Operation Manual

sleept, worden de besturingspunten aan beide uiteinden van het segment geselecteerd. Als de geselecteerde besturingspunten boogpunten
zijn, worden de bijbehorende Bézier-grepen weergegeven.
Als u een eigenschapscurve wilt omzetten in een statische, niet-getweende eigenschapswaarde, klikt u met de rechtermuisknop (Windows)
of met Command ingedrukt (Macintosh) op de eigenschapsgrafiek. Kies vervolgens Eigenschap opnieuw instellen.
Als u een hele categorie met eigenschappen wilt terugzetten op statische, niet-getweende waarden, klikt u op de knop Waarden opnieuw
instellen voor de categorie.
Als u de richting van een eigenschaps-tween wilt omkeren, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of met Command ingedrukt
(Macintosh) op de eigenschapsgrafiek. Kies vervolgens Hoofdframes omkeren.
Als u een eigenschapscurve wilt kopiëren van de ene eigenschap naar een andere, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of met
Command ingedrukt (Macintosh) op het grafiekgebied van de curve en kiest u Curve kopiëren. Als u de curve naar een andere eigenschap
wilt kopiëren, selecteert u het grafiekgebied van de eigenschap en kiest u Curve plakken. U kunt ook curven kopiëren tussen aangepaste
versnellingen onderling en tussen aangepaste versnellingen en eigenschappen.
Werken met eigenschapshoofdframes
U kunt de vorm van een eigenschapscurve bewerken door eigenschapshoofdframes van elke grafiek toe te voegen, te verwijderen en te wijzigen.
Als u een eigenschapshoofdframe wilt toevoegen aan een eigenschapscurve, plaatst u de afspeelkop in het gewenste frame en klikt u op de
knop Hoofdframe toevoegen of Hoofdframe verwijderen voor de eigenschap in de bewegingseditor.
U kunt ook terwijl u Ctrl (Windows) of Option (Macintosh) ingedrukt houdt klikken op de grafiek in het frame waaraan u het
eigenschapshoofdframe wilt toevoegen.
Een andere mogelijkheid is om met de rechtermuisknop op de eigenschapscurve te klikken (Windows) of Command ingedrukt te houden
terwijl u op de curve klikt (Macintosh). Kies vervolgens Hoofdframe toevoegen.
Als u een eigenschapshoofdframe wilt verwijderen uit een eigenschapscurve, klikt u terwijl u Ctrl (Windows) of Option (Macintosh) ingedrukt
houdt op het controlepunt voor het eigenschapshoofdframe in de eigenschapscurve.
Een andere mogelijkheid is om met de rechtermuisknop op het besturingspunt te klikken (Windows) of Command ingedrukt te houden terwijl
u op het punt klikt (Macintosh). Kies vervolgens Hoofdframe verwijderen.
Als u voor een besturingspunt wilt schakelen tussen hoekpunt en vloeiende punt, klikt u op het besturingspunt terwijl u Alt (Windows) of Cmd
(Macintosh) ingedrukt houdt.
Als een besturingspunt een vloeiende punt is, worden de Bézier-grepen weergegeven en loopt de eigenschapscurve als een vloeiende curve
door het punt. Als een besturingspunt een hoekpunt is, vormt de eigenschapscurve een hoek wanneer deze door het besturingspunt loopt.
Bézier-grepen worden niet weergegeven voor hoekpunten.
Als u het punt wilt instellen op een boogpunt, kunt u ook met de rechtermuisknop op het controlepunt klikken (Windows) of op het
controlepunt klikken terwijl u Cmd (Macintosh) ingedrukt houdt en Boogpunt, Rechts vloeiend maken of Links vloeiend maken kiezen. Als u
het punt wilt instellen als hoekpunt, kiest u Hoekpunt.
Een eigenschapscurve met een vloeiende punt (frame 8) en een hoekpunt (frame 17).
Als u een eigenschapshoofdframe naar een ander frame wilt verplaatsen, versleept u het besturingspunt van het eigenschapshoofdframe.
U kunt een eigenschapshoofdframe niet verslepen voorbij de hoofdframes die erop volgen of die eraan vooraf gaan.
Als u voor een eigenschapshoofdframe van de ruimtelijke eigenschappen X, Y en Z wilt schakelen tussen roving en niet-roving, klikt u in de
bewegingseditor met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Command ingedrukt houdt (Macintosh) op het eigenschapshoofdframe. Zie
Het bewegingspad van een tween bewerken voor meer informatie over flexibele hoofdframes.
U kunt roving ook uitschakelen voor een afzonderlijk eigenschapshoofdframe in de bewegingseditor door het roving hoofdframe te slepen
naar een verticale scheidslijn tussen frames.
Als u verwante paren X- en Y-eigenschappen wilt koppelen, klikt u op de knop Waarden van X- en Y-eigenschappen koppelen voor een van
de eigenschappen die u wilt koppelen. Als de eigenschappen aan elkaar zijn gekoppeld, zijn hun waarden beperkt, zodat de onderlinge
verhouding bewaard blijft als u een waarde voor één van de gekoppelde eigenschappen invoert. Voorbeelden van gekoppelde X- en Y-