Operation Manual
Selecteer een laag of een map in de tijdlijn en selecteer Invoegen > Tijdlijn > Laagmap.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op de naam van een laag in de tijdlijn en
selecteer Map invoegen in het contextmenu. De nieuwe map wordt weergegeven boven de laag of map die u hebt geselecteerd.
Klik op het pictogram Nieuwe map onder in de tijdlijn. De nieuwe map wordt weergegeven boven de laag of map die u hebt geselecteerd.
Lagen en laagmappen ordenen
U kunt lagen en mappen in de tijdlijn opnieuw schikken en zo uw document ordenen.
Laagmappen helpen bij het ordenen van uw werkschema door de lagen in een boomstructuur te plaatsen. U kunt de map uitvouwen of
samenvouwen om te zien welke lagen de map bevat, zonder daarmee de weergave van lagen in het werkgebied te wijzigen. Mappen kunnen
zowel lagen als andere mappen bevatten. Zo kunt u lagen net als bestanden op uw computer ordenen.
De laagbesturingselementen in de tijdlijn zijn van toepassing op alle lagen in een map. Wanneer u bijvoorbeeld een laagmap vergrendelt, worden
alle lagen in die map ook vergrendeld.
Wanneer u een laag of laagmap naar een laagmap wilt verplaatsen, sleept u de naam ervan naar de naam van de bestemmingslaagmap.
Wanneer u de volgorde van lagen of laagmappen wilt wijzigen, sleept u een of meer lagen of mappen in de tijdlijn naar de gewenste positie.
Wanneer u een map wilt uitvouwen of samenvouwen, kikt u op het driehoekje links van de mapnaam.
Wanneer u alle mappen wilt uitvouwen of samenvouwen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u de Control-toets ingedrukt en
klikt u (Macintosh) en selecteert u Alle mappen uitvouwen of Alle mappen samenvouwen.
Naam van een laag of map wijzigen
Nieuwe lagen krijgen standaard een naam in de volgorde waarin ze zijn gemaakt: Laag 1, Laag 2, enzovoort. U kunt de naam van lagen wijzigen
om de inhoud ervan beter te beschrijven.
Ga als volgt te werk:
Dubbelklik op de naam van een laag of map in de tijdlijn en voer een nieuwe naam in.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op de naam van de laag of map en selecteer
Eigenschappen in het contextmenu. Voer de nieuwe naam in het tekstvak Naam in en klik op OK.
Selecteer de laag of map in de tijdlijn en selecteer Wijzigen > Tijdlijn > Laageigenschappen. Voer de nieuwe naam in het tekstvak Naam in
en klik op OK.
Laag of map selecteren
Ga als volgt te werk:
Klik op de naam van een laag of map in de tijdlijn.
Klik op een frame in de tijdlijn van de laag die u wilt selecteren.
Selecteer een object in het werkgebied dat zich in de laag bevindt die u wilt selecteren.
Houd de Shift-toets ingedrukt en klik op de namen van opeenvolgende lagen of mappen in de tijdlijn om deze te selecteren.
Als u niet-opeenvolgende lagen of mappen wilt selecteren, klikt u op hun namen in de tijdlijn terwijl u de toets Ctrl (Windows) of Command
(Macintosh) ingedrukt houdt.
Frames uit één laag kopiëren
1. Selecteer een framereeks in een laag. Klik op de naam van een laag in de tijdlijn om de gehele laag te selecteren.
2. Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frames kopiëren.
3. Klik op het frame waar u wilt beginnen met plakken en selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frames plakken.
Frames kopiëren uit een laagmap
1. Vouw de map samen (klik op het driehoekje links van de mapnaam in de tijdlijn) en klik op de mapnaam om de gehele map te selecteren.
2. Selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frames kopiëren.
3. Selecteer Invoegen > Tijdlijn > Laagmap om een laagmap te maken.
4. Klik op de nieuwe map en selecteer Bewerken > Tijdlijn > Frames plakken.
Laag of map verwijderen
1. Klik op de naam van een laag of map in de tijdlijn of op een frame in de laag om de laag of map te selecteren.
2. Ga als volgt te werk:
Klik op de knop Laag verwijderen in de tijdlijn.
Sleep de laag of map naar de knop Laag verwijderen.