op http://www.adobe.com/go/learn_fl_cs4_as2lr_nl.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 347 Toegankelijke inhoud maken Schakel voor elke toegankelijk component het toegankelijke deel van de component in met de opdracht enableAccessibility(). Deze opdracht neemt het toegankelijkheidsobject op met de component wanneer het document wordt gecompileerd. Omdat er geen eenvoudige manier bestaat om een object te verwijderen nadat het aan de component is toegevoegd, worden deze opties standaard uitgeschakeld.
348 Hoofdstuk 14: Werken met schermen Met schermen kunt u makkelijker presentaties, diapresentaties en andere op dia's gebaseerde inhoud maken in Adobe® Flash® CS4 Professional. De functie Screens in Flash ondersteunt ActionScript® 3.0 niet. Als u schermen wilt gebruiken, moet u beginnen met een FLA-bestand gebaseerd op ActionScript 2.0.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 349 Werken met schermen • Een Flash-formuliertoepassing gebruikt de formulierschermen als het standaardschermtype. Een formulierscherm is ontworpen voor een niet-lineaire, op formulieren gebaseerde toepassing. Hoewel elk document een standaardschermtype heeft, kunt u diaschermen en formulierschermen in elk op schermen gebaseerd document opnemen en door elkaar gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 350 Werken met schermen De dia op hoofdniveau heeft drie kinderen, dia1, dia2 en dia3. Dia1 heeft één kind en één kleinkind. Zie 'Informatie over het ordenen van code voor schermen' in ActionScript 2.0-componenten gebruiken voor meer informatie over het maken van schermgebaseerde documenten die ActionScript gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 351 Werken met schermen • Het eerste scherm wordt achter het huidige geselecteerde scherm ingevoegd, op hetzelfde niveau. Wanneer het document geneste schermen bevat onder het huidige geselecteerde scherm, wordt het nieuwe scherm achter de geneste schermen toegevoegd, op hetzelfde niveau als het geselecteerde scherm. • Flash voegt een genest scherm direct achter het huidige geselecteerde scherm in en nest dit één niveau lager.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 352 Werken met schermen Zie ook “Besturingselementen en overgangen maken voor schermen met gedragingen” op pagina 359 Contextmenu weergeven voor een scherm Het contextmenu voor een scherm bevat opdrachten voor het werken met schermen. ❖ Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op een miniatuur in het deelvenster Schermcontour.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 353 Werken met schermen Zie ook “Documentstructuur en hiërarchie” op pagina 349 “Documentweergave versnellen” op pagina 481 Scherm weergeven in het venster Document ❖ Ga als volgt te werk: • Klik op een schermminiatuur in het deelvenster Schermcontour om het scherm weer te geven. • Gebruik toetsen op het toetsenbord om naar het scherm te navigeren terwijl het deelvenster Schermcontour focus heeft.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 354 Werken met schermen Scherm knippen of kopiëren ❖ Ga als volgt te werk: • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op het scherm en selecteer Knippen of Kopiëren in het contextmenu. • Selecteer Bewerken > Knippen of Bewerken > Kopiëren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 355 Werken met schermen • Het eerste teken moet een letter, onderstrepingsteken (_) of dollarteken ($) zijn. • Elk daaropvolgend teken moet een letter, cijfer, onderstrepingsteken of dollarteken zijn. • De instantienaam moet uniek zijn. U kunt de instantienaam ook in Eigenschapcontrole wijzigen. Zie 'Informatie over het ordenen van code voor schermen' in ActionScript 2.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 356 Werken met schermen Het deelvenster Schermcontour krijgt alleen de eerste keer dat u door de deelvensters navigeert focus. Met andere woorden, wanneer u bij het laatste deelvenster aankomt en opnieuw de sneltoets indrukt, wordt het deelvenster Schermcontour overgeslagen en krijgt het volgende venster focus. U kunt de pijltoetsen gebruiken om door afzonderlijke schermen in het deelvenster Schermcontour te navigeren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 357 Werken met schermen ActionScript-klasse en registratiepunt van een scherm opgeven Geef de ActionScript-klasse van het scherm en het registratiepunt ervan op via het tabblad Eigenschappen in Eigenschapcontrole: • De ActionScript-klasse geeft op tot welke klasse het scherm behoort. De klasse bepaalt welke methoden en eigenschappen voor het scherm beschikbaar zijn. Diaschermen worden standaard aan de klasse mx.screens.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 358 Werken met schermen De volgende parameters zijn alleen beschikbaar voor diaschermen: • De parameter autoKeyNav bepaalt of de dia standaardtoetsenbordafhandeling gebruikt om navigatie naar de volgende of vorige dia te besturen. Wanneer autoKeyNav op true wordt ingesteld, wordt na het indrukken van de toets Pijl-rechts of de spatiebalk naar de volgende dia genavigeerd; na het indrukken van de toets Pijl-links wordt naar de vorige dia genavigeerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 359 Werken met schermen 4 Klik op de instelling voor een parameter en selecteer een instelling in het pop-upmenu. Besturingselementen en overgangen maken voor schermen met gedragingen Gebruik gedragingen om besturingselementen en overgangen voor schermen te maken. Besturingselementen maken het verloop tussen schermen mogelijk; u kunt bijvoorbeeld naar een ander scherm gaan, een scherm verbergen of weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 360 Werken met schermen Besturingselementen aan schermen toevoegen met behulp van gedragingen Met overganggedragingen voor schermen kunt u geanimeerde overgangen tussen schermen toevoegen. U kunt het gedrag direct aan een scherm koppelen om een overgang met een gedrag toe te voegen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 361 Werken met schermen Scherminstantienamen, klassenamen en registratiepunten De schermnaam genereert automatisch de instantienaam en de klassenaam van het scherm. U hebt deze identificatielabels nodig wanneer u op verschillende manieren schermen manipuleert met ActionScript. Wanneer u het gedrag van een scherm wilt aanpassen, wijzigt u het registratiepunt van het scherm.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 362 Werken met schermen • Gebruik componenten waar mogelijk om interactiviteit te bewerkstelligen. Plaats niet meer dan 125 componentinstanties in een enkel FLA-bestand. • Wanneer u navigatie tussen dia's wilt maken, gebruikt u rootSlide. Wanneer u de huidige dia wilt ophalen, gebruikt u bijvoorbeeld rootSlide.currentSlide. • Probeer geen dianavigatie uit te voeren in de handler on(reveal) of on(hide).
