Operation Manual
594
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Pagina's dynamisch maken
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
5 (Optioneel) Ga als volgt te werk om de SQL-instructie op te bouwen met behulp van de grafische structuur
Database-items:
• Zorg ervoor dat het tekstgebied SQL leeg is.
• Vouw de elementen van de structuur uit tot u het gewenste databaseobject hebt gevonden, bijvoorbeeld een kolom
in een tabel.
• Selecteer het databaseobject en klik op een van de knoppen aan de rechterzijde van de structuur.
Als u bijvoorbeeld een tabelkolom selecteert, zijn de knoppen SELECT, WHERE en ORDER BY beschikbaar. Klik op
een van de knoppen om de desbetreffende expressie aan de SQL-instructie toe te voegen.
Als de SQL-instructie parameters bevat, definieert u de waarden daarvan in het gebied Parameters door op de
plusknop (+) te klikken en de naam en de standaardwaarde (de waarde die de parameter krijgt als geen runtimewaarde
wordt geretourneerd) van de variabele in te voeren.
Als de SQL-instructie parameters bevat, moet u ervoor zorgen dat de kolom Standaardwaarde van het vak Parameters
geldige testwaarden bevat.
Met de paginaparameters kunt u standaardwaarden opgeven voor verwijzingen naar runtimewaarden in de SQL die u
schrijft. Met de volgende SQL-instructie wordt bijvoorbeeld een werknemersrecord geselecteerd op basis van de
waarde van de werknemers-id. U kunt deze parameter een standaardwaarde geven om ervoor te zorgen dat altijd een
runtimewaarde wordt geretourneerd. In dit voorbeeld verwijst
FormFieldName naar een formulierveld waarin de
gebruiker een werknemers-id invoert:
SELECT * FROM Employees WHERE EmpID = + (Request.Form(#FormFieldName#))
Het dialoogvenster Paginaparameters toevoegen zal dan een naam-/waardecombinatie bevatten, zoals bijvoorbeeld:
De runtimewaarde is gewoonlijk een URL of formulierparameter die een gebruiker in een HTML-formulierveld
invoert.
6 Klik op Testen om de database te verbinden en een instantie van de recordset te maken.
Als de SQL-instructie runtimeverwijzingen bevat, moet u ervoor zorgen dat de kolom Standaardwaarde van het veld
Paginaparameters geldige testwaarden bevat voordat u op Testen klikt.
Als de instructie is geslaagd, wordt een tabel met de gegevens in de recordset weergegeven. Elke rij bevat een record en
elke kolom stelt een veld in die record voor. Klik op OK om de recordset te wissen.
7 Klik op OK als u tevreden bent met uw werk.
Parameters definiëren in een SQL-instructie (ColdFusion)
Definieer parameters in een SQL-instructie. De standaardwaarde is de waarde die de parameter moet gebruiken als
geen runtimewaarde wordt geretourneerd.
1 Selecteer een parameternaam in het pop-upmenu Naam.
2 Voer een standaardwaarde voor de parameter in het tekstvak Standaardparameter in en klik op OK.
Naam Standaardwaarden
FormFieldName
0001