Operation Manual
Naar boven
Naar boven
7. Als u het palet Adaptief of Adaptief met web-afstemming hebt geselecteerd, voert u een waarde in voor Max. kleuren om het aantal
gebruikte kleuren in de PNG-afbeelding in te stellen. Een kleiner aantal kleuren kan een kleiner bestand opleveren, maar hierdoor kan de
kleurkwaliteit van de afbeelding wel afnemen.
8. Selecteer een van de volgende opties voor Filter als u een filtermethode wilt selecteren, zodat het PNG-bestand beter kan worden
gecomprimeerd of als u wilt experimenteren met de verschillende opties voor een bepaalde afbeelding:
Geen schakelt filtering uit.
Sub verzendt het verschil tussen elke byte en de waarde van het overeenkomstige byte van de vorige pixel.
Omhoog verzendt het verschil tussen elke byte en de waarde van het overeenkomstige byte van de pixel er direct boven.
Gemiddeld gebruikt het gemiddelde van twee aangrenzende pixels (links en boven) om de waarde van een pixel te voorspellen.
Pad berekent een eenvoudige lineaire functie met de drie aangrenzende pixels (links, boven en linksboven) en selecteert de aangrenzende
pixel die het dichtst bij de berekende waarde ligt om de kleur te voorspellen.
Adaptief analyseert de kleuren in de afbeelding en maakt een unieke kleurentabel voor het geselecteerde PNG-bestand. Dit palet is het
meest geschikt voor systemen die duizenden of miljoenen kleuren kunnen weergeven. Dit levert de meest accurate kleuren voor de
afbeelding op, maar het bestand is groter dan bij een PNG-afbeelding met het kleurenpalet Web 216. Verklein een PNG-afbeelding die is
gemaakt met een adaptief palet door het aantal kleuren in het palet te verminderen.
9. Klik op OK.
Publicatie-indeling en -instellingen testen via voorvertoning (CS5)
De opdracht Voorvertoning publiceren exporteert het bestand en opent de voorvertoning in de standaardbrowser. Als u een QuickTime-video
voorvertoont, start Voorvertoning publiceren de QuickTime-videospeler. Als u een projector voorvertoont, start Flash Professional de projector.
Selecteer Bestand > Voorvertoning publiceren en selecteer de bestandsindeling voor de voorvertoning.
Flash Professional maakt een bestand met het opgegeven type op dezelfde locatie als het FLA-bestand, waarbij de huidige waarden voor de
publicatie-instellingen worden gebruikt. Dit bestand blijft op deze locatie staan totdat u dit overschrijft of verwijdert.
Publicatieprofielen gebruiken (CS5)
Publicatieprofielen bieden de volgende mogelijkheden:
Een configuratie met publicatie-instellingen opslaan en exporteren, waarna u het publicatieprofiel in andere documenten kunt importeren of
anderen het kunnen gebruiken.
Publicatieprofielen importeren voor gebruik in uw document.
Profielen maken die u kunt publiceren in verschillende media-indelingen.
Een publicatieprofiel maken voor intern gebruik dat verschilt van de manier waarop u bestanden voor een klant publiceert.
Een standaardpublicatieprofiel voor uw bedrijf maken om ervoor te zorgen dat bestanden op dezelfde manier worden gepubliceerd.
Publicatieprofielen worden opgeslagen in het document in plaats van op toepassingsniveau.
Een publicatieprofiel maken
1. Klik op de knop Nieuw profiel maken in het dialoogvenster Publicatie-instellingen.
2. Geef het publicatieprofiel een naam en klik op OK.
3. Geef de publicatie-instellingen voor het document op en klik op OK.
Een publicatieprofiel dupliceren, aanpassen of verwijderen
Selecteer het publicatieprofiel dat u wilt gebruiken in het pop-upmenu Huidig profiel (Bestand > Publicatie-instellingen):
Klik op de knop Profiel dupliceren als u een duplicaat van het profiel wilt maken. Typ de naam van het profiel in het tekstvak Naam en klik
op OK.
Als u een publicatieprofiel wilt wijzigen, geeft u de nieuwe publicatie-instellingen voor het document op en klikt u op OK.
Als u een publicatieprofiel wilt verwijderen, klikt u op de knop Profiel verwijderen en daarna op OK.
Een publicatieprofiel exporteren
1. Selecteer het publicatieprofiel dat u wilt exporteren in het pop-upmenu Huidig profiel (Bestand > Publicatie-instellingen):
2. Klik op de knop Profiel importeren/exporteren
en selecteer Exporteren. Exporteer een publicatieprofiel als een XML-bestand, zodat u dit in
andere documenten kunt importeren.
3. Accepteer de standaardlocatie waar u het publicatieprofiel wilt opslaan of blader naar een nieuwe locatie en klik op Opslaan.