Operation Manual
567
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Voorbereidingen voor het bouwen van dynamische websites
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
U kunt het fysieke bestand van een databasebestand op een server verkrijgen met behulp van de MapPath-methode van
het ASP-serverobject.
Opmerking: De technieken die in deze paragraaf worden besproken, zijn alleen van toepassing als uw database is
gebaseerd op een bestand, zoals een Microsoft Access-database waarin gegevens worden opgeslagen in een.mdb-bestand.
Fysieke en virtuele paden
Nadat u met behulp van Dreamweaver uw bestanden hebt geüpload naar een server op afstand, bevinden de bestanden
zich in een map in de lokale bestandsmappenstructuur van de server. Zo zou op een server met Microsoft IIS het pad
naar uw homepage er als volgt kunnen uitzien:
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm
Dit pad wordt het fysieke pad naar uw bestand genoemd.
De URL waarmee uw bestand wordt geopend, gebruikt het fysieke pad echter niet. In de URL wordt de naam van de
server of het domein gebruikt, gevolgd door een virtueel pad, zoals in het volgende voorbeeld:
www.plutoserve.com/jsmith/index.htm
Het virtuele pad, /jsmith/index.htm, komt op de plaats van het fysieke pad,
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm.
Het fysieke pad van een bestand zoeken met het virtuele pad
Als u met een ISP werkt, kent u niet altijd het fysieke pad naar de bestanden die u uploadt. ISP's geven u doorgaans een
FTP-host, mogelijk een hostdirectory en een aanmeldnaam en wachtwoord. ISP's geven u ook een URL waarmee u uw
pagina's kunt bekijken op het internet, bijvoorbeeld www.plutoserve.com/jsmith/.
Als u de URL kent, kunt u erachter komen wat het virtuele pad van het bestand is: het is het pad dat volgt op de server-
of domeinnaam in een URL. Zodra u het virtuele pad weet, kunt u het fysieke pad van het bestand op de server
verkrijgen met de methode
MapPath.
Bij de
MapPath-methode wordt het virtuele pad als een argument gebruikt en worden het fysieke pad van het bestand
en de bestandsnaam verkregen. Dit is de syntaxis van de methode:
Server.MapPath("/virtualpath")
Als het virtuele pad van een bestand /jsmith/index.htm is, wordt met de volgende expressie het fysieke pad van het
bestand verkregen:
Server.MapPath("/jsmith/index.htm")
U kunt als volgt met de methode MapPath experimenteren.
1 Open een ASP-pagina in Dreamweaver en schakel over naar de codeweergave (Weergave > Code).
2 Voer de volgende expressie in de HTML-code van de pagina in.
<%Response.Write(stringvariable)%>
3 Gebruik de methode MapPath om een waarde te verkrijgen voor het argument stringvariable.
Hieronder ziet u een voorbeeld:
<% Response.Write(Server.MapPath("/jsmith/index.htm")) %>
4 Schakel over naar Live View (Weergave > Live View) om de pagina te bekijken.
Op de pagina wordt het fysieke pad weergegeven van het bestand op de toepassingsserver, bijvoorbeeld:
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm