Operation Manual

Naar boven
Naar boven
berekend zodat dit overeenkomt met het toegewezen aantal frames in de tijdlijn. U gebruikt de opdracht Sync wanneer het aantal frames in
de animatiereeks binnen het symbool geen even veelvoud is van het aantal frames dat de grafische instantie inneemt in het document.
11. Wanneer u een bewegingspad gebruikt, selecteert u Magnetisch om het getweende element te koppelen aan het bewegingspad door middel
van het registratiepunt.
Werken met als XML-bestanden opgeslagen klassieke tweens
U kunt in Flash Pro werken met als XML-bestanden opgeslagen klassieke tweens. Flash Pro stelt u standaard in staat de volgende opdrachten toe
te passen op elke klassieke tween:
Beweging als XML kopiëren
Beweging als XML exporteren
Beweging als XML importeren
Beweging als XML kopiëren
Hiermee kunt u Beweging-eigenschappen die zijn toegepast op een willekeurig object in het werkgebied naar het desbetreffende frame kopiëren.
1. Maak een klassieke tween.
2. Selecteer een hoofdframe op de tijdlijn.
3. Ga naar Opdrachten > Beweging als XML kopiëren.
De Beweging-eigenschappen worden als XML-gegevens naar het klembord gekopieerd en u kunt het XML-bestand met een willekeurige
teksteditor bewerken.
Beweging als XML exporteren
Hiermee kunt u Beweging-eigenschappen die zijn toegepast op een willekeurig object in het werkgebied exporteren naar een XML-bestand dat u
kunt opslaan.
1. Maak een klassieke tween.
2. Ga naar Opdrachten > Beweging als XML exporteren.
3. Blader naar de locatie waar u het bestand wilt opslaan.
4. Geef een naam op voor het XML-bestand en klik op Opslaan.
De klassieke tween wordt als een XML-bestand naar de opgegeven locatie geëxporteerd.
Beweging als XML importeren
Hiermee kunt u een bestaand XML-bestand importeren waarvoor Beweging-eigenschappen zijn gedefinieerd.
1. Selecteer een willekeurig object in het werkgebied.
2. Ga naar Opdrachten > Beweging als XML importeren.
3. Blader naar de locatie en selecteer het XML-bestand. Klik op OK.
4. Selecteer in het dialoogvenster Beweging plakken speciaal de eigenschappen die u op het geselecteerde object wilt toepassen.
5. Klik op OK.
Bewegingsgeleidelagen maken
Voor de besturing van de bewegingen van objecten in een animatie met klassieke tweens kunt u een bewegingsgeleidelaag maken.
U kunt een bewegings-tween-laag of een Inverse Kinematics-poselaag niet naar een geleidelaag slepen.
Sleep een normale laag naar een geleidelaag. Hiermee zet u de geleidelaag om in een bewegingsgeleidelaag en koppelt u de normale laag aan
de nieuwe bewegingsgeleidelaag.
Opmerking: Plaats alle hulplijnlagen onder in de laagvolgorde om te voorkomen dat u onbedoeld een hulplijnlaag omzet in een
bewegingsgeleidelaag.
Klassieke tween-animatie langs een pad maken
Opmerking: Dit onderwerp gaat over het werken met oudere klassieke tweens. Zie Het bewegingspad van een tween-animatie bewerken voor
informatie over het gebruiken van de nieuwere bewegings-tweens.
Met bewegingsgeleidelagen kunt u paden tekenen waarlangs u getweende instanties, groepen of tekstblokken kunt laten bewegen. U kunt
meerdere lagen koppelen aan een bewegingsgeleidelaag zodat meerdere objecten hetzelfde pad volgen. Een normale laag die aan een
bewegingsgeleidelaag wordt gekoppeld, wordt een geleide laag.