363 Hoofdstuk 15: ActionScript ActionScript® is de scripttaal in Flash. U gebruikt ActionScript om uw toepassingen op een niet-lineaire manier te laten afspelen en als u interessante of complexe functionaliteit wilt toevoegen die niet in de tijdlijn kan worden vertegenwoordigd. Werken met ActionScript Informatie over ActionScript Met de scripttaal ActionScript® kunt u complexe interactiviteit, besturingselementen en weergave van gegevens in uw toepassing opnemen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 364 ActionScript • Interactiviteit met ActionScript 3.0 maken: www.adobe.com/go/vid0130_nl • Het werkschema van Flash: www.adobe.com/go/vid0132_nl • Componenten gebruiken: www.adobe.com/go/vid0133_nl Ga voor tekstuele zelfstudies over ActionScript naar www.adobe.com/go/learn_fl_tutorials_nl.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 365 ActionScript • Componenten zijn vooraf gebouwde filmclips die u helpen bij het implementeren van complexe functionaliteit. Een component kan een eenvoudig gebruikersinterface-element zijn, zoals een selectievakje, of een gecompliceerd element, zoals een schuifvenster. U kunt de functionaliteit en de weergave van een component aanpassen en u kunt componenten downloaden die door andere ontwikkelaars zijn gemaakt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 366 ActionScript A B C D A. Script-veld B. Optiemenu C. Werkset Handelingen D. Scriptnavigator Zie ook “Scripts vastzetten in het deelvenster Handelingen” op pagina 379 Het deelvenster Handelingen weergeven ❖ Selecteer Venster > Handelingen of druk op F9. De werkset Handelingen gebruiken ❖ U kunt een ActionScript-element in het Script-veld invoegen door op het element te dubbelklikken of door het element rechtstreeks naar het Script-veld te slepen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 367 ActionScript Afdrukhandelingen 1 Selecteer Afdrukken in het pop-upmenu van het deelvenster Handelingen. 2 Kies Opties en klik op Afdrukken. Omdat er op de afdruk geen informatie wordt weergegeven over het bijbehorende bestand, moet u informatie zoals de naam van het FLA-bestand in een opmerking in het script opnemen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 368 ActionScript Zie ook “Scripts schrijven en beheren” op pagina 373 Een extern bestand maken in het Script-venster 1 Selecteer Bestand > Nieuw. 2 Selecteer het type extern bestand dat u wilt maken (ActionScript-bestand, ActionScript Communication-bestand of Flash JavaScript-bestand). Een bestaand bestand bewerken in het Script-venster • Als u een bestaand script wilt openen, selecteert u Bestand > Openen en opent u vervolgens een bestaand ASbestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 369 ActionScript Opmerking verwijderen Verwijdert opmerkingmarkeringen uit de huidige regel of uit alle regels in de huidige selectie. Werkset weergeven/verbergen Hiermee kunt u de werkset Handelingen weergeven of verbergen. (Alleen voor het deelvenster Handelingen) In de modus Scriptassistentie wordt er een speciale gebruikersinterface geopend voor het opgeven van de benodigde elementen voor scripts.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 370 ActionScript • Vragen (Standaard) Er wordt een waarschuwing weergegeven en u kunt aangeven of het bestand al dan niet opnieuw moet worden geladen. Als u toepassingen bouwt met externe scripts, kunt u met deze optie voorkomen dat u per ongeluk een script overschrijft dat door een teamlid is aangepast nadat u de toepassing hebt geopend, of dat de toepassing met oudere versies van scripts wordt gepubliceerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 371 ActionScript Scriptassistentie gebruiken om ActionScript te schrijven Als u een ActionScript 3.0-handeling aan een Flash-document wilt toevoegen, moet u de handeling aan een frame koppelen. Als u een handeling in ActionScript 2.0 (of lager) aan een Flash-document wilt toevoegen, moet u de handeling aan een knop, een filmclip of aan een frame in de tijdlijn koppelen. Ga naar www.adobe.com/go/vid0131_nl voor een videozelfstudie over de modus Scriptassistentie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 372 ActionScript Een instructie omhoog of omlaag verplaatsen in het Script-veld 1 Selecteer een instructie in het Script-veld. 2 Klik op de Pijl-omhoog of Pijl-omlaag. Werken met parameters 1 Voeg in het Script-veld een handeling toe of selecteer een instructie. De relevante parameteropties worden boven het Script-veld weergegeven. 2 Geef waarden op in de tekstvakken boven het Script-veld.