Operation Manual

592
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Pagina's dynamisch maken
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Meer Help-onderwerpen
SQL-query's maken met de structuur Database-items” op pagina 595
Databaseverbindingen voor ASP-ontwikkelaars” op pagina 561
Databaseverbindingen voor PHP-ontwikkelaars” op pagina 569
Bronnen met dynamische inhoud definiëren” op pagina 589
Een opgeslagen procedure toevoegen (ColdFusion)” op pagina 664
Beknopte SQL-handleiding
Opties voor het dialoogvenster Geavanceerde recordset (PHP, ASP)
Definieer een recordset als een bron van dynamische inhoud door een aangepaste SQL-instructie te schrijven of door
een SQL-instructie te maken met de grafische structuur Database-items.
1 Voer in het vak Naam een naam voor de recordset in.
Dikwijls wordt het voorvoegsel rs vóór recordsetnamen geplaatst om ze te onderscheiden van andere objectnamen in
de code. Bijvoorbeeld:
rsPressRelease
Recordsetnamen mogen alleen letters, cijfers en het onderstrepingsteken (_) bevatten. U mag geen speciale tekens of
spaties gebruiken.
2 Selecteer een verbinding in het pop-upmenu Verbinding.
3 Voer een SQL-instructie in het tekstgebied SQL in of gebruik de grafische structuur Database-items onder in het
dialoogvenster om een SQL-instructie uit de gekozen recordset op te bouwen.
Ga als volgt te werk om de SQL-instructie op te bouwen met behulp van de grafische structuur Database-items:
Zorg ervoor dat het tekstgebied SQL leeg is.
Vouw de elementen van de structuur uit tot u het benodigde databaseobject hebt gevonden, bijvoorbeeld een kolom
in een tabel, of een opgeslagen procedure in de database.
Selecteer het databaseobject en klik op een van de knoppen aan de rechterzijde van de structuur.
Als u bijvoorbeeld een tabelkolom selecteert, zijn de knoppen SELECT, WHERE en ORDER BY beschikbaar. Klik op
een van de knoppen om de desbetreffende expressie aan de SQL-instructie toe te voegen.
U kunt eveneens een vooraf gedefinieerde SQL-instructie in een opgeslagen procedure gebruiken. Daartoe selecteert
u de opgeslagen procedure in de structuur Database-items en klikt u op de knop Procedure. Dreamweaver vult de
gebieden SQL en Variabele automatisch in.
4 Als de SQL-instructie variabelen bevat, definieert u de waarden daarvan in het gebied Variabelen door op de
plusknop (+) te klikken en de naam, het type (geheel getal, tekst, datum of getal met drijvende komma), de
standaardwaarde (de waarde die de variabele krijgt als geen runtimewaarde wordt geretourneerd), en de
runtimewaarde van de variabele in te voeren.
Opmerking: Wanneer u variabelen gebruikt in een SQL-instructie in PHP, voegt Dreamweaver automatisch een
dollarteken aan het begin van de naam van de variabele toe, dus u moet het dollarteken weglaten (bijvoorbeeld colname
in plaats van $colname).
Als de SQL-instructie variabelen bevat, moet u ervoor zorgen dat de kolom Standaardwaarde van het vak Variabelen
geldige testwaarden bevat.
De runtimewaarde is gewoonlijk een URL of formulierparameter die een gebruiker in een HTML-formulierveld
invoert.