Operation Manual

Werken met Flash Pro en Flash Builder
Naar boven
Bewerkingen en foutopsporing uitvoeren in ActionScript met Flash Professional en Flash Builder
Aanmaken van componenten voor Flex
Flex-metagegevens gebruiken
Aanvullende bronnen
Adobe® Flash® Professional en Flex® kunnen samen worden gebruikt op verschillende manieren, inclusief voor het maken van aangepaste
afbeeldingen en componenten in Flash Professional voor gebruik in Flex®. De volgende lesbestanden laten verschillende manieren zien waarop
Flash® en Flex® samen kunnen worden gebruikt.
Opmerking: (Alleen Flash Professional CC) De workflow Ontwerpweergave tussen Flash Professional en Flash Builder is verouderd. Als u deze
workflow start vanuit Flash Builder 4.6, wordt er een fout gemeld in Flash Pro.
Video: Flash Professional CS5.5 - Werken met Flash Builder (2:52) (Adobe TV)
Artikel: Projecten delen tussen Flash Pro en Flash Builder (Adobe.com)
Video: Aangepaste Flex-componenten maken met Flash CS3 (7:10)
Video: Flex-containers maken in Flash (4:33)
Video: Aangepaste skins maken voor Flex-toepassingen (4:58)
Video: Aangepaste Flash-afbeeldingen in Flex-componenten (6:42)
Video: De Flex-webservicecomponent gebruiken in Flash (8:53)
Video: Filters gebruiken en animeren in Flex-toepassingen (4:35)
Video: De Flash-timer verkennen (4:28)
Bewerkingen en foutopsporing uitvoeren in ActionScript met Flash Professional en Flash
Builder
Flash Professional CS5 biedt verbeterde workflows tussen Flash Pro en Flash Builder 4.
De ingeschakelde workflows omvatten:
ActionScript 3.0 in Flash Builder 4 bewerken en testen, fouten opsporen en publiceren in Flash Pro CS5.
ActionScript 3.0-bestanden openen vanuit Flash Professional voor bewerking in Flash Builder 4.
Een videozelfstudie over de Flash Pro/Flash Builder-werkstromen is beschikbaar op www.adobe.com/go/lrvid5303_fl_nl.
Voordat u begint
U moet ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan om deze workflows mogelijk te maken in Flash Pro/Flash Builder.
Zowel Flash Professional CS5 als Flash Builder 4 moeten zijn geïnstalleerd.
Aan uw project moeten in het deelvenster van de pakketverkenner de projectkenmerken van Flash Professional zijn toegewezen om een
FLA-bestand vanuit Flash Builder te kunnen starten.
Zie de Help van Flash Builder voor meer informatie over het toewijzen van projectkenmerken in Flash Builder.
Als u een FLA-bestand in Flash Builder wilt starten, moet aan het project een FLA-bestand zijn toegewezen dat moet worden gebruikt voor
het testen en het opsporen van fouten in de Flash Professional-eigenschappen van het project.
Aanvullende bronnen
Lesbestand: Een Flash Professional-project maken in Flash Builder, deel 1 (flashauthoring.blogspot.com)
Lesbestand: Een Flash Professional-project maken in Flash Builder, deel 2 (flashauthoring.blogspot.com)
Lesbestand: Foutopsporing gebruiken in Flash Builder 4 om fouten in Flash Professional-projecten op te lossen (flashauthoring.blogspot.com)
Flash Pro testen, fouten opsporen en publiceren vanuit Flash Builder
Testen en fouten opsporen in Flash Pro met een bestand dat u bewerkt in Flash Builder 4:
Kies vanuit Flash Builder de optie Uitvoeren > Film testen of Uitvoeren > Fouten opsporen in film. Onthoud dat naast elk menu-item een
pictogram van Flash Pro staat. Als het SWF-venster eenmaal is gesloten of het opsporen van fouten is gestopt, keert de focus terug naar