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 373 ActionScript Het ActionScript van een gedrag Ga naar de pagina met Flash-voorbeelden op www.adobe.com/go/learn_fl_samples_nl voor een voorbeeld met gedragingen. Download het bestand Samples.zip, pak het uit en ga naar de map Behaviors\BehaviorsScrapbook om het voorbeeld te openen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 374 ActionScript Dynamische lettertypetoewijzing is standaard uitgeschakeld omdat de prestaties dan worden verbeterd wanneer u uw scripts uitvoert. Wanneer u werkt met meertalige tekst, moet u dynamische lettertypetoewijzing inschakelen, omdat deze optie ervoor zorgt dat de juiste lettertypen worden gebruikt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 375 ActionScript Ga als volgt te werk: • Selecteer Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Flash > Voorkeuren (Macintosh), klik op ActionScript in de categorielijst en geef de gewenste syntaxiskleuren op. • Selecteer Voorkeuren in het optiemenu de gewenste syntaxiskleuren op. (in de rechterbovenhoek van het deelvenster Handelingen) en geef • Terwijl het invoegpunt in het Script-veld staat, drukt u op Ctrl-U (Windows) of op Cmd-U (Macintosh).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 376 ActionScript Code tussen accolades of vierkante haakjes samenvouwen 1 Plaats het invoegpunt binnen de accolades of vierkante haakjes. 2 Klik op Samenvouwen tussen accolades . Samengevouwen code uitvouwen ❖ Klik op het plusteken (+) dat links van de samengevouwen code wordt weergegeven. (Als u het codeblok opnieuw wilt samenvouwen, klikt u op het minteken (-).) Alle samengevouwen code in het huidige script uitvouwen ❖ Klik op Alles uitvouwen .
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 377 ActionScript De volgende symbolen worden gebruikt voor het weergeven van verborgen tekens: Verborgen teken Symbool Single-bytespatie . Double-bytespatie l Tab >> regeleinde Tekst in een script zoeken Met het gereedschap Zoeken kunt u tekst in uw scripts zoeken en vervangen. Opmerking: Als u in de tekst van alle scripts van een Flash-document wilt zoeken, moet u de Filmverkenner gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 378 ActionScript Bij de syntaxiscontrole van ActionScript 2.0-bestanden wordt de code uitgevoerd via de compiler om syntaxis- en compilerfouten te genereren. Bij de syntaxiscontrole van ActionScript 3.0-bestanden worden alleen syntaxisfouten gegenereerd. Als u compilatiefouten wilt genereren zoals een niet-overeenkomend type, een onjuiste retourwaarde en variabele- of methodenamen met typefouten, moet u de opdracht Besturing > Film testen gebruiken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 379 ActionScript Tekstcoderingsopties instellen 1 Selecteer Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Flash > Voorkeuren (Macintosh) en selecteer vervolgens ActionScript in de categorielijst. 2 U kunt de volgende opties instellen: Openen/importeren Selecteer UTF-8-codering voor openen of importeren met Unicode-codering. U kunt ook Standaardcodering selecteren voor openen of importeren met de coderingsindeling van de taal die momenteel wordt gebruikt door het systeem.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 380 ActionScript Als de inhoud in het Script-veld niet wordt aangepast aan de locatie die u op de tijdlijn selecteert, wordt in het Scriptveld waarschijnlijk een vastgezet script weergegeven. Klik op de tab linksonder in het Script-veld om het script weer te geven dat is gekoppeld aan de locatie op de tijdlijn. Zie ook “Foutopsporing in ActionScript 3.0” op pagina 396 “Foutopsporing in ActionScript 1.0 en ActionScript 2.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 381 ActionScript Doelpaden invoegen Veel scripthandelingen zijn gericht op het beïnvloeden van filmclips, knoppen en andere symboolinstanties. In uw code kunt u naar symboolinstanties op een tijdlijn verwijzen door een doelpad in te voegen. Een doelpad is het adres van de instantie die u als doel wilt gebruiken. U kunt een absoluut of een relatief doelpad instellen. Een absoluut pad bevat het volledige adres van de instantie.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 382 ActionScript Een haakje openen activeert de codehints 2 Voer een waarde in voor de parameter. Als u meerdere parameters hebt, moet u de waarden scheiden met komma's. Voor functies of instructies, zoals de lus for, scheidt u de parameters met een puntkomma. Overbelaste opdrachten (functies of methoden die kunnen worden aangeroepen met verschillende parametersets), zoals gotoAndPlay() of for, geven een indicator weer waarmee u de gewenste parameter kunt selecteren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 383 ActionScript Een codehint handmatig weergeven 1 Klik op een locatie in de code waar codehints worden weergegeven, zoals op de volgende locaties: • Na de punt (.) die volgt op een instructie of een opdracht waar een eigenschap of een methode moet worden ingevoerd • Tussen haakjes [()] in een methodenaam 2 Ga als volgt te werk: • Klik op Codehint weergeven in de werkbalk in het deelvenster Handelingen of het Script-venster.