Operation Manual

Naar boven
Naar boven
processorintensief zijn, met name op oudere computers. Test uw animaties met verschillende framesnelheden om zo de laagst mogelijke
framesnelheid te vinden.
Zie de pagina met Flash-voorbeelden www.adobe.com/go/llearn_fl_samples_nl voor een voorbeeld van gescripte animatie. Download het bestand
Samples.zip, pak het uit en ga naar de map ActionScript 2.0\Animation om het voorbeeld te openen.
Framesnelheid en prestatie van animaties
Wanneer u animatie aan een toepassing toevoegt, moet u rekening houden met de framesnelheid waarop u het FLA-bestand instelt. De
framesnelheid kan van invloed zijn op de prestaties van het SWF-bestand en de computer waarop het wordt afgespeeld. Wanneer u de
framesnelheid te hoog instelt, kan dit leiden tot processorproblemen, met name wanneer u veel elementen gebruikt of ActionScript gebruikt om
animatie te maken.
U moet echter ook rekening houden met de ingestelde framesnelheid, omdat deze bepaalt hoe vloeiend de animatie wordt afgespeeld. Bij een
animatie die in Eigenschapcontrole bijvoorbeeld op 12 frames per seconde (fps) is ingesteld, worden 12 frames per seconde weergegeven.
Wanneer de framesnelheid van het document op 24 fps is ingesteld, lijkt de animatie vloeiender te zijn dan bij 12 fps. Uw animatie wordt bij 24 fps
echter ook sneller afgespeeld dan bij 12 fps, zodat de totale duur (in seconden) korter is. Met andere woorden, wanneer u een animatie van 5
seconden wilt maken met een hogere framesnelheid, moet u in vergelijking met een lagere framesnelheid extra frames toevoegen om die 5
seconden te vullen (waardoor de totale bestandsgrootte van de animatie toeneemt). Een animatie van 5 seconden bij 24 fps levert
normaalgesproken een groter bestand op dan een animatie van 5 seconden bij 12 fps.
Opmerking: wanneer u de gebeurtenishandler onEnterFrame gebruikt om gescripte animaties te maken, wordt de animatie op de framesnelheid
van het document uitgevoerd, net als wanneer u een bewegings-tween op een tijdlijn zou hebben gemaakt. Een alternatief voor de
gebeurtenishandler onEnterFrame is setInterval (raadpleeg de Naslaggids voor ActionScript 2.0). In plaats van afhankelijk te zijn van de
framesnelheid kunt u functies aanroepen met een bepaald interval. Net als bij onEnterFrame geldt dat hoe vaker u setInterval gebruikt om een
functie aan te roepen, hoe bronintensiever de animatie voor de processor wordt.
Gebruik de laagst mogelijke framesnelheid waarbij uw animatie vloeiend wordt afgespeeld tijdens uitvoering. Hierdoor neemt de belasting van de
processor van de eindgebruiker af. Een hoge framesnelheid (meer dan 30 tot 40 fps) vormt een zware belasting voor de processor, maar
verandert het uiterlijk van de animatie tijdens de uitvoering niet of nauwelijks.
Selecteer zo vroeg mogelijk in het ontwikkelproces een framesnelheid voor de animatie. Controleer de duur van de animatie en de grootte van het
SWF-bestand wanneer u het SWF-bestand test. De framesnelheid beïnvloedt de snelheid van de animatie aanzienlijk.
Filters en prestaties van SWF-bestanden
Wanneer u te veel filters in een toepassing gebruikt, kan dit zeer veel geheugen vereisen waardoor de prestaties van Flash Player afnemen.
Aangezien een filmclip met gekoppelde filters twee bitmaps heeft van beide 32 bits, kunnen deze bitmaps ertoe leiden dat uw toepassing een
aanzienlijke hoeveelheid geheugen gebruikt wanneer u veel bitmaps gebruikt. Het besturingssysteem van de computer kan een foutmelding over
onvoldoende geheugen genereren. Op een moderne computer zouden dergelijke foutmeldingen niet vaak moeten voorkomen, tenzij u veel
filtereffecten in een toepassing gebruikt (bijvoorbeeld wanneer het werkgebied duizenden bitmaps bevat).
Wanneer echter een fout optreedt ten gevolge van onvoldoende geheugen, gebeurt het volgende:
De array filters wordt genegeerd.
De filmclip wordt getekend met de standaardvectorrenderer.
Er worden geen bitmaps voor de filmclip in cache geplaatst.
Nadat een fout is opgetreden ten gevolge van onvoldoende geheugen, probeert een filmclip nooit een array filters of een bitmapcache te
gebruiken. Een andere factor die van invloed is op de prestaties van de speler, is de waarde die u gebruikt voor de kwaliteitsparameter van
elk filter dat u toepast. Hogere waarden vereisen een sterkere processor en meer geheugen om het effect te renderen, terwijl minder
computerbronnen zijn vereist wanneer de kwaliteitsparameter op een lagere waarde wordt ingesteld. Pas daarom niet te veel filters toe en
gebruik waar mogelijk een lagere instelling voor de kwaliteit.
Belangrijk: wanneer een object van 100 x 100 pixels in één keer wordt ingezoomd, vereist dit viermaal zoveel geheugen omdat de
afmetingen van de inhoud nu 200 x 200 pixels zijn. Wanneer u nog eens tweemaal inzoomt, wordt de vorm getekend als een object van 800
x 800 pixels en wordt 64 keer zoveel geheugen gebruikt in vergelijking met het oorspronkelijke object van 100 x 100 pixels. Wanneer u filters
in een SWF-bestand gebruikt, schakel de zoomopties dan uit via het snelmenu van het SWF-bestand.
Er kunnen fouten optreden wanneer u ongeldige parametertypen gebruikt. Sommige parameters hebben ook een bepaald geldig bereik.
Wanneer u een waarde instelt die buiten het geldige bereik valt, verandert de waarde in een waarde die binnen het bereik valt. De kwaliteit
zou bijvoorbeeld standaard een waarde tussen 1 en 3 moeten zijn, terwijl de waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 15. Een waarde hoger
dan 15 wordt op 15 ingesteld.
Sommige constructors hebben beperkingen voor wat betreft de lengte van arrays die als invoerparameters zijn vereist. Wanneer een
convolutiefilter of kleurenmatrixfilter met een ongeldige array (niet de juiste grootte) is gemaakt, mislukt de constructor en wordt het filter niet
gemaakt. Wanneer het filterobject vervolgens als invoer in de array filters van een filmclip wordt gebruikt, wordt dit genegeerd.
Wanneer u een vervagend filter gebruikt, kunnen waarden voor blurX en blurY die machten van 2 zijn (zoals 2, 4, 8, 16 en 32) sneller
worden berekend, zodat een prestatieverbetering van 20 tot 30% wordt behaald.