Operation Manual
Naar boven
Opmerking: Dit onderwerp gaat over het plakken van eigenschappen van oudere klassieke tweens. Zie Eigenschappen van een bewegings-
tween kopiëren en plakken voor informatie over het plakken van eigenschappen van de nieuwere bewegings-tweens.
Met de opdracht Beweging plakken kunt u een klassieke tween kopiëren en alleen bepaalde eigenschappen toepassen op een ander object.
1. Selecteer in de tijdlijn de frames die de klassieke tween bevatten die u wilt kopiëren. De frames die u selecteert, moeten zich in dezelfde
laag bevinden, maar hoeven niet een enkele klassieke tween te omspannen. De selectie kan een tween, lege frames of twee of meer
tweens omspannen.
2. Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Beweging kopiëren.
3. Selecteer de symboolinstantie om de gekopieerde klassieke tween te verkrijgen.
4. Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Beweging plakken speciaal. Selecteer de specifieke eigenschappen van de klassieke tween die u wilt
plakken naar de symboolinstantie. De eigenschappen van een klassieke tween zijn de volgende:
X-positie De afstand die een object in de x-richting wordt verplaatst.
Y-positie De afstand die een object in de y-richting wordt verplaatst.
Horizontale schaal De verhouding tussen de huidige grootte van het object en de natuurlijke grootte ervan in horizontale richting (x).
Verticale schaal De verhouding tussen de huidige grootte van het object en de ‘natuurlijke grootte’ ervan in verticale richting (y).
Roteren en scheeftrekken De rotatie en scheeftrekking van het object. Deze eigenschappen moeten gezamenlijk worden toegepast op een
object. Scheeftrekking is een rotatiewaarde in graden en wanneer u roteert en scheeftrekt, beïnvloeden beide eigenschappen elkaar.
Kleur Alle kleurwaarden zoals tint, helderheid en alpha worden op het object toegepast.
Filters Alle filterwaarden en -wijzigingen voor het geselecteerde bereik. Wanneer u een filter toepast op een object, wordt het filter geplakt
met alle waarden ongewijzigd en wordt de toestand (ingeschakeld of uitgeschakeld) ook toegepast op het nieuwe object.
Overvloeimodus Past de overvloeimodus van het object toe.
Schaaleigenschappen voor doel overschrijven Indien deze optie is uitgeschakeld, worden alle eigenschappen relatief ten opzichte van
het doelobject geplakt. Indien deze optie is ingeschakeld, worden de schaaleigenschappen van het doelobject overschreven.
Rotatie- en scheeftrekeigenschappen voor doel overschrijven Indien deze optie is uitgeschakeld, worden alle eigenschappen relatief ten
opzichte van het doelobject geplakt. Indien deze optie is ingeschakeld, overschrijven de geplakte eigenschappen de bestaande rotatie- en
schaaleigenschappen van het object.
De benodigde frames, tween en symboolgegevens worden ingevoegd, overeenkomstig de oorspronkelijke, gekopieerde tween.
U gebruikt de opdracht Beweging kopiëren als ActionScript wanneer u de klassieke tween van een symbool wilt kopiëren naar het
deelvenster Handelingen, of deze als ActionScript 3.0-opdracht wilt gebruiken in een ander project.
Aangepaste versnelling toepassen op animatie met een klassieke tween
Opmerking: Dit onderwerp gaat over het toevoegen van versnelling aan oudere klassieke tweens. Zie Tween-animaties versnellen voor
informatie over het toevoegen van versnelling aan de nieuwere bewegings-tweens.
Het dialoogvenster Aangepaste versnelling geeft een grafiek weer die de mate van beweging in de loop van de tijd voorstelt. De horizontale as
vertegenwoordigt frames en de verticale as het percentage wijzigingen. Het eerste hoofdframe wordt voorgesteld als 0% en het laatste hoofdframe
als 100%.
De helling van de curve van de grafiek geeft de wijzigingsfrequentie van het object aan. Wanneer de curve horizontaal loopt (geen helling heeft),
is de snelheid nul. Wanneer de curve verticaal loopt, vindt een ogenblikkelijke wijzigingsfrequentie plaats.