Operation Manual

Grafische objecten transformeren en combineren
Naar boven
Objecten transformeren
Objecten combineren
Objecten transformeren
U kunt grafische afbeeldingen, groepen, tekstblokken en instanties transformeren met het gereedschap Vrije transformatie of de opties in het
menu Wijzigen > Transformeren. Afhankelijk van het geselecteerde type element kunt u een element transformeren, roteren, scheeftrekken,
schalen of vervormen. U kunt tijdens een transformatiebewerking een selectie wijzigen of toevoegen.
Wanneer u een object, groep, tekstvak of instantie transformeert, worden in Eigenschapcontrole wijzigingen in de afmetingen of de positie van het
item weergegeven.
Tijdens transformatiebewerkingen wordt een selectiekader weergegeven dat u kunt slepen. Het selectiekader is rechthoekig (tenzij het is gewijzigd
met de opdracht Vervormen of met de optie Omhullen) en de randen ervan zijn in eerste instantie parallel uitgelijnd met de randen van het
werkgebied. Op elke hoek en in het midden aan elke kant bevinden zich transformatiegrepen. Terwijl u sleept, worden de transformaties in het
selectiekader weergegeven.
Transformatiepunt verplaatsen, opnieuw uitlijnen, wijzigen en traceren
Tijdens een transformatie wordt een transformatiepunt in het midden van een geselecteerd element weergegeven. Het transformatiepunt wordt in
eerste instantie uitgelijnd met het middelpunt van het object. U kunt het transformatiepunt verplaatsen, terugzetten op de standaardlocatie en
verplaatsen naar het standaarduitgangspunt.
Bij het schalen, scheeftrekken of roteren van grafische objecten, groepen en tekstblokken, is het punt tegenover het punt dat u sleept het
standaarduitgangspunt. Bij instanties is het transformatiepunt het standaarduitgangspunt. U kunt het standaarduitgangspunt voor een transformatie
verplaatsen.
1. Selecteer het gereedschap Vrije transformatie
of selecteer van de opdrachten bij Wijzigen > Transformeren.
Wanneer u met een transformatie bent begonnen, kunt u de locatie van het transformatiepunt bijhouden in het deelvenster Info en in
Eigenschapcontrole.
2. Ga als volgt te werk:
Sleep het transformatiepunt vanuit het geselecteerde grafische object wanneer u deze wilt verplaatsen.
Dubbelklik op het transformatiepunt om het uit te lijnen met het middelpunt van het element.
Houd tijdens de transformatie de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt, terwijl u het besturingspunt van het
gewenste object sleept om het uitgangspunt voor een transformatie met schalen of scheeftrekken te veranderen.
In het deelvenster Info kunt u wisselen tussen het in- en uitschakelen van de weergave van registratie- en transformatiepunten. De knop
verschijnt als
om aan te geven dat de coördinaten van het registratiepunt worden weergegeven. Als u op dezelfde knop klikt,
verandert deze in
en geeft deze aan dat de transformatiecoördinaten worden weergegeven.
Coördinaatraster; deelvenster Info met de knop Registratie/transformatiepunt in transformatiemodus en met x- en y-coördinaten van het
transformatiepunt van de selectie zichtbaar.
Vrije transformatie gebruiken
U kunt afzonderlijke transformaties uitvoeren of meerdere transformaties combineren, zoals verplaatsen, roteren, schalen, scheeftrekken en
vervormen.
Opmerking: met het gereedschap Vrije transformatie kunt u geen symbolen, bitmaps, video-objecten, geluiden, verlopen of tekst transformeren.
Wanneer een meervoudige selectie een van deze items bevat, worden alleen de vormobjecten vervormd. Wanneer u een tekstblok wilt