Operation Manual

ander doel dat losstaat van fscommand()-handelingen, kunt u voorkomen dat Java wordt gestart door SWLIVECONNECT in te stellen op false. Als
u Java wilt starten terwijl u JavaScript niet gebruikt, stelt u het kenmerk SWLIVECONNECT expliciet in op true. Als Java wordt gestart, neemt de
opstarttijd van een SWF-bestand aanzienlijk toe. Stel deze tag daarom alleen in op true als dit noodzakelijk is. Is alleen van toepassing op de tag
embed.
Gebruik de actie fscommand() om Java te starten vanuit een zelfstandig projectorbestand.
Waarde: true | false
play, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt aangegeven of de toepassing direct begint met afspelen terwijl deze in de webbrowser
wordt geladen. Als uw Flash Professional-toepassing interactief is, kunt u het afspelen starten als de gebruiker op een knop klikt of een andere
taak uitvoert. Stel in dit geval het kenmerk play in op false om te voorkomen dat de toepassing automatisch wordt gestart. De standaardwaarde is
true als dit kenmerk wordt weggelaten.
Waarde: true | false
Sjabloonvariabele: $PL
loop, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt aangegeven of de inhoud oneindig wordt herhaald of stopt wanneer het laatste frame wordt
bereikt. De standaardwaarde is true als dit kenmerk wordt weggelaten.
Waarde: true | false
Sjabloonvariabele: $LO
quality, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt aangegeven hoeveel anti-aliasing moet worden gebruikt. Aangezien anti-aliasing een
snellere processor vereist om elk frame van het SWF-bestand vloeiender te maken voordat dit op het scherm wordt weergegeven, selecteert u een
van de volgende waarden, afhankelijk van het feit of u voorrang geeft aan snelheid of uiterlijk:
Low geeft voorrang aan de afspeelsnelheid boven het uiterlijk en past nooit anti-aliasing toe.
Autolow benadrukt in eerste instantie de snelheid, maar verbetert het uiterlijk waar mogelijk. Wanneer het afspelen begint, is anti-aliasing
uitgeschakeld. Als Flash Player detecteert dat de processor dit aankan, wordt anti-aliasing ingeschakeld. Opmerking: In SWF-bestanden
die zijn geschreven met behulp van ActionScript 3.0 wordt de waarde autolow niet herkend.
Autohigh legt in eerste instantie evenveel nadruk op de afspeelsnelheid als op het uiterlijk, maar offert het uiterlijk zo nodig op aan de
afspeelsnelheid. Wanneer het afspelen begint, is anti-aliasing ingeschakeld. Als de framesnelheid zakt tot onder de opgegeven
framesnelheid, wordt anti-aliasing uitgeschakeld om de afspeelsnelheid te verbeteren. Gebruik deze instelling om de opdracht Anti-alias
(Weergave > Modus Voorvertoning > Anti-alias) na te bootsen.
Normaal Past enige anti-aliasing toe en maakt bitmaps niet vloeiender. Deze instelling levert een hogere kwaliteit op dan de instelling
Low, maar een lagere kwaliteit dan de instelling High.
High Geeft voorrang aan het uiterlijk boven de afspeelsnelheid en past altijd anti-aliasing toe. Als het SWF-bestand geen animatie bevat,
worden bitmaps vloeiend gemaakt. Als het SWF-bestand wel animatie bevat, worden bitmaps niet vloeiend gemaakt.
Beste Biedt de beste weergavekwaliteit en houdt geen rekening met de afspeelsnelheid. Op alle uitvoer wordt anti-aliasing toegepast en
alle bitmaps worden vloeiend gemaakt.
De standaardwaarde voor quality is high als dit kenmerk wordt weggelaten.
Waarde: low | medium | high | autolow | autohigh | best
Sjabloonvariabele: $QU
bgcolor, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt de achtergrondkleur van de toepassing aangegeven. Gebruik dit kenmerk als u de
achtergrondkleur die is opgegeven in het SWF-bestand wilt vervangen. Dit kenmerk is niet van invloed op de achtergrondkleur van de HTML-
pagina.
Waarde: #RRGGBB (hexadecimale RGB-waarde)
Sjabloonvariabele: $BG
scale, kenmerk/parameter (Optioneel) Hiermee wordt bepaald hoe de toepassing in het browservenster wordt geplaatst als de waarden voor
width en height percentages zijn.
Showall (standaardinstelling) geeft de hele inhoud zonder vervorming en met de oorspronkelijke hoogte-breedteverhouding van de
toepassing weer in het opgegeven gebied. Randen kunnen aan twee zijden van de toepassing worden weergegeven.
Noborder geeft de inhoud zonder vervorming en met de oorspronkelijke hoogte-breedteverhouding van toepassing weer, zodat het
opgegeven gebied wordt gevuld. De inhoud kan worden bijgesneden.
Exactfit geeft de hele inhoud weer in het opgegeven gebied zonder dat wordt geprobeerd de oorspronkelijke hoogte-breedteverhouding
te behouden. Hierbij kan vervorming optreden.
De standaardwaarde is showall als dit kenmerk wordt weggelaten (en de waarden voor width en height percentages zijn).
Waarde: showall | noborder | exactfit
Sjabloonvariabele: $SC
align, kenmerk Hiermee wordt de waarde voor align voor de tags object, embed en img opgegeven en bepaald hoe het SWF-bestand in het
browservenster wordt geplaatst.
Standaardwaarde centreert de toepassing in het browservenster en snijdt de randen bij als het browservenster kleiner is dan de
toepassing.
L, R en T Lijn de toepassing uit langs respectievelijk de linker-, rechter- of bovenrand van het browservenster en snijd de resterende drie