Operation Manual

49
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Werken met Dreamweaver-sites
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Selecteer een bestaande server en klik op de knop Bestaande server bewerken
4 Geef de benodigde basisopties op en klik op de knop Geavanceerd.
Opmerking: Als u een testserver opgeeft, moet u een URL invoeren in het scherm Standaard. Zie de volgende sectie
voor meer informatie.
5 Selecteer bij Testserver het servermodel dat u voor de webtoepassing wilt gebruiken.
Opmerking: Vanaf Dreamweaver CS5 installeert Dreamweaver geen ASP.NET-, ASP-, JavaScript of JSP-
servergedrag meer. Als u echter met ASP.NET-, ASP-, JavaScript- of JSP-pagina's werkt, blijft Dreamweaver voor deze
pagina's ondersteuning bieden voor Live View, codekleuren en coderingstips. U hoeft in het dialoogvenster
Sitedefinitie niet ASP.NET, ASP, JavaScript of JSP te selecteren om deze functies in te schakelen.
6 Klik op Opslaan om het scherm Geavanceerd te sluiten. Geef vervolgens bij de categorie Servers de server die u
zojuist hebt toegevoegd of bewerkt, op als testserver.
Over de URL voor de testserver
U moet een URL opgeven, zodat Dreamweaver de services van een testserver kan gebruiken voor het weergeven van
gegevens en voor het maken van verbindingen met databases terwijl u werkt. Dreamweaver gebruikt de verbinding die
tijdens het ontwerpen wordt gemaakt om u nuttige informatie te leveren over de database, zoals de namen van de
tabellen in de database en de namen van de kolommen in de tabellen.
Een URL voor een testserver bestaat uit de domeinnaam en een van de submappen of virtuele mappen van de thuismap
van uw website.
Opmerking: De terminologie die in Microsoft IIS wordt gebruikt, kan per server verschillen, maar voor de meeste
webservers gelden dezelfde concepten.
De thuismap De map op de server die is toegewezen aan de domeinnaam van uw site. Stel dat de map die u wilt
gebruiken voor het verwerken van dynamische pagina's c:\sites\company\ is en dat deze map uw thuismap is (deze
map is dus toegewezen aan de domeinnaam van uw site, bijvoorbeeld www.mijnstartsite.com). In dit geval is het URL-
voorvoegsel http://www.mijnstartsite.com/.
Als de map die u wilt gebruiken voor het verwerken van dynamische pagina's een submap van uw thuismap is, voegt
u de submap toe aan de URL. Stel dat uw thuismap c:\sites\bedrijf\ is, de site van uw bedrijf www.mijnstartsite.com is
en de map die u wilt gebruiken voor het verwerken van dynamische pagina's c:\sites\bedrijf\voorraad is. Voer de
volgende URL in:
http://www.mijnstartsite.com/voorraad/
Als de map die u wilt gebruiken voor het verwerken van dynamische pagina's niet uw thuismap of een van de
submappen daarvan is, moet u een virtuele map maken.
Een virtuele map Een map die zich niet fysiek bevindt binnen de thuismap van de server, hoewel de map wel in de URL
lijkt te staan. Als u een virtuele map wilt maken, geeft u een alias voor het pad van de map op in de URL. Stel dat uw
thuismap c:\sites\bedrijf is, de verwerkingsmap d:\apps\voorraad en u een alias voor deze map maakt met de naam
magazijn. Voer de volgende URL in:
http://www.mijnstartsite.com/magazijn/
Localhost Verwijst naar de thuismap in uw URL's als de client (meestal een browser, maar in dit geval Dreamweaver)
wordt uitgevoerd op hetzelfde systeem als uw webserver. Stel dat Dreamweaver wordt uitgevoerd op hetzelfde
Windows-systeem als de webserver, uw thuismap c:\sites\bedrijf is en dat u een virtuele map met de naam magazijn
hebt gedefinieerd om te verwijzen naar de map die u wilt gebruiken voor het verwerken van dynamische pagina's.
Hieronder ziet u de URL's die u dan moet invoeren voor bepaalde webservers: