Operation Manual

Naar boven
Naar boven
Naar boven
Weergave van het werkgebied verplaatsen
Wanneer het werkgebied is vergroot, ziet u mogelijk niet alles. U kunt de weergave wijzigen zonder de vergroting aan te hoeven passen door met
het handje het werkgebied te verplaatsen.
Selecteer in het deelvenster Gereedschappen het handje en sleep het werkgebied. U kunt tijdelijk schakelen tussen een ander gereedschap
en het handje door de spatiebalk ingedrukt te houden en op het gereedschap te klikken in het deelvenster Gereedschappen.
Linialen gebruiken
Linialen worden aan de bovenkant en linkerkant van het document weergegeven. U kunt de gebruikte maateenheid voor de linialen wijzigen van
pixels (standaard) in een andere eenheid. Wanneer u een element in het werkgebied verplaatst met weergegeven linialen, worden de afmetingen
van het element op de linialen weergegeven.
Selecteer Weergave > Linialen om linialen weer te geven of te verbergen.
Selecteer Wijzigen > Document en selecteer een maateenheid in het menu Liniaaleenheden wanneer u de maateenheid voor een document
wilt wijzigen.
Hulplijnen gebruiken
Wanneer linialen worden weergegeven (Weergave > Linialen), kunt u horizontale en verticale hulplijnen vanaf de linialen naar het werkgebied
slepen.
Wanneer u geneste tijdlijnen maakt, worden alleen hulplijnen in het werkgebied weergegeven wanneer de tijdlijn actief is waarin ze zijn gemaakt.
Met hulplijnlagen kunt u aangepaste of onregelmatige hulplijnen maken.
Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen weergeven wanneer u de tekenhulplijnen wilt weergeven of verbergen.
Opmerking: wanneer het raster zichtbaar is en Raster magnetisch is ingeschakeld wanneer u hulplijnen maakt, worden de hulplijnen op het
raster magnetisch uitgelijnd.
Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Hulplijnen magnetisch wanneer u het magnetisch uitlijnen op hulplijnen wilt inschakelen of
uitschakelen.
Opmerking: het magnetisch uitlijnen op hulplijnen krijgt voorrang boven het magnetisch uitlijnen op het raster wanneer de hulplijnen tussen
rasterlijnen in vallen.
U kunt een hulplijn verplaatsen door ergens op de liniaal te klikken met het gereedschap Selecteren en de hulplijn naar de gewenste plaats in
het werkgebied te slepen.
U kunt een (ontgrendelde) hulplijn verwijderen door deze met het gereedschap Selecteren naar de horizontale of verticale liniaal te slepen.
U kunt hulplijnen vergrendelen met Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen of met de optie Hulplijnen vergrendelen in het
dialoogvenster Hulplijnen bewerken (Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen bewerken).
Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen wissen wanneer u hulplijnen wilt wissen. In de documentbewerkingsmodus worden dan alle
hulplijnen in het document gewist. In de symboolbewerkingsmodus worden alleen de gebruikte hulplijnen in symbolen gewist.
Voorkeuren voor hulplijnen instellen
1. Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen bewerken en ga als volgt te werk:
Klik op het driehoekje in het kleurvak en selecteer een hulplijnkleur in het palet. De standaardhulplijnkleur is groen.
Selecteer Hulplijnen weergeven om hulplijnen weer te geven of hef de selectie ervan op om ze te verbergen.
Selecteer Hulplijnen magnetisch of hef de selectie ervan op om magnetisch uitlijnen op hulplijnen in of uit te schakelen.
Selecteer Hulplijnen vergrendelen of hef de selectie ervan op.
Selecteer een optie in het pop-upmenu om de magnetische nauwkeurigheid in te stellen.
Klik op Alles wissen om alle hulplijnen te wissen. Hiermee worden alle hulplijnen van de huidige scène gewist.
Klik op Standaardwaarde opslaan om de huidige instellingen als standaardwaarde op te slaan.
2. Klik op OK.
Raster gebruiken
Het raster wordt in een document weergegeven als een reeks lijnen achter de illustratie in alle scènes.
Tekeningraster weergeven of verbergen
Ga als volgt te werk:
Selecteer Weergave > Raster > Raster weergeven.