Operation Manual
Naar boven
Naar boven
Voor de eigenschap Visible is de Player-instelling Flash Player 10.2 of hoger vereist. Deze functionaliteit is alleen compatibel met filmclip-, knop-
en componentinstanties.
1. Selecteer de instantie in het werkgebied.
2. Schakel de eigenschap Visible uit in het gedeelte Weergave van het deelvenster Eigenschappen.
Kleur en transparantie van een instantie wijzigen
Elke instantie van een symbool kan een eigen kleureffect hebben. Gebruik Eigenschapcontrole om kleur- en transparantieopties voor instanties in
te stellen. Instellingen in Eigenschapcontrole beïnvloeden tevens bitmaps in symbolen.
Wanneer u de kleur en transparantie van een instantie in een specifiek frame wijzigt, voert Flash Professional de wijziging door zodra dat frame
wordt weergegeven. Pas een bewegings-tween toe om geleidelijke kleurveranderingen te maken. Bij het tweenen van kleuren voert u verschillende
effectinstellingen in begin- en eindhoofdframes van een instantie in en tweent u de instellingen zodat de kleuren van de instantie verschuiven.
Opmerking: wanneer u een kleureffect toepast op een filmclipsymbool dat meerdere frames heeft, past Flash Professional het effect toe op elk
frame in het filmclipsymbool.
1. Selecteer de instantie in het werkgebied en selecteer vervolgens Venster > Eigenschappen.
2. Selecteer in Eigenschapcontrole een van de volgende opties in het gedeelte Kleureffect van het menu Stijl:
Helderheid - past de relatieve helderheid of donkerheid van de afbeelding aan, gemeten op een schaal lopend van zwart (–100%) tot wit
(100%). Wanneer u de helderheid wilt aanpassen, klikt u op het driehoekje en versleept u de schuifregelaar of voert u een waarde in het vak
in.
Tint - geeft de instantie dezelfde kleurtoon. Gebruik de tintschuifregelaar in Eigenschapcontrole om het tintpercentage in te stellen van
transparant (0%) tot volledig verzadigd (100%). Wanneer u de tint wilt aanpassen, klikt u op het driehoekje en versleept u de schuifregelaar
of voert u een waarde in het vak in. Als u een kleur wilt selecteren, voert u waarden voor rood, groen en blauw in de respectieve vakken in.
U kunt ook klikken op het kleurbesturingselement en een kleur selecteren in de Kleurkiezer.
Alpha - past de transparantie van de instantie aan van transparant (0%) tot volledig verzadigd (100%). Wanneer u de alpha-waarde wilt
aanpassen, klikt u op het driehoekje en versleept u de schuifregelaar of voert u een waarde in het vak in.
Geavanceerd - past de waarden voor rood, groen, blauw en transparantie van een instantie afzonderlijk aan. Dit is met name handig bij het
maken en laten bewegen van subtiele kleureffecten op objecten, zoals bitmaps. Met de besturingselementen links kunt u de kleur- of
transparantiewaarden met een percentage verlagen. Met de besturingselementen rechts kunt u de kleur- of transparantiewaarden met een
constante waarde verlagen of verhogen.
De huidige waarden voor rood, groen, blauw en alpha worden met de percentagewaarden vermenigvuldigd en vervolgens aan de constante
waarden in de rechterkolom toegevoegd. Dit resulteert in nieuwe kleurwaarden. Wanneer de huidige waarde voor rood bijvoorbeeld 100 is, u
de linkerschuifregelaar op 50% instelt en de rechterschuifregelaar op 100%, resulteert dit in een nieuwe waarde voor rood van 150 ([100 x
.5] + 100 = 150).
Opmerking: met Geavanceerde instellingen in het deelvenster Effect wordt de functie (a * y+ b)= x geïmplementeerd, waarbij a het
percentage is dat in de linkerset vakken is opgegeven, y de kleur van de oorspronkelijke bitmap is, b de waarde is die in de rechterset
vakken is opgegeven en x het uiteindelijke resultaat is (tussen 0 en 255 voor RGB, tussen 0 en 100 voor alpha-transparantie).
U kunt ook de kleur van een instantie wijzigen met het ActionScript-object ColorTransform. Zie ColorTransform in de Naslaggids voor
ActionScript 2.0 of de Naslaggids voor ActionScript® 3.0 voor Adobe® Flash® Professional CS5 voor meer informatie over het object Color.
Instantie wisselen met andere instantie
Wanneer u een andere instantie in het werkgebied wilt weergeven en alle oorspronkelijke instantie-eigenschappen wilt behouden, zoals
kleureffecten of knophandelingen, wijst u een ander symbool toe aan een instantie.
Veronderstel dat u een cartoon wilt maken met een ratsymbool voor de figuur, maar later besluit de figuur in een kat te veranderen. U kunt in dat
geval het ratsymbool vervangen door het katsymbool en de bijgewerkte figuur op ruwweg dezelfde locatie laten weergeven in al uw frames.
U kunt als volgt een ander symbool aan een instantie toewijzen:
1. Selecteer de instantie in het werkgebied en selecteer vervolgens Venster > Eigenschappen.
2. Klik op de knop Wisselen in Eigenschapcontrole.
3. Selecteer een symbool waarmee u het symbool wilt vervangen dat momenteel aan de instantie is toegewezen. Wanneer u een geselecteerd
symbool wilt dupliceren, klikt u op Symbool dupliceren en vervolgens op OK.
Door te dupliceren, kunt u een nieuw symbool op een bestaand symbool in de bibliotheek baseren. Hierdoor zijn minder kopieerhandelingen
nodig wanneer u meerdere symbolen maakt die iets van elkaar afwijken.
U kunt als volgt alle instanties van een symbool vervangen: