Operation Manual
Opmerking:
Houd de Shift-toets ingedrukt en klik op de getweende objecten en hun bewegingspaden.
Sleep een selectievenster om de getweende objecten en hun bewegingspaden.
4. Schaal de selectie door de hoekpunten van het kader met de geselecteerde objecten en bewegingspaden te slepen.
Aangezien de afspeelkop zich in het eerste frame van de tweens bevindt, wordt de schaalbewerking toegepast op alle getweende frames. Er
worden geen nieuwe eigenschapshoofdframes gemaakt.
Een bewegingspad verwijderen uit een tween
1. Selecteer het bewegingspad in het werkgebied door er met het gereedschap Selecteren op te klikken.
2. Druk op Delete.
Een bewegingspad als lijn kopiƫren
1. Klik op het bewegingspad in het werkgebied om het te selecteren.
2. Kies Bewerken > Kopiƫren.
Vervolgens kunt u het pad op een andere laag plakken als een lijn of als een bewegingspad voor een andere bewegings-tween.
Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad
U kunt een lijn uit een aparte laag of uit een andere tijdlijn toepassen als bewegingspad voor een tween.
1. Selecteer een lijn op een andere laag dan de tween-laag en kopieer deze naar het Klembord.
De lijn mag niet gesloten zijn. U kunt alleen ononderbroken lijnen gebruiken.
2. Selecteer een tween-reeks in de tijdlijn.
3. Plak de lijn terwijl de tween-reeks nog steeds is geselecteerd.
Flash Pro past de lijn toe als het nieuwe bewegingspad voor de geselecteerde tween-reeks. De doelinstantie van de tween beweegt nu
langs de nieuwe lijn.
4. Als u het begin- en eindpunt van de tween wilt omwisselen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Ctrl ingedrukt houdt
(Macintosh) op de tween-reeks en selecteert u Bewegingspad > Pad omkeren in het contextmenu van de tween-reeks.
Roving eigenschapshoofdframes gebruiken
Een roving-eigenschapshoofdframe is een hoofdframe dat niet is gekoppeld aan een specifiek frame in de tijdlijn. Flash past de positie van roving-
hoofdframes aan zodat de bewegingssnelheid in een hele tween consistent is.
Roving-hoofdframes zijn alleen beschikbaar voor de ruimtelijke eigenschappen X, Y en Z. Ze zijn handig wanneer u in het werkgebied een
bewegingspad hebt bewerkt door het getweende object naar verschillende locaties in verschillende frames te slepen. Wanneer u op deze manier
bewegingspaden bewerkt, worden vaak padsegmenten gemaakt waarin de beweging sneller of langzamer is dan in de andere segmenten. Dit
komt doordat het aantal frames in het padsegment groter of kleiner is dan in de andere segmenten.
Met roving-eigenschapshoofdframes kunt u de snelheid van een animatie consistent maken in een hele tween. Wanneer eigenschapshoofdframes
zijn ingesteld op roving, past Flash de positie van de eigenschapshoofdframes in de tween-reeks aan, zodat het getweende object over dezelfde
afstand beweegt in elk frame van de tween. U kunt dan met versnelling de beweging aanpassen, zodat de versnelling in het begin en eind van de
tween een realistisch aanzien biedt.
Wanneer u een aangepast pad op een tween plakt, stelt Flash de eigenschapshoofdframes standaard in op roving.
U kunt als volgt roving-hoofdframes instellen voor een hele tween:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Command ingedrukt houdt (Macintosh) op de tween-reeks in de tijdlijn en kies
Bewegingspad > Hoofdframes schakelen naar roving in het contextmenu.
U schakelt als volgt roving in voor een apart eigenschapshoofdframe in een tween:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Command ingedrukt houdt (Macintosh) op het eigenschapshoofdframe in de
bewegingseditor en kies roving in het contextmenu. Meer informatie over de bewegingseditor vindt u in Eigenschapscurven bewerken met de
bewegingseditor.
Wanneer eigenschapshoofdframes zijn ingesteld op roving, verschijnen deze als ronde stippen in plaats van vierkantjes in de bewegingseditor.
Als u roving-hoofdframes inschakelt voor een tween-reeks en vervolgens weer uitschakelt, behouden de hoofdframes hun locaties in
de reeks die zij hebben gekregen doordat roving was ingeschakeld.