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 384 ActionScript Type object Achtervoegsel variabele Array _array Button _btn Camera _cam Color _color ContextMenu _cm ContextMenuItem _cmi Date _date Error _err LoadVars _lv LocalConnection _lc Microphone _mic MovieClip _mc MovieClipLoader _mcl PrintJob _pj NetConnection _nc NetStream _ns SharedObject _so Sound _sound String _str TextField _txt TextFormat _fmt Video _video XML _xml XMLNode _xmlnode XMLSocket _xmlsocket Op
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 385 ActionScript Zie ook Gegevenstypen Beschrijving van gegevenstypen Foutopsporing in ActionScript 1.0 en ActionScript 2.0 Fouten opsporen in uw ActionScript 1.0- en 2.0-scripts Foutopsporing in ActionScript 2.0 helpt u bij het zoeken naar fouten in ActionScript 1.0 en 2.0 terwijl het SWFbestand in Flash Player wordt afgespeeld. Als u Flash gebruikt om fouten op te sporen in ActionScript 1.0 en 2.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 386 ActionScript Opmerking: Er is een groot verschil tussen Foutopsporing in ActionScript 2.0 en Foutopsporing in ActionScript 3.0. Raadpleeg “Foutopsporing in ActionScript 3.0” op pagina 396 voor meer informatie over Foutopsporing in ActionScript 3.0.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 387 ActionScript Als u foutopsporing op afstand voor een bestand mogelijk wilt maken, moet u Foutopsporing in de Publicatieinstellingen inschakelen. U kunt een bestand ook met een foutopsporingswachtwoord publiceren zodat u zeker weet dat alleen bepaalde gebruikers de foutopsporing kunnen uitvoeren. Net als bij JavaScript of HTML kunnen gebruikers clientvariabelen bekijken in ActionScript.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 388 ActionScript Als het dialoogvenster Remote Debug niet wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u de Control-toets ingedrukt en klikt u (Macintosh) in het SWF-bestand om het contextmenu weer te geven en selecteert u Foutopsporing. 4 Selecteer Localhost of Other Machine in het dialoogvenster Remote Debug: • Selecteer Localhost wanneer de foutopsporingsversie van Flash Player en de Flash-ontwerptoepassing zich op dezelfde computer bevinden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 389 ActionScript Opmerking: Als u in de testomgeving de waarde van een expressie naar het deelvenster Uitvoer wilt schrijven, moet u de instructie trace() gebruiken. Controleoverzicht gebruiken Wanneer u een set essentiële variabelen wilt bijhouden, kunt u ze markeren voor het controleoverzicht. In het controleoverzicht wordt het absolute pad weergegeven naar de variabele en de waarde. In het controleoverzicht kunt u ook een nieuwe waarde opgeven voor de variabele.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 390 ActionScript De eigenschappen van een filmclip weergeven in Foutopsporing 1 Selecteer een filmclip in het weergaveoverzicht. 2 Klik op het tabblad Eigenschappen in Foutopsporing. De waarde van een eigenschap wijzigen ❖ Dubbelklik op het tabblad Eigenschappen van Foutopsporing op de waarde en geef een nieuwe waarde op. Geef een tekenreeks (een waarde tussen dubbele aanhalingstekens ""), een getal of een Booleaanse waarde (true of false) op.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 391 ActionScript 2 Voeg de volgende ActionScript 2.0-code toe in het deelvenster Handelingen: _global.myName = "Buster"; var myCatSays:String = "meow"; var myNum:Number = 313; var myArray:Array = ["one", "two", "three"]; 3 Selecteer Besturing > Film testen. 4 Selecteer Foutopsporing > Variabelen weergeven in de testomgeving. In het deelvenster Uitvoer wordt een lijst weergegeven met alle variabelen die momenteel in het SWF-bestand voorkomen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 392 ActionScript • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) om het contextmenu weer te geven en selecteer Onderbrekingspunt instellen, Onderbrekingspunt verwijderen of Onderbrekingspunten verwijderen uit dit bestand. (In het Script-venster kunt u ook de optie Onderbrekingspunten verwijderen uit alle AS-bestanden selecteren.) • Druk op Ctrl+Shift+B (Windows) of Cmd+Shift+B (Macintosh).
