Operation Manual
680
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Toepassingen visueel samenstellen
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Een CFC-recordset als een bron van dynamische inhoud gebruiken
U kunt een ColdFusion-component (CFC) als een bron van dynamische inhoud voor uw pagina's gebruiken als de
component een functie bevat die een recordset definieert.
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar als u toegang hebt tot een computer waarop ColdFusion MX 7 of hoger
wordt uitgevoerd. Zie De ColdFusion-verbeteringen inschakelen voor meer informatie.
1 Open een ColdFusion-pagina in Dreamweaver.
2 Klik in het paneel Bindingen (Venster > Bindingen) op de plusknop (+) en kies Recordset (Query) in het pop-
upmenu.
Het dialoogvenster Recordset wordt geopend. U kunt in het dialoogvenster Eenvoudige recordset of het
dialoogvenster Geavanceerde recordset werken.
3 Klik op de knop CFC-query.
4 Vul het dialoogvenster CFC-query in, klik op OK en klik nogmaals op OK om de CFC-recordset toe te voegen aan
de lijst met beschikbare inhoudsbronnen in het paneel Bindingen.
5 Gebruik het paneel Bindingen om de recordset aan de verschillende pagina-elementen te binden.
Zie “Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's” op pagina 604 voor meer informatie.
Dynamische inhoud definiëren met een CFC
In Dreamweaver kunt u een recordset als een bron van dynamische inhoud definiëren door een CFC te gebruiken dat
een recordsetdefinitie bevat.
1 Voer in het vak Naam een naam voor de CFC-recordset in.
Dikwijls wordt het voorvoegsel rs vóór recordsetnamen geplaatst om ze te onderscheiden van andere objectnamen in
de code, bijvoorbeeld: rsPressRelease.
Recordsetnamen mogen alleen alfanumerieke tekens en het onderstrepingsteken (_) bevatten. U mag geen speciale
tekens of spaties gebruiken.
2 Selecteer een van de pakketten die al op de server zijn gedefinieerd.
Als het pakket niet in het pop-upmenu voorkomt, kunt u de lijst met pakketten vernieuwen door op de knop
Vernieuwen vlakbij het pop-upmenu te klikken.
Zorg ervoor dat u de CFC's eerst op de testserver laadt. Alleen de CFC's op de testserver worden weergegeven.
3 Selecteer een van de componenten die in het geselecteerde pakket zijn gedefinieerd.
Als het pop-upmenu Component geen componenten bevat, of als het menu alleen oudere componenten bevat, moet
u de CFC-bestanden op de testserver laden.
4 (Optioneel) Klik op de knop Nieuwe component maken als u een component wilt maken.
a Voer in het vak Naam de naam voor de nieuwe CFC in. De naam mag alleen alfanumerieke tekens en het
onderstrepingsteken (_) bevatten.
b Voer in het vak 'Map van component' de locatie voor de CFC in, of blader om de map te zoeken.
Opmerking: De map moet het relatieve pad naar de hoofdmap van de site zijn.
5 Selecteer in het pop-upmenu Functie de functie die de recordsetdefinitie bevat.