Operation Manual

434
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Sjablonen maken en beheren
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Sjablooneigenschappen wijzigen
Als sjabloonauteurs parameters in een sjabloon maken, nemen documenten die op de sjabloon zijn gebaseerd
automatisch de parameters en hun instellingen voor aanvankelijke waarden over. Een sjabloongebruiker kan
bewerkbare tagkenmerken en andere sjabloonparameters (zoals instellingen van het optionele gebied) bijwerken.
Meer Help-onderwerpen
Sjabloonparameters” op pagina 407
Optionele gebieden gebruiken” op pagina 419
Bewerkbare tagkenmerken definiëren” op pagina 421
Een bewerkbaar tagkenmerk wijzigen
1 Open het op een sjabloon gebaseerde document.
2 Selecteer Wijzigen > Sjablooneigenschappen.
Het dialoogvenster Sjablooneigenschappen wordt geopend en geeft een lijst van beschikbare eigenschappen weer. Het
dialoogvenster toont optionele gebieden en bewerkbare tagkenmerken.
3 Selecteer de eigenschap in de lijst Naam.
Het onderste gedeelte van het dialoogvenster wordt bijgewerkt om de label en de daaraan toegekende waarde van de
geselecteerde eigenschap te tonen.
4 Bewerk in het veld rechts naast de label van de eigenschap de waarde om de eigenschap in het document te wijzigen.
Opmerking: De veldnaam en waarden die kunnen worden bijgewerkt, worden gedefinieerd in de sjabloon. Kenmerken
die niet in de lijst Naam staan, kunnen niet worden bewerkt in het op een sjabloon gebaseerde document.
5 Selecteer Geneste sjablonen toestaan voor de aansturing hiervan als u de bewerkbare eigenschap wilt doorgeven aan
documenten die op de geneste sjabloon zijn gebaseerd.
Sjabloonparameters van optionele gebieden wijzigen
1 Open het op een sjabloon gebaseerde document.
2 Selecteer Wijzigen > Sjablooneigenschappen.
Het dialoogvenster Sjablooneigenschappen wordt geopend en geeft een lijst van beschikbare eigenschappen weer. Het
dialoogvenster toont optionele gebieden en bewerkbare tagkenmerken.
3 Selecteer een eigenschap in de lijst Naam.
Het dialoogvenster wordt bijgewerkt om het label en de daaraan toegekende waarde van de geselecteerde eigenschap
te tonen.
4 Selecteer Tonen om het optionele gebied in het document weer te geven, of schakel de optie Tonen uit om het
optionele gebied te verbergen.
Opmerking: De veldnaam en standaardinstelling worden gedefinieerd in de sjabloon.
5 Selecteer Geneste sjablonen toestaan voor de aansturing hiervan als u de bewerkbare eigenschap wilt doorgeven aan
documenten die op de geneste sjabloon zijn gebaseerd.