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 393 ActionScript Het bestand AsBreakpoints.xml wordt gelezen als u Flash start en opnieuw gegenereerd als u Flash afsluit. Met AsBreakpoints.xml worden de onderbrekingspunten tussen ontwikkelsessies bijgehouden. Coderegels doorlopen Nadat u onderbrekingspunten in een script hebt ingesteld en in Foutopsporing op Doorgaan hebt geklikt, kunt u de coderegels doorlopen. Met andere woorden, u bepaalt hoe Foutopsporing de instructies en functies doorloopt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 394 ActionScript Compilerwaarschuwingen instellen In het deelvenster Compilerfouten kunt u opgeven welke soorten compilerwaarschuwingen de compiler van ActionScript moet genereren. Als de compiler een fout rapporteert, kunt u op de fout dubbelklikken om naar de coderegel te gaan die de fout heeft veroorzaakt. 1 Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen. 2 Klik op het tabblad Flash. 3 Klik op de knop ActionScript-instellingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 395 ActionScript Wanneer u de instructie trace() gebruikt in een script, kunt u expressies gebruiken als parameters. In de testomgeving wordt de waarde van een expressie in het deelvenster Uitvoer weergegeven. 1 Selecteer een frame in de tijdlijn en voeg een instructie trace() toe. U kunt bijvoorbeeld frame 1 selecteren en de volgende ActionScript 2.0-code toevoegen: this.createEmptyMovieClip("img_mc", 10); var mclListener:Object = new Object(); mclListener.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 396 ActionScript • De eigenschappen worden weergegeven in de volgende volgorde: variabele, text, htmlText, html, textWidth, textHeight, maxChars, borderColor, backgroundColor, textColor, border, background, wordWrap, password, multiline, selectable, scroll, hscroll, maxscroll, maxhscroll, bottomScroll, type, embedFonts, restrict, length, tabIndex, autoSize. Met de opdracht Foutopsporing > Objecten weergeven worden de tekstveldobjecten weergegeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 397 ActionScript Foutopsporing starten vanuit een ActionScript 3.0 AS-bestand 1 Selecteer terwijl u het ActionScript-bestand in het Script-venster hebt geopend, het FLA-bestand waarmee het ActionScript-bestand moet worden gecompileerd in het menu Doel boven in het Script-venster. Het FLA-bestand moet ook in Flash zijn geopend anders wordt het niet in dit menu weergegeven. 2 Selecteer Foutopsporing > Fouten opsporen in film.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 398 ActionScript Het normaal uitvoeren van de code hervatten ❖ Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Doorgaan. Scripts in de aanroepstack weergeven en onderzoeken Als de uitvoering van de code tijdens de foutopsporing wordt onderbroken, kunt u de aanroepstack in de Foutopsporingsconsole openen en de scripts met de functies in de aanroepstack weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 399 ActionScript 4 Kies een van de opties voor fouten: • In de strikte modus worden waarschuwingen gerapporteerd als fouten. Dit betekent dat de compilatie niet slaagt als dergelijke fouten aanwezig zijn. • In de waarschuwingsmodus worden extra waarschuwingen gemeld die handig zijn om incompatibiliteiten op te sporen als u ActionScript 2.0-code bijwerkt naar ActionScript 3.0.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 400 ActionScript In Flash wordt het deelvenster Foutopsporing voor ActionScript 3.0 geopend en wordt gewacht totdat er verbinding is gemaakt met een foutopsporingsversie van Flash Player. U hebt 2 minuten om foutopsporingsversie van Flash Player te starten. Als er meer dan 2 minuten zijn verstreken, herhaalt u deze stap. 7 Open het SWF-bestand in de zelfstandige, ActiveX- of insteekmoduleversie van de foutopsporingsversie van Flash Player.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 401 ActionScript 2 Download en installeer de Flex Component Kit vanaf www.adobe.com/go/flex_ck_nl. Sluit Flash af voordat u de Component Kit installeert. Raadpleeg www.adobe.com/go/learn_extension_manager_nl voor gegevens over de installatie van extensies met Adobe Extension Manager. 3 Start Flash. Er verschijnen twee nieuwe opdrachten in het Opdrachtenmenu: Symbool converteren naar Flex- component en Symbool converteren naar FlexContainer.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 402 ActionScript private var buttonUplmage:Class; De metagegevenstag [Embed] laat de compiler weten dat het bestand met de naam button_up.png moet worden ingesloten in het SWF-bestand en dat het bestand moet worden gekoppeld aan de variabele met de naambuttonUpImage. Raadpleeg Embedding Assets in de Flex 3 Developer Guide op www.adobe.com/go/learn_flexresources_nl voor meer gegevens over het insluiten van elementen met metagegevens in Flex.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 403 ActionScript • De geselecteerde frames worden afgedrukt zoals deze in het filmclipsymbool worden weergegeven. Wanneer u wilt dat gebruikers een filmclip kunnen afdrukken die niet zichtbaar is in een browser, stelt u in het deelvenster Handelingen de eigenschap _visible van de filmclip in op false.