Operation Manual

De documentatie van ActionScript gebruiken
Omdat er meerdere versies bestaan van ActionScript (2.0 en 3.0) en omdat er meerdere manieren bestaan om ActionScript in uw FLA-bestanden
op te nemen, kunt u ActionScript op een aantal manieren leren.
In dit hoofdstuk wordt de grafische gebruikersinterface voor werken met ActionScript beschreven. Deze interface bevat het deelvenster
Handelingen, het Script-venster, de modus Scriptassistentie, het deelvenster Gedragingen, het deelvenster Uitvoer en het deelvenster
Compilerfouten. Deze onderwerpen hebben betrekking op alle versies van ActionScript.
Andere ActionScript-documentatie van Adobe helpt u bij het leren van de afzonderlijke versies van ActionScript; zie ActionScript 3.0
programmeren, ActionScript 2.0 leren in Flash, Toepassingen voor Flash Lite 1.x ontwikkelen of Toepassingen voor Flash Lite 2.x ontwikkelen.
Raadpleeg voor de verklarende woordenlijst van ActionScript de Naslaggids voor ActionScript® 3.0 voor Adobe® Flash® Professional CS5 voor
de versie die u gebruikt.
Manieren om met ActionScript te werken
U kunt op verschillende manieren met ActionScript werken.
(Verouderd in Flash Professional CC) Met de modus Scriptassistentie kunt u ActionScript aan een FLA-bestand toevoegen zonder dat u zelf
de code hoeft te schrijven. U selecteert de handelingen en vervolgens wordt er een speciale gebruikersinterface geopend waarin u de
vereiste parameters voor iedere handeling kunt opgeven. U moet wel iets weten van de functies die u voor het verwezenlijken van specifieke
taken moet gebruiken, maar u hoeft de syntaxis niet te leren. Deze modus wordt veel door ontwerpers en niet-programmeurs gebruikt.
(Verouderd in Flash Professional CC) U kunt ook gedragingen gebruiken om code aan een bestand toe te voegen zonder dat u de code zelf
hoeft te schrijven. Gedragingen zijn vooraf geschreven scripts voor veelvoorkomende taken. Nadat u een gedrag hebt toegevoegd, kunt u
het gedrag eenvoudig in het deelvenster Gedragingen configureren. Gedragingen zijn alleen beschikbaar voor ActionScript 2.0 en lager.
Als u uw eigen ActionScript schrijft, hebt u de meeste flexibiliteit en controle over uw document, maar dan moet u zich wel de ActionScript-
taal en -conventies eigen maken.
Componenten zijn vooraf gebouwde filmclips die u helpen bij het implementeren van complexe functionaliteit. Een component kan een
eenvoudig gebruikersinterface-element zijn, zoals een selectievakje, of een gecompliceerd element, zoals een schuifvenster. U kunt de
functionaliteit en de weergave van een component aanpassen en u kunt componenten downloaden die door andere ontwikkelaars zijn
gemaakt. Voor de meeste componenten moet u wel zelf aanvullende ActionScript-code schrijven om een component te activeren of in te
stellen. Zie ActionScript 3.0-componenten gebruiken voor meer informatie.
ActionScript schrijven
Als u ActionScript-code schrijft in de ontwerpomgeving, gebruikt u het deelvenster Handelingen of het Script-venster. Het deelvenster Handelingen
en het Script-venster bevatten een zeer uitgebreide code-editor met functies zoals codehints en codekleuren, codeopmaak, syntaxismarkering,
foutopsporing, regelnummers, tekstomloop en ondersteuning voor Unicode.
Gebruik het deelvenster Handelingen om scripts te schrijven die deel uitmaken van een Flash-document (scripts die in het FLA-bestand zijn
ingesloten). Het deelvenster Handelingen bevat functies zoals de werkset Handelingen, waarmee u snel toegang krijgt tot de
kerntaalelementen van ActionScript, waarin u wordt gewezen op de benodigde elementen voor het maken van scripts.
Gebruik het Script-venster als u externe scripts wilt schrijven. Dat zijn scripts of klassen die in externe bestanden worden opgeslagen. (U
kunt ook een tekstverwerker gebruiken om een extern AS-bestand te maken). Het Script-venster bevat assistentiefuncties voor de code zoals
codehints en codekleuren, syntaxiscontrole en automatische opmaak.
Aanvullende aanbevolen community-inhoud
De volgende aanvullende video's bieden uitgebreide demonstraties over het gebruik van ActionScript 3.0, de Flash Professional-workflow en het
gebruik van componenten. Sommige video's tonen Flash Professional CS3 of CS4, maar zijn ook van toepassing op Flash Professional CS5 en
CS5.5. Sommige video's tonen ook Adobe® Flex®, maar ActionScript® 3.0 is dezelfde taal in zowel Flash Professional als in Flex® en in Flash
Builder.
ActionScript 3.0 (3:00)
Flash Downunder – ActionScript 3.0 101 (31:51)
Flash in een flits - Episode 5: Basisinteractiviteit en ActionScript 3.0 (44:50)
Layers TV – Episode 20: Knoppen in Flash (14:23)
Aan de slag met ActionScript 3.0 (CS3) (3:25)
Animaties en FLA-bestanden optimaliseren (CS3) (7:24)
Een documentklasse maken met behulp van ActionScript 3.0 (CS3) (2:38)
Een efficiënte workflow tussen ontwerp en ontwikkeling maken (CS3) (3:41)
Componenten gebruiken (CS3) (1:47)
Pixel Bender: Aangepaste filters (9:20)
E4X – EcmaScript voor XML (56:04)
Dubbele functie op Alchemy (9:08) ( C-code en C++-code omzetten naar ActionScript 3.0)