Operation Manual
Opmerking:
Terug naar boven
Houd de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt en sleep de muis als u een bestaande reeks uit dezelfde laag of
uit een andere laag wilt dupliceren.
Kopieer en plak een tween-reeks van dezelfde laag of van een andere laag.
U kunt het doelobject van een bewegings-tween vanuit elk frame in de tween-reeks naar het klembord kopiëren.
Het bewegingspad van een tween bewerken animatie
U kunt het bewegingspad van een bewegingstween op de volgende manieren bewerken of wijzigen:
De positie van het object in het gewenste frame in de tween-reeks wijzigen.
Het hele bewegingspad naar een andere locatie in het werkgebied verplaatsen.
De vorm of de omvang van het pad veranderen met het gereedschap Selecteren, Subselectie of Vrije transformatie.
De vorm of de omvang van het pad veranderen met het deelvenster Transformeren of Eigenschapcontrole.
De opdrachten in het menu Wijzigen > Transformeren gebruiken.
Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad.
De bewegingseditor gebruiken.
U kunt de optie Bewegingspaden altijd weergeven gebruiken als u alle bewegingspaden op alle lagen in het werkgebied tegelijk wilt weergeven.
Dit is handig als u meerdere animaties ontwerpt op verschillende bewegingspaden die elkaar snijden. Als er een bewegingspad of tween-reeks is
geselecteerd, kunt u deze optie kiezen in het optiemenu van de Eigenschapcontrole.
De vorm van een bewegingspad bewerken met de gereedschappen Selecteren en Subselectie
U kunt de vorm van een bewegingspad wijzigen met de gereedschappen Selecteren en Subselectie. Met het gereedschap Selecteren kunt u de
vorm van een segment wijzigen door te slepen. Eigenschapshoofdframes in de tween verschijnen op het pad als controlepunten. Met het
gereedschap Subselectie kunt u de besturingspunten en Bézier-grepen op het pad weergeven die overeenkomen met elk eigenschapshoofdframe
voor positie. Met deze grepen kunt u de vorm van het pad aan weerszijden van de punten van het eigenschapshoofdframe.
Wanneer u een niet-lineair bewegingspad maakt, zoals een cirkel, kunt u het getweende object laten draaien tijdens het afleggen van het pad. U
zorgt ervoor dat de stand ten opzichte van het pad constant blijft door de optie Plaatsen volgens pad te selecteren in de Eigenschapcontrole.
Een getweend object dat niet is gericht op het bewegingspad (links) en een getweend object dat wel is gericht op het bewegingspad (rechts).
1. Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen.
2. Klik op de tween-doelinstantie, zodat het bewegingspad wordt weergegeven in het werkgebied.
3. Versleep een segment van het bewegingspad met behulp van het gereedschap Selecteren om de vorm ervan te wijzigen. Klik niet eerst om
het segment te selecteren.
4. Als u de Bézier-besturingspunten van het punt voor een eigenschapshoofdframe op het pad wilt weergeven, klikt u eerst op het
gereedschap Subselectie en vervolgens op het pad.
De punten van eigenschapshoofdframes verschijnen als controlepunten (kleine ruitjes) op het bewegingspad.
5. Als u een besturingspunt wilt verplaatsen, versleept u dit met het gereedschap Subselectie.
6. Als u de curve van het pad aan weerszijden van een besturingspunt wilt aanpassen, versleept u de Bézier-grepen van het besturingspunt
met het gereedschap Subselectie.
Als de handgrepen niet zijn verlengd, kunt u dit alsnog doen door het besturingspunt te slepen terwijl u Alt (Windows) of Option (Macintosh)
ingedrukt houdt.
7. Als u een Ankerpunt wilt verwijderen, klikt u erop met het gereedschap Ankerpunt verwijderen. De meeste ankerpunten die met het
gereedschap Selecteren worden gegenereerd, zijn boogpunten. Als u een ankerpunt wilt omzetten, klikt u op het ankerpunt met het
gereedschap Ankerpunt omzetten. Het anker verandert in een hoekpunt.