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 404 ActionScript myButton.onRelease = function() { var my_pj = new PrintJob(); var myResult = my_pj.start(); if(myResult){ myResult = my_pj.addPage (0, {xMin : 0, xMax: 400, yMin: 0, yMax: 400}); myResult = my_pj.addPage ("myMovieClip", {xMin : 0, xMax: 400, yMin: 400, yMax: 800},{printAsBitmap:true}, 1); myResult = my_pj.addPage (1, null,{printAsBitmap:false}, 2); myResult = my_pj.addPage (0); my_pj.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 405 ActionScript Eigenschap Type Eenheid Opmerkingen PrintJob.pageHeight getal punten Hoogte van het daadwerkelijk afdrukbare gebied op de pagina (zonder door de gebruiker ingestelde marges) PrintJob.pageWidth getal punten Breedte van het daadwerkelijk afdrukbare gebied op de pagina (zonder door de gebruiker ingestelde marges) PrintJob.orientation tekenreeks n.v.t.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 406 ActionScript A B C D E F A. Papierrechthoek B. Paginarechthoek C. (594,774) D. (576,756) E. (0,0) F. (-18,-18) Wanneer u geen afdrukgebied opgeeft of een ongeldig afdrukgebied opgeeft, wordt het afdrukgebied standaard ingesteld in het werkgebied van het hoofddocument. Schalen, punten en pixels Een afdruktaak die de klasse PrintJob gebruikt, drukt standaard Flash-inhoud af zonder deze te schalen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 407 ActionScript Afdrukken als vectorafbeelding of bitmapafbeelding opgeven Met de parameter options kunt u opgeven of als een vectorafbeelding of bitmapafbeelding moet worden afgedrukt. Gebruik de volgende syntaxis wanneer u deze optionele parameter gebruikt: {printAsBitmap:boolean} De standaardwaarde is false. Deze waarde vertegenwoordigt een verzoek tot vectorafdrukken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 408 ActionScript • Met de functie print() kunt u het samengestelde selectiekader van alle afdrukbare frames in een tijdlijn gebruiken als het afdrukgebied, bijvoorbeeld om meerdere frames af te drukken die een registratiepunt delen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 409 ActionScript Opmerking: De compiler van ActionScript 2.0 compileert alle code van ActionScript 1.0, met uitzondering van de slashsyntaxis (/) die wordt gebruikt om paden voor filmclips aan te geven (bijvoorbeeld parentClip/testMC:varName= "hello world"). Om dit probleem te voorkomen, kunt u uw code herschrijven met puntnotatie (.) of de compiler van ActionScript 1.0 selecteren. 1 Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen en selecteer vervolgens het tabblad Flash.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 410 ActionScript • Windows Vista: Vaste schijf\Gebruikers\gebruiker\Local Settings\Application Data\Adobe\Flash CS4\taal\Configuration\ActionsPanel\ • Macintosh: harde schijf/Users/gebruiker/Library/Application Support/Adobe/Flash CS4/taal/Configuration/ActionsPanel ActionScript 3.0-documentklassen declareren Wanneer u ActionScript 3.0 gebruikt, is aan een SWF-bestand mogelijk een klasse op hoofdniveau gekoppeld. Deze klasse wordt de documentklasse genoemd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 411 ActionScript • Documentklasse (ingesteld in de eigenschappencontrole voor documenten) ActionScript 3.0 heeft twee aanvullende paden waarmee u de locatie van ActionScript-bronnen kunt instellen. Met het bibliotheekpad wordt de locatie opgegeven van vooraf gecompileerde ActionScript-code die zich in door u gemaakte SWC-bestanden bevindt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 412 ActionScript Het bronpad instellen voor ActionScript 3.0 U kunt als volgt het bronpad op documentniveau instellen: 1 Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen en klik op Flash. 2 Controleer of ActionScript 3.0 is geselecteerd in het pop-upmenu ActionScript-versie en klik op Instellingen. Als u ActionScript 3.0 wilt gebruiken, moet uw Flash Player-versie zijn ingesteld op Flash Player 9.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 413 ActionScript Het externe bibliotheekpad instellen voor ActionScript 3.0-bestanden De procedure voor het instellen van het externe bibliotheekpad op documentniveau is dezelfde als die voor het instellen van het bronpad: 1 Kies Bestand > Publicatie-instellingen en klik op het tabblad Flash. 2 Controleer of ActionScript 3.0 is opgegeven in het menu Script en klik op Instellingen. 3 Klik in het dialoogvenster Geavanceerde ActionScript 3.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 414 ActionScript 6 Typ de naam van de constante die u wilt toevoegen. De standaardconfiguratienaamruimte is CONFIG en de standaardnaam voor de constante is CONFIG_CONST. Opmerking: De configuratienaamruimte CONFIG wordt automatisch door de Flash-compiler gedeclareerd.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 415 ActionScript • Op de Mac bladert u naar Macintosh HD/Programma’s/Adobe Flash CS3//Configuration/. First Run (map) Deze map, die zich net als de configuratiemap op toepassingsniveau bevindt, zorgt ervoor dat configuratiebestanden door verschillende gebruikers van dezelfde computer kunnen worden gedeeld. De mappen en bestanden in de map First Run worden automatisch naar de configuratiemap op gebruikersniveau gekopieerd.
