Operation Manual
Contrast
Helderheid
Verzadiging
Stel de waarden X vervagen en Y vervagen in om de breedte en hoogte van de gloed in te stellen.
Stel de waarde Sterkte in om de dekking van de gloei in te stellen zonder de breedte te wijzigen.
Stel de waarde Hoek in om de hoek te wijzigen van de schaduw die door de gloed wordt geworpen.
Stel de waarde Afstand in om de afstand van de schaduw vanaf het object in te stellen.
Selecteer Uitnemen om het bronobject uit te nemen (te verbergen) en alleen de verlopende gloed op de uitgenomen afbeelding weer te
geven.
Geef een verloopkleur op voor de gloed. Een verloop bevat twee of meer kleur die vervagen of in elkaar overvloeien. De kleur die u voor
het begin van het verloop selecteert, wordt de alpha-kleur genoemd.
Wanneer u een kleur in het verloop wilt wijzigen, selecteert u een van de kleuraanwijzers onder de balk waarin het verloop wordt
gedefinieerd en klik op het kleurbereik dat direct onder de verloopbalk wordt weergegeven om de Kleurkiezer te openen. Schuif de
aanwijzers om het niveau en de positie van de bijbehorende kleur in het verloop aan te passen.
Klik op of onder de verloopdefinitiebalk om een aanwijzer aan het verloop toe te voegen. Voeg maximaal 15 kleurwijzers toe om een
verloop met maximaal 15 kleurovergangen te maken. Sleep de aanwijzer langs de definitiebalk van het verloop om een aanwijzer in het
verloop te verplaatsen. Sleep een aanwijzer omlaag en van de definitiebalk van het verloop af om de aanwijzer te verwijderen.
Selecteer het kwaliteitsniveau voor de verlopende gloed. Hoog komt ongeveer overeen met Gaussiaans vervagen. Laag optimaliseert de
afspeelprestaties.
Verlopende schuine kant toepassen
Wanneer u een verlopende schuine kant toepast, lijkt het alsof het object zich boven de achtergrond verheft, waarbij een verloopkleur over het
oppervlak van de schuine kant is toegepast. Voor de verlopende schuine kant moet zich een kleur in het midden van het verloop bevinden met
een alpha-waarde van 0.
1. Selecteer het object waarop u een verlopende schuine kant wilt toepassen.
2. Klik in de sectie Filters van de Eigenschapcontrole op de knop
en selecteer Verlopende schuine kant.
3. Bewerk de filterinstellingen op het tabblad Filters:
Selecteer het type schuine kant dat u wilt toepassen op het object in het pop-upmenu Type.
Stel de waarden X vervagen en Y vervagen in om de breedte en hoogte van de schuine kant in te stellen.
Voer bij Sterkte een waarde in om de vloeiendheid van de schuine kant aan te passen zonder de breedte te wijzigen.
Voer een waarde in bij Hoek om de hoek van de lichtbron in te stellen.
Selecteer Uitnemen om het bronobject uit te nemen (te verbergen) en alleen de verlopende schuine kant op de uitgenomen afbeelding
weer te geven.
Geef een verloopkleur op voor de schuine kant. Een verloop bevat twee of meer kleur die vervagen of in elkaar overvloeien. De
middelste aanwijzer bepaalt de alpha-kleur van het verloop. U kunt de kleur van de alpha-aanwijzer wijzigen, maar u kunt deze kleur niet
op een andere positie in het verloop plaatsen.
Wanneer u een kleur in het verloop wilt wijzigen, selecteert u een van de kleuraanwijzers onder de balk waarin het verloop wordt
gedefinieerd en klik op het kleurbereik dat direct onder de verloopbalk wordt weergegeven om de Kleurkiezer te openen. Schuif de
aanwijzers om het niveau en de positie van de bijbehorende kleur in het verloop aan te passen.
Klik op of onder de verloopdefinitiebalk om een aanwijzer aan het verloop toe te voegen. Voeg maximaal 15 kleurwijzers toe om een
verloop met maximaal 15 kleurovergangen te maken. Sleep de aanwijzer langs de definitiebalk van het verloop om een aanwijzer in het
verloop te verplaatsen. Sleep een aanwijzer omlaag en van de definitiebalk van het verloop af om de aanwijzer te verwijderen.
Filter Kleur aanpassen toepassen
Met het filter Kleur aanpassen kunt u de kleurattributen van het geselecteerde object nauwkeurig aanpassen, zoals contrast, helderheid,
verzadiging en tint.
1. Selecteer een object waarvan u de kleur wilt aanpassen.
2. Klik in de sectie Filters van de Eigenschapcontrole op de knop
en selecteer Kleur aanpassen.
3. Geef waarden op voor de kleurkenmerken. De kenmerken en de bijbehorende waarden zijn als volgt:
- past de markeer- en schaduwkleuren en de middentinten van een afbeelding aan.
- past de helderheid van een afbeelding aan.
- past de intensiteit van een afbeelding aan.