Operation Manual
612
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Pagina's dynamisch maken
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
In Dreamweaver wordt een tabel gemaakt die tekst- of afbeeldingskoppelingen bevatten waarmee de gebruiker
door de geselecteerde recordset kan navigeren wanneer erop wordt geklikt. Wanneer de eerste record in de
recordset wordt weergegeven, zijn de koppelingen of afbeeldingen Eerste en Vorige verborgen. Wanneer de laatste
record in de recordset wordt weergegeven, zijn de koppelingen of afbeeldingen Volgende en Laatste verborgen.
U kunt de indeling van de navigatiebalk aanpassen met de ontwerpgereedschappen en het paneel Servergedrag.
1 In de ontwerpweergave plaatst u de invoegpositie op de plaats op de pagina waar u de navigatiebalk wilt weergeven.
2 Geef het dialoogvenster Navigatiebalk recordset weer (Invoegen > Gegevensobjecten > Navigatiebalk recordset).
3 Selecteer de recordset waardoor u wilt navigeren, in het pop-upmenu Recordset.
4 Selecteer in de sectie Weergeven met, de notatie waarin u de navigatiekoppelingen op de pagina wilt weergeven, en
klik op OK.
Tekst Hiermee plaatst u tekstkoppelingen op de pagina.
Afbeeldingen Hiermee neemt u grafische afbeeldingen als koppelingen op. In Dreamweaver worden eigen
afbeeldingsbestanden gebruikt. Nadat u de balk op de pagina hebt ingevoegd, kunt u deze afbeeldingen vervangen
door uw eigen afbeeldingsbestanden.
Aangepaste navigatiebalken voor recordsets
U kunt uw eigen navigatiebalk voor een recordset maken die een complexere indeling en complexere opmaakstijlen
heeft dan de eenvoudige tabel die met het serverobject Navigatiebalk recordset wordt gemaakt.
U moet de volgende handelingen verrichten als u uw eigen navigatiebalk voor een recordset wilt maken:
• Navigatiekoppelingen maken in tekst of afbeeldingen;
• De koppelingen in de ontwerpweergave op de pagina plaatsen;
• Afzonderlijk servergedrag aan elke navigatiekoppeling toewijzen;
In deze sectie wordt beschreven hoe u afzonderlijk servergedrag aan de navigatiekoppelingen kunt toekennen.
Servergedrag maken en aan een navigatiekoppeling toekennen.
1 Selecteer in de ontwerpweergave de tekenreeks of afbeelding op de pagina die u als recordnavigatiekoppeling wilt
gebruiken.
2 Open het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) en klik op de plusknop (+).
3 Selecteer Recordset pagineren in het pop-upmenu en selecteer vervolgens een voor die koppeling geschikt
servergedrag in de lijst met vormen van servergedrag.
Als de recordset een groot aantal records bevat, duurt de uitvoering van het servergedrag Verplaatsen naar laatste
record soms erg lang wanneer de gebruiker op de koppeling klikt.
4 Selecteer in het pop-upmenu Recordset de recordset die de records bevat, en klik op OK.
Het servergedrag wordt aan de navigatiekoppeling toegekend.
De opties van het dialoogvenster Verplaatsen naar (servergedrag) instellen
Voeg koppelingen toe waarmee de gebruiker door records in een recordset kan navigeren.
1 Als u niets op de pagina hebt geselecteerd, selecteert u een koppeling in het pop-upmenu.
2 Selecteer de recordset die de records bevat waar u doorheen wilt bladeren, en klik op OK.