Operation Manual
665
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Toepassingen visueel samenstellen
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
2 Klik in het paneel Bindingen (Venster > Bindingen) op de plusknop (+) en selecteer Opgeslagen procedure.
3 Selecteer in het pop-upmenu Gegevensbron een verbinding met de database die de opgeslagen procedure bevat.
4 Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de ColdFusion-gegevensbron in.
5 Selecteer een opgeslagen procedure in het pop-upmenu Procedures.
Dreamweaver vult alle parameters automatisch in.
6 Selecteer een parameter en klik op Bewerken als u wijzigingen wilt aanbrengen.
Het dialoogvenster Variabele voor opgeslagen procedure bewerken wordt geopend. De naam van de variabele die u
bewerkt, wordt in het vak Naam weergegeven.
Opmerking: U moet testwaarden voor alle invoerparameters van de opgeslagen procedure invoeren.
7 Breng de noodzakelijke wijzigingen aan:
• Selecteer een richting in het pop-upmenu. Een opgeslagen procedure kan invoerwaarden, uitvoerwaarden of zowel
invoer- als uitvoerwaarden hebben.
• Selecteer een SQL-type in het pop-upmenu. Voer een resultaatwaarde, een runtime-waarde en een testwaarde in.
8 Als de opgeslagen procedure een parameter nodig heeft, klikt u op de plusknop (+) om een paginaparameter toe te
voegen.
Opmerking: U moet corresponderende paginaparameters toevoegen voor elke resultaatwaarde van elke opgeslagen-
procedureparameter. Voeg alleen paginaparameters toe als er een corresponderende resultaatwaarde is.
Klik nogmaals op de plusknop (+) als u nog een paginaparameter moet toevoegen.
9 Selecteer een paginaparameter en klik op de minknop (-) als u de parameter moet verwijderen, of klik op Bewerken
als u de parameter moet wijzigen.
10 Selecteer de optie 'Retourneert de volgende recordset', en voer een naam voor de recordset in. Als de opgeslagen
procedure een recordset retourneert, klikt u op de knop Testen om de recordset te zien die de opgeslagen procedure
retourneert.
Dreamweaver voert de opgeslagen procedure uit en geeft eventueel de recordset weer.
Opmerking: Als de opgeslagen procedure een recordset retourneert en parameters nodig heeft, moet u een waarde in de
kolom Standaardwaarde van het vak Variabelen invoeren om de opgeslagen procedure te testen.
U kunt verschillende testwaarden gebruiken om verschillende recordsets te genereren. Als u testwaarden wilt wijzigen,
klikt u op de knop Bewerken voor Parameter en verandert u de testwaarde, of klikt u op de knop Bewerken voor
Paginaparameter en verandert u de standaardwaarde.
11 Selecteer de optie 'Retourneert de volgende statuscode' en voer een naam voor de statuscode in als de opgeslagen
procedure een resultaatwaarde voor de statuscode retourneert. Klik op OK.
Wanneer u het vak hebt gesloten, voegt Dreamweaver ColdFusion-code op de pagina in die een opgeslagen procedure
in de database aanroept wanneer de code op de server wordt uitgevoerd. De opgeslagen procedure voert op zijn beurt
een databasebewerking uit, bijvoorbeeld het invoegen van een record.
Als de opgeslagen procedure parameters nodig heeft, kunt u een pagina maken waarop de parameterwaarden worden
verzameld en worden verstuurd naar de pagina met de opgeslagen procedure. U zou bijvoorbeeld een pagina kunnen
maken die URL-parameters of een HTML-formulier gebruikt om parameterwaarden van gebruikers te verkrijgen.
Meer Help-onderwerpen
“Een geavanceerde recordset definiëren door SQL te schrijven” op pagina 591