416 Hoofdstuk 16: Publiceren en exporteren Als u klaar bent om Adobe® Flash® CS4 Professional-inhoud te leveren aan een publiek, kunt u deze publiceren of exporteren in een groot aantal indelingen. In dit hoofdstuk worden de verschillende publicatie- en exportopties beschreven waarmee u Flash-inhoud kunt verspreiden. Flash-documenten publiceren Overzicht van publicatie Standaard maakt u met de opdracht Publiceren een Flash SWF-bestand en een HTML-document dat uw Flash-inhoud in een browservenster invoegt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 417 Publiceren en exporteren • Met Flash Xtra in Director® en Authorware® van Adobe® • Met het Flash-ActiveX-besturingselement in Microsoft Office en andere ActiveX-hosts • Als onderdeel van een QuickTime-video • Als een zelfstandige toepassing, een projector genaamd De Flash SWF-bestandsindeling is een open standaard die andere toepassingen ondersteunen. Zie www.adobe.com/go/flashplayer_nl voor meer informatie over Flash-bestandsindelingen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 418 Publiceren en exporteren In Flash Player 7 is communicatie tussen domeinen alleen mogelijk als het domein van de gegevens waartoe toegang wordt verkregen exact overeenkomt met het domein van de gegevensaanbieder. HTTPS/HTTP -beperking Een SWF-bestand dat wordt geladen via een niet-beveiligd protocol (niet-HTTPS) heeft geen toegang tot inhoud die is geladen via een beveiligd protocol (HTTPS), zelfs niet als beide protocollen zich in exact hetzelfde domein bevinden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 419 Publiceren en exporteren 3 Ga naar http://www.adobe.com/go/getflashplayer_nl als u het programma wilt installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm op om de speler te installeren. U kunt ook een van de volgende installatiebestanden in de map Players uitvoeren. De installer op de website van Adobe is gewoonlijk echter beter bijgewerkt dan die in de map Players.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 420 Publiceren en exporteren MIME-typen toevoegen Wanneer een webserver toegang wil tot bestanden, moet de server de bestanden correct identificeren als Flash om ze te kunnen weergeven. Als het MIME-type ontbreekt of niet correct door de server wordt aangeboden, kan de browser foutberichten of een leeg venster met het pictogram van een puzzelstuk weergeven.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 421 Publiceren en exporteren Opmerking: Als de optie Geluidsinstellingen overschrijven is uitgeschakeld, controleert Flash alle streaming geluiden in het document (met inbegrip van geluiden in geïmporteerde video) en worden alle streaming geluiden gepubliceerd met de hoogste individuele instelling. Hierdoor kan de bestandsgrootte toenemen als een of meer streaminggeluiden een hoge exportinstelling hebben.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 422 Publiceren en exporteren 11 Als u wilt dat het SWF-bestand gebruik kan maken van hardwareversnelling, selecteert u een van de volgende opties in het menu Hardwareversnelling: Niveau 1 - Direct De modus Direct verbetert de prestaties bij terugspelen doordat Flash Player direct op het scherm kan tekenen en het tekenen niet hoeft over te laten aan de browser.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 423 Publiceren en exporteren “HTML-publicatiesjablonen” op pagina 447 “Publicatieprofielen gebruiken” op pagina 436 “Apparaatlettertypen” op pagina 282 Instellingen opgeven 1 Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen en klik op Indelingen. Het bestandstype HTML is standaard geselecteerd. 2 Gebruik de standaardbestandsnaam, die overeenkomt met de naam van het document, of voer een unieke naam in met de extensie .html.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 424 Publiceren en exporteren Automatisch laag benadrukt in eerste instantie de snelheid, maar verbetert het uiterlijk waar mogelijk. Wanneer het afspelen begint, is anti-aliasing uitgeschakeld. Als Flash Player detecteert dat de processor dit aankan, wordt antialiasing automatisch ingeschakeld. Automatisch hoog legt in eerste instantie evenveel nadruk op de afspeelsnelheid als op het uiterlijk, maar offert het uiterlijk zo nodig op aan de afspeelsnelheid.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 425 Publiceren en exporteren Geen rand schaalt het document, zodat het opgegeven gebied wordt gevuld, waarbij de oorspronkelijke hoogtebreedteverhouding van het SWF-bestand zonder vervorming wordt behouden en het SWF-bestand zo nodig wordt bijgesneden. Precies passend geeft het hele document weer in het opgegeven gebied zonder de oorspronkelijke hoogtebreedteverhouding te behouden, waardoor vervorming kan optreden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 426 Publiceren en exporteren width, kenmerk Hiermee wordt de breedte van de toepassing opgegeven in pixels of als een percentage van het browservenster. Waarde: n of n% Sjabloonvariabele: $WI height, kenmerk Hiermee wordt de hoogte van de toepassing opgegeven in pixels of als een percentage van het browservenster.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 427 Publiceren en exporteren quality, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt aangegeven hoeveel anti-aliasing moet worden gebruikt.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 428 Publiceren en exporteren align, kenmerk Hiermee wordt de waarde voor align voor de tags object, embed en img opgegeven en bepaald hoe het SWF-bestand in het browservenster wordt geplaatst. • Standaardwaarde centreert de toepassing in het browservenster en snijdt de randen bij als het browservenster kleiner is dan de toepassing.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 429 Publiceren en exporteren • Transparant zorgt dat de achtergrond van de HTML-pagina zichtbaar is door alle transparante delen van de toepassing. Hierdoor kunnen de animaties trager worden. • Dekkend, zonder venster en Transparant, zonder venster Beide werken met HTML-lagen, waarbij lagen boven het SWF-bestand de toepassing bedekken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 430 Publiceren en exporteren
