Operation Manual
46
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Werken met Dreamweaver-sites
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Geavanceerde opties instellen
1 Selecteer Site > Sites beheren.
2 Klik op Nieuw om een nieuwe site in te stellen of selecteer een bestaande Dreamweaver-site en klik op Bewerken.
3 Selecteer de categorie Servers in het dialoogvenster Site-instelling en voer een van de volgende handelingen uit:
• Klik op de knop Nieuwe server toevoegen om een nieuwe server toe te voegen
• Selecteer een bestaande server en klik op de knop Bestaande server bewerken
4 Geef de benodigde basisopties op en klik op de knop Geavanceerd.
5 Selecteer Synchronisatie-informatie bijhouden als u uw lokale en externe bestanden automatisch wilt
synchroniseren. (Deze optie is standaard geselecteerd.)
6 Selecteer Automatisch bestanden uploaden naar de server bij het opslaan als u wilt dat Dreamweaver uw bestand
uploadt naar de externe site als u het bestand opslaat.
7 Selecteer de optie Het uitchecken van bestanden inschakelen als u het systeem voor in- en uitchecken wilt activeren.
8 Als u een testserver gebruikt, selecteert u een servermodel in het pop-upmenu Servermodel. Zie “Een testserver
instellen” op pagina 48 voor meer informatie.
Problemen met het instellen van de externe map oplossen
De volgende lijst bevat informatie over algemene problemen die u kunt tegenkomen bij het instellen van een externe
map en over hoe u die kunt oplossen.
Bezoek de Adobe-website op www.adobe.com/go/kb405912_nl voor een uitgebreide technische bijlage met specifieke
oplossingen voor FTP-problemen.
• De FTP-implementatie van Dreamweaver werkt mogelijk niet goed met bepaalde proxyservers, proxy's met
meerdere niveaus en andere vormen van indirecte servertoegang. Als u problemen hebt met FTP-toegang, vraagt
u uw lokale systeembeheerder om hulp.
• Voor een FTP-implementatie met Dreamweaver, moet u verbinding maken met de hoofdmap van het externe
systeem. Zorg dat u de hoofdmap van het externe systeem opgeeft als de hostmap. Als u de hostmap hebt opgegeven
met één schuine streep (/), moet u mogelijk een relatief pad opgeven vanaf de map waarmee u verbinding maakt en
de externe hoofdmap. Als de externe hoofdmap een map van een hoger niveau is, moet u bijvoorbeeld mogelijk ../../
opgeven voor de hostmap.
• Gebruik liggende streepjes (_) in plaats van spaties en vermijd zoveel mogelijk het gebruik van speciale tekens in
bestands- en mapnamen. Dubbele punten, schuine strepen, punten en afkappingstekens in namen van bestanden
of mappen kunnen problemen veroorzaken.
• Als u problemen tegenkomt met lange bestandsnamen, geeft u de bestanden kortere namen. Op Mac OS mogen
bestandsnamen niet langer zijn dan 31 tekens.
• Veel servers gebruiken symbolische koppelingen (UNIX), snelkoppelingen (Windows) of aliassen (Macintosh) om
een map op het ene gedeelte van de server te verbinden met een andere map op een andere locatie. Dergelijk aliassen
hebben doorgaans geen effect op de mogelijkheid om verbinding te maken met de desbetreffende map. Als u echter
wel verbinding kunt maken met één deel van de server maar niet met een ander deel, kan dit veroorzaakt worden
door aliassen die niet overeenkomen.
• Als u een foutbericht krijgt over een put-bewerking op een bestand die niet mogelijk is, heeft de externe map
mogelijk onvoldoende ruimte. Raadpleeg het FTP-logboek voor gedetailleerdere informatie.
Opmerking: In het algemeen geldt dat wanneer er een probleem optreedt met een FTP-overdracht, u het FTP-logboek
kunt raadplegen. Hiervoor selecteert u Venster > Resultaten (Windows) of Site > FTP-logboek (Macintosh) en klikt u
vervolgens op FTP-logboek.