Operation Manual
Werken met symboolinstanties
Naar boven
Naar boven
Naar boven
Instanties maken
Eigenschappen van instanties bewerken
De zichtbaarheid van een instantie instellen (alleen CS5.5)
Kleur en transparantie van een instantie wijzigen
Instantie wisselen met andere instantie
Instantietype wijzigen
Herhaling instellen voor een grafische instantie
Een symboolinstantie opsplitsen
Informatie opvragen over instanties in het werkgebied
Instanties maken
Nadat u een symbool hebt gemaakt, kunt u instanties van dat symbool in uw document maken, ook binnen andere symbolen. Wanneer u het
symbool bewerkt, werkt Flash Professional alle instanties van het symbool bij.
U kunt instanties een naam geven via Eigenschapcontrole. Gebruik de instantienaam om te verwijzen naar een instantie in ActionScript. Geef elke
instantie binnen een enkele tijdlijn een unieke naam om instanties te beheren met ActionScript®. Zie Gebeurtenissen afhandelen in ActionScript
2.0 leren in Adobe Flash of Gebeurtenissen afhandelen in de ActionScript 3.0-ontwikkelaarsgids voor meer informatie.
Gebruik Eigenschapcontrole om kleureffecten op te geven, handelingen toe te wijzen, de grafische weergavemodus in te stellen of het gedrag van
nieuwe instanties te wijzigen. Het gedrag van de instantie is gelijk aan het gedrag van het symbool, tenzij u anders opgeeft. Alle doorgevoerde
wijzigingen zijn alleen van toepassing op de instantie, niet op het symbool.
U kunt als volgt een instantie van een symbool maken:
1. Selecteer een laag in de tijdlijn. Flash Professional kan instanties alleen in hoofdframes plaatsen (altijd op de huidige laag). Wanneer u geen
hoofdframe selecteert, voegt Flash Professional de instantie toe aan het eerste hoofdframe links van het huidige frame.
Opmerking: een hoofdframe is een frame waarin u een verandering in de animatie definieert. Zie Frames in de tijdlijn invoegen voor meer
informatie.
2. Selecteer Venster > Bibliotheek.
3. Sleep het symbool van de bibliotheek naar het werkgebied.
4. Wanneer u een instantie van een grafisch symbool hebt gemaakt, selecteert u Invoegen > Tijdlijn > Frame om het aantal frames toe te
voegen dat het grafische symbool zal bevatten.
U kunt als volgt een aangepaste naam op een instantie toepassen:
1. Selecteer de instantie in het werkgebied.
2. Selecteer Venster > Eigenschappen en voer in het vak Instantienaam een naam in.
Eigenschappen van instanties bewerken
Elke symboolinstantie heeft eigen eigenschappen die los staan van het symbool. U kunt de tint, de transparantie en de helderheid van een
instantie wijzigen, het gedrag van de instantie opnieuw definiëren (bijvoorbeeld een afbeelding wijzingen in een filmclip) en opgeven hoe een
animatie binnen een grafische afbeelding wordt afgespeeld. U kunt een instantie ook scheeftrekken, roteren of schalen zonder dat dit het symbool
beïnvloedt.
Bovendien kunt u een filmclip of knopinstantie een naam geven, zodat u ActionScript kunt gebruiken om de eigenschappen ervan te wijzigen. Zie
Klassen in in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash of Objecten en klassen in ActionScript 3.0 leren gebruiken. Gebruik Eigenschapcontrole
(Venster > Eigenschappen) om instantie-eigenschappen te bewerken.
De eigenschappen van een instantie worden met de instantie opgeslagen. Wanneer u een symbool bewerkt of een instantie opnieuw koppelt aan
een ander symbool, zijn alle instantie-eigenschappen die u hebt gewijzigd nog steeds op de instantie van toepassing.
De zichtbaarheid van een instantie instellen (alleen CS5.5)
U kunt een symboolinstantie in het werkgebied onzichtbaar maken door de eigenschap Visible uit te schakelen. Met de eigenschap Visible u
betere renderprestaties dan wanneer u de Alpha-eigenschap van het symbool op de waarde 0 zou instellen.