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 432 Publiceren en exporteren Flash kan een afbeeldingskaart voor een GIF-bestand genereren, zodat de URL-koppelingen voor knoppen in het oorspronkelijke document behouden blijven. Gebruik Eigenschapcontrole om het framelabel #Map te plaatsen in het hoofdframe waarin de afbeeldingskaart moet worden gemaakt. Als u geen framelabel maakt, maakt Flash een afbeeldingskaart met de knoppen in het laatste frame van het SWF-bestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 433 Publiceren en exporteren 6 U bepaalt hoe pixels met beschikbare kleuren worden gecombineerd om zo kleuren na te bootsen die niet beschikbaar zijn in het huidige palet, door een optie voor Dither te selecteren. Dithering kan de kleurkwaliteit verbeteren, maar hierdoor neemt ook de bestandsgrootte toe. Geen schakelt dithering uit en vervangt kleuren die niet in de basiskleurentabel staan door de effen kleur in de tabel die het meest lijkt op de opgegeven kleur.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 434 Publiceren en exporteren 2 Gebruik de standaardbestandsnaam voor het JPEG-bestand of voer een nieuwe bestandsnaam in met de extensie .jpg. 3 Klik op het tabblad JPEG. Afmetingen Voer waarden in voor de breedte en de hoogte in pixels voor de geëxporteerde bitmapafbeelding of selecteer Identiek aan film als u de JPEG-afbeelding even groot wilt maken als het werkgebied en de hoogtebreedteverhouding van de oorspronkelijke afbeelding wilt behouden.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 435 Publiceren en exporteren Interliniëren geeft het geëxporteerde PNG-bestand geleidelijk in een browser weer terwijl dit wordt gedownload. Zo krijgt de gebruiker een algemene indruk van de inhoud voordat het hele bestand is gedownload en wordt het bestand mogelijk sneller gedownload over een trage netwerkverbinding. Pas geen interliniëring toe op een bewegend PNGbestand.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 436 Publiceren en exporteren 7 Als u het palet Adaptief of Adaptief met web-afstemming hebt geselecteerd, voert u een waarde in voor Max. kleuren om het aantal gebruikte kleuren in de PNG-afbeelding in te stellen. Een kleiner aantal kleuren kan een kleiner bestand opleveren, maar hierdoor kan de kleurkwaliteit van de afbeelding wel afnemen.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 437 Publiceren en exporteren • Profielen maken die u kunt publiceren in verschillende media-indelingen. • Een publicatieprofiel maken voor intern gebruik dat verschilt van de manier waarop u bestanden voor een klant publiceert. • Een standaardpublicatieprofiel voor uw bedrijf maken om ervoor te zorgen dat bestanden op dezelfde manier worden gepubliceerd. Publicatieprofielen worden opgeslagen in het document in plaats van op toepassingsniveau.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 438 Publiceren en exporteren Met Adobe® AIR™, een nieuwe platformonafhankelijke runtimetoepassing, kunt u gebruikmaken van lokale desktopbronnen en gegevens om nog persoonlijkere en boeiendere ervaringen te leveren. U kunt nu, met dezelfde vaardigheden als u gebruikt om inhoud te maken voor de Adobe Flash Player, inhoud maken die een nog groter publiek bereikt via meer wegen: web, mobiele apparatuur en nu ook de desktop.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 439 Publiceren en exporteren Een Adobe AIR-toepassing bekijken of publiceren U kunt een voorvertoning van een Flash AIR SWF-bestand bekijken zoals deze in een AIR-toepassingsvenster zal worden weergegeven. Voorvertoningen zijn nuttig als u wilt zien hoe de zichtbare aspecten van de toepassing eruit zien zonder dat u de toepassing opnieuw hoeft te verpakken en te installeren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 440 Publiceren en exporteren Instellingen voor toepassing De sectie Instellingen voor toepassing van het dialoogvenster AIR - Instellingen voor toepassing en installer bevat de volgende opties: Bestandsnaam De naam van het hoofdbestand van de toepassing. Wordt standaard ingesteld op de naam van het FLA-bestand. Naam De naam die door de AIR-toepassingsinstaller wordt gebruikt om de bestandsnaam van de toepassing en de toepassingenmap te genereren.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 441 Publiceren en exporteren Het dialoogvenster Pictogramafbeeldingen met de standaard Adobe AIR-toepassingspictogrammen Als u een afbeelding opgeeft, moet deze een exacte grootte hebben (128x128, 48x48, 32x32 of 16x16). Als u voor een bepaald pictogramformaat geen afbeelding opgeeft, schaalt Adobe AIR een van de opgegeven afbeeldingen om de ontbrekende pictogramafbeelding te maken.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 442 Publiceren en exporteren Begininstellingen voor venster Hiermee kunt u instellingen voor grootte en plaatsing opgeven voor het eerste venster van de toepassing. • Breedte: geeft de beginbreedte van het venster op, in pixels. De waarde is standaard leeg. • Hoogte: geeft de beginhoogte van het venster op, in pixels. De waarde is standaard leeg. • X: geeft de horizontale beginpositie van het venster op, in pixels. De waarde is standaard leeg.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 443 Publiceren en exporteren Instellingen voor bestandstypepictogrammen Optioneel. Hiermee kunt u een pictogram opgeven dat aan het bestandstype wordt gekoppeld. U kunt vier verschillende grootten voor het pictogram opgeven (128x128, 48x48, 32x32 en 16x16 pixels) om rekening te houden met de verschillende weergaven van het pictogram. Het pictogram kan bijvoorbeeld in miniatuur- en detailweergave of in weergaven naast elkaar worden weergegeven in de browser.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 444 Publiceren en exporteren Fout bij maken toepassings- en installerbestanden De toepassings- en installerbestanden kunnen in de volgende gevallen niet worden gemaakt: • De id-tekenreeks van de toepassing heeft een onjuiste lengte of bevat ongeldige tekens. De id-string van de toepassing kan 1 tot 212 tekens lang zijn en mag de volgende tekens bevatten: 0-9, a-z, A-Z, . (punt), (afbreekstreepje). • Bestanden in de lijst Toegevoegde bestanden bestaan niet.
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN 445 Publiceren en exporteren Een name of description opgeven voor extra talen: 1 Verwijder het standaardelement name of description. 2 Vervang het door het voorbeeldelement name of description datin het standaardbeschrijvingsbestand wordt gegeven. Het voorbeeldelement name ziet er